‘Europese ambities kabinet zijn niet haalbaar wegens gebrek aan kennis en mankracht’

Europa-beleid Nederland wil een belangrijkere rol gaan spelen in de EU. Volgens een ambtelijk rapport zijn overheid en Tweede Kamer daar niet klaar voor.

Het Europees parlement.
Het Europees parlement.

Foto Gonzalo Fuentes/Reuters

De hogere Europese ambities van Rutte IV zijn niet realistisch. Het ambtenarenapparaat heeft daarvoor nu niet voldoende kennis en menskracht in huis. Die conclusie trekt IOB, de onafhankelijke evaluatie-dienst van Buitenlandse Zaken, na interviews met meer dan 160 ambtenaren.

In het dinsdag verschenen rapport wordt gewaarschuwd dat de Nederlandse wens om na Brexit zelf een grotere rol te spelen in de EU alleen haalbaar is met extra investeringen. Nu is de werkdruk al zo hoog dat er amper ruimte is voor reflectie. Het informeren van de Tweede Kamer en het beantwoorden van Kamervragen legt „veel druk op ambtenaren”. Daardoor komen óók belangrijke zaken als strategievorming „in het gedrang”. Woensdag houdt de Kamer een rondetafelgesprek over het rapport, later deze maand is een debat.


Lees ook: De wind in Den Haag is gedraaid: Rutte IV wil ‘een voortrekkersrol’ gaan spelen in de EU

In de afgelopen jaren klonk Nederland vaak zuinig en defensief in EU-discussies, bijvoorbeeld over financiële solidariteit. In het coalitieakkoord staat, vooral op verzoek van D66, dat Nederland in de EU „een voortrekkersrol” wil spelen, door actiever mee te denken over defensie, klimaat en digitalisering. Volgens de IOB-onderzoekers heeft de rijksoverheid daar nu de spankracht niet voor. Het rapport zegt niet hoeveel extra mensen nodig zijn.

‘Actualiteit’ domineert te veel

Volgens IOB zegt iedereen dat Europa belangrijk is, maar „ontbreekt het aan een volledig uitgewerkte kabinetsstrategie die duidelijk maakt wat de Nederlandse belangen zijn”. IOB pleit voor meer strategische discussies „op hoog ambtelijk niveau, los van de actualiteit”. Daarmee kan een „efficiëntieslag” gemaakt worden, omdat er dan meer onderscheid kan ontstaan tussen belangrijke en minder belangrijke dossiers. Op dit moment wordt van elk nieuw voorstel dat uit Brussel komt op verzoek van het parlement een beoordeling gemaakt. Zelfs als het Nederland minder raakt, komt er een ‘BNC-fiche’ over (Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen). Dat leverde in de onderzochte periode (2016-2020) gemiddeld 104 fiches per jaar op.

IOB is overwegend positief over de wijze waarop Nederlandse EU-standpunten ambtelijk tot stand komen: andere ministeries, lagere overheden, maatschappelijke organisaties en ook het parlement worden hier goed bij betrokken. De informatievoorziening, ook die aan de Tweede Kamer, kent „een hoge mate van tijdigheid”. De diplomaten en ambtenaren die zich actief met EU-beleid bezighouden vormen „een geoliede machine”. In veel andere EU-landen gaat dit „minder soepel, met als gevolg dat daar niet altijd sprake is van een tijdig nationaal standpunt, laat staan dat dit op inclusieve wijze tot stand komt”.

Het beantwoorden van de vele Kamervragen legt veel druk op ambtenaren

Er zit een „keerzijde” aan: het Nederlandse model is niet alleen arbeidsintensief, maar kan ook leiden tot „platgepolderde standpunten” en dat kan bewindslieden en diplomaten tijdens onderhandelingen in Europese vergaderzalen „beknotten”. Anders dan de Duitse Bondskanselier of de Franse president heeft de Nederlandse premier zelf formeel weinig sturende bevoegdheden, terwijl de ‘EU-werkelijkheid’ daar vaak wel om vraagt. In de Europese Raad, het gremium van regeringsleiders, moeten soms op het moment zelf knopen worden doorgehakt, terwijl dit op gespannen voet staat met hoe de Nederlandse democratie is georganiseerd.

Een „radicale herijking” van de Nederlandse aanpak is niet nodig. Maar de ambtelijke capaciteit is onvoldoende meegegroeid met ontwikkelingen in de wereld en in de EU, waar besluiten complexer en politieker zijn geworden en ook over steeds meer onderwerpen worden genomen. Zo houdt ‘Brussel’ zich door de coronacrisis ook meer bezig met volksgezondheid, van oudsher vooral nationaal domein.

Kennis en ervaring ‘lekt weg’

Door de snelle besluitvorming in Brussel leunt het Nederlandse beleid noodgedwongen zwaar op informele contacten: door snel schakelen tussen mensen die elkaar kennen, lukt het Nederland om goed mee te komen in het EU-onderhandelingsspel. Volgens IOB maakt dit het beleid ook kwetsbaar: als een ambtenaar met een goed EU-netwerk vertrekt, lekt meteen ervaring weg. IOB is kritisch over de verplichte „roulatieschema’s” voor rijksambtenaren. Daardoor is er ook onder hoge ambtenaren „niet altijd sprake van voldoende kennis en ervaring met Europese instellingen en processen”.

IOB wijst op de vele Kamerfracties. Voor kleine partijen is het moeilijk om het EU-beleid te controleren. Behalve dat de Kamer volgens het rapport zelf gebaat zou zijn bij meer ondersteuning, kan het kabinet meer doen om beter inzicht te geven in het Europese krachtenveld. Nu zegt het nog te vaak: de standpunten van andere EU-landen zijn vertrouwelijk. Maar volgens IOB kunnen genoeg openbare bronnen worden gebruikt. Ook de discussies in het Europees Parlement bevatten belangrijke informatie en verdienen meer aandacht, zeggen de onderzoekers. Hoewel deze EU-institutie machtiger is geworden, is er in brieven aan de Kamer weinig over terug te vinden.

Lees verder…….