Er zitten hongerige mannen in de kerk. En jij kookt

Marjoleine de Vos

In de kerk in ons vrij kleine dorp (400 inwoners) worden twintig mensen opgevangen die in Ter Apel buiten moesten slapen. Ze zijn met een bus en veldbedden afgeleverd, de voortvarende dominee en de vrijwilligers uit het dorp hebben een rijdende badkamer geregeld, en ze moeten natuurlijk ook eten.

En waarom zou ik niet iets doen, hè. Ik schijn te kunnen koken. Omdat ik wil weten wat er te eten zal zijn vanavond bel ik halverwege de morgen aan bij de dorpsgenote die de hulpverlening coördineert.

„Ha”, zegt haar man die opendoet, „jij kookt voor vanavond, fijn.”

„Maak maar voor 25 mensen”, zegt hij, „er zijn ook nog een paar vrijwilligers en misschien wil je zelf ook mee-eten. Zes uur precies!”

Wat kookte ik ook alweer altijd als ik 25 man te eten moest geven? Dan was het verjaardag en dan maakte ik talloze hapjes waar ik al twee weken over nagedacht had. En dan had ik op de dag zelf allang de boodschappen gedaan. En dan was het geen woensdagochtend waarop ik eerst nog een interview moest uitwerken. En dan hoefde ik dat eten ook niet mee te kunnen nemen. En dan ging het niet om Syrische en Eritrese mannen die veel honger schijnen te hebben.

Het is te laat om me te gaan verdiepen in de Eritrese keuken, maar ‘Noord-Afrikaans’ is vertrouwd gebied. Dus: rijst met linzen en gekruide gebakken uien, wortelsalade met citroen en rozijnen, aardappel/sperziebonensalade met rode peper, kummel en koriander. Een uurtje later liggen er idioot veel wortelen, sperziebonen en aardappelen op het aanrecht, en rozijnen en peterselie en koriander en rijst, en alles bij elkaar was het niet veel meer dan dertig euro.

Hm. Man en ik kijken elkaar aan. Dat zou betekenen dat wij met z’n tweeën 12 dagen zouden kunnen eten voor dertig euro… Dat is nog nooit gelukt. Ook niet een beetje.

Foto deepblue4you

En dan nu de uitvoering. Doe je voor zes gewoon een beetje royaler met olie en citroensap, voor 25 lijkt het ineens alsof je een volslagen abnormale hoeveelheid vinaigrette zou moeten hebben. Ik pers een hele sinaasappel uit, dat is altijd lekker voor wortelen, maar 1 sinaasappel op 2 kilo wortelen is ongeveer géén sinaasappel.

Waarom denk ik trouwens dat twee rode pepers wel genoeg is voor 3 kilo aardappelen en een kilo sperziebonen? Omdat de vorige keer dat ik dit gerecht maakte driekwart peper al heel heet was – maar dat was voor maar 8 mensen, een nu ineens kinderachtig klein gezelschapje.

Hoeveel kaneel is lekker in zó veel rijst? Hoeveel komijn? Ik sta in wolken specerijen die allemaal gedempt lijken te worden door de formidabele hoeveelheid linzen. Zoals de kilo’s uien, die in twee pannen en plassen olijfolie zacht moeten worden, op hun beurt ook in het geheel verdwijnen alsof ze er nooit zijn geweest. En waar is de koriander gebleven die de aardappelen altijd zo lekker maakt? Gelukkig zegt iemand terwijl ze eet: hé, koriander. Dus er is nog ergens een blaadje te proeven geweest.

Oh, wat wil ik graag dat ze het lekker vinden. Pathetisch gewoon.

Eén man zegt bij het opscheppen dat hij geen rijst hoeft „want ik probeer een beetje af te vallen”. Sommigen prakken op hun bord de drie gerechten krachtig door elkaar. Iemand heeft een enorme zoutstrooier gevonden. Een ander probeert de door een dorpsgenoot gemaakte kruidenboter door de rijst te smeren. Maar één Syrische man vertrouwt een vrijwilligster gelukzalig toe dat het wel lijkt of dit eten in zijn eigen land is gemaakt. God zegene hem.

Lees verder…….