‘Ik hoorde niet thuis in de wereld van succesvolle mannen met mooie auto’s en dure horloges’

Dit ben ik Iedereen heeft verschillende identiteiten. Hoe worden we wie we zijn? Oscar Larik (48) verkocht zijn goedlopende payrollbedrijf en stapte uit zijn „bubbel”, die draaide om mooie spullen. Het roer ging om: hij werd galeriehouder. „Kunst geeft mij lucht.”




Foto Dieuwertje Bravenboer

Galeriehouder en cafébaas Oscar Larik (48) uit Bunnik had een payrollbedrijf, was lid van een club voor succesvolle jonge mannen – de Ronde Tafel – en frequenteerde skyboxen. Tot hij het geklets over geld zat was. Zijn leven moest meer zijn dan een nieuwe Tesla, een groter huis of een interessante investering.

„Ik ben altijd jaloers geweest op kunstenaars. Jaloers omdat zij het lef hebben om iets te maken zonder concessies te doen. Zonder te weten of de wereld op ze zit te wachten. Zonder zich druk te maken over wat een ander ervan vindt. Al heeft jaloezie een negatieve connotatie. Het is bewondering. Ik bewonder kunstenaars omdat ze het lef hebben om de urgentie die zij voelen om iets te creëren, te volgen.

„Sommige mensen vinden dat ook ik lef heb. Omdat ik mijn goedlopende bedrijf heb verkocht en een galerie en een café ben begonnen. Ik vind zo’n label lastig om te accepteren. Ik denk dan meteen: zo moeilijk is het niet om je leven om te gooien. Al kom ik steeds dichterbij de aanvaarding dat ik dingen doe die veel mensen gaaf vinden. Die anderen ook zouden willen doen, maar niet durven. Aan die acceptatie werk ik.

„Ik kon vijf jaar geleden niet anders dan een ander pad op gaan. Ik was met een goede bekende in zijn Aston Martin cabrio naar de skybox bij PSV geweest. Op de heenreis had ik in de auto nog vrolijke selfies gemaakt. In de skybox waren enkel mannen. En weer ging het de hele tijd over geld. De een ging daarin investeren, de ander vloog de volgende dag naar Monaco om te gokken met vrienden. Er is niks mis met die mannen; het zijn leuke kerels. Maar toen ik thuiskwam, kon ik alleen maar janken. Ik voelde mij zo niet thuis in die wereld. De volgende dag heb ik mijn compagnon gebeld en mij ziekgemeld. Ik zat er helemaal doorheen.

Ted Troost

Via de huisarts kwam ik bij een psycholoog terecht en die stuurde mij naar een haptonoom. Ik was daar sceptisch over. Maar bij die leerling van Ted Troost viel het kwartje. Ik moest mij op een stoel achterover laten vallen. En dat was een metafoor voor wat er zou gebeuren als ik uit mijn bubbel van succesvolle mannen met mooie auto’s en dure horloges zou stappen. Ik vond het eng. Doodeng. Maar ik heb mij laten vallen. En dat leverde een bult op mijn hoofd op. Dat was alles. Daardoor begreep ik dat ik kon gaan doen wat ik wilde. Dat ik mij niet groot hoefde te houden voor mijn ouders, mijn vrienden en mijn omgeving. Ik heb meteen mijn compagnon gebeld en gezegd dat ik de tent wilde verkopen. Hij pakte het heel goed op. Daar ben ik hem nog steeds dankbaar voor.

„Ik hoorde helemaal niet in die wereld. Ik vind delen namelijk een veel leukere insteek van het leven dan pakken. Ik was altijd al de man die onder zijn lamswollen trui een T-shirt van de alternatieve rockband Pixies droeg. En bij de Ronde Tafel, een club voor succesvolle mannen tot 40 jaar, noemden ze mij altijd ‘die linkse’ en ‘die rooie’. Terwijl ik helemaal niet uit een links nest kom. Al hebben mijn ouders mij wel bijgebracht oog te hebben voor anderen. Elke Kerst schoof er wel iemand aan die net gescheiden was of anderszins problemen had. Dat was bij ons thuis normaal.

Kunstenaars hebben het lef iets te maken zonder concessies te doen

„Mijn vader was kaakchirurg en mijn moeder tennislerares. Een welvarend gezin in de Achterhoek. Elitair, misschien wel. En verwend, zeker. Als ik een nieuwe Lacoste-trui wilde, kreeg ik die gewoon. Ik ben de oudste. Mijn zusje is vijf jaar jonger. Op school maakte ik er een potje van. De mavo, de havo en de mts. Ik heb het allemaal gezien. Uiteindelijk heb ik mijn vwo-diploma gehaald via het particuliere Luzac-college. En ik zat natuurlijk op hockey. En ik tenniste. Pas toen ik als gesjeesd student voor een uitzendbureau ging werken, kwam ik in aanraking met mensen die geen cent te makken hadden. Ik weet nog dat ik mijn ouders belde en zei: ‘Die mensen bestaan echt!’

„Ik kocht altijd veel kunst toen ik nog goed verdiende. En ik steunde sommige kunstenaars. Als ze krap zaten, gaf of leende ik ze geld. Dan kreeg ik later wel weer een schilderij of ander werk. Toen ik mijn galerie begon, mocht ik daardoor meteen veel mensen vertegenwoordigen. Ook kunstenaars van naam. Dat was dik twee jaar geleden een fijne start. En wat ook hielp was dat mijn vrouw meteen ‘doen!’ zei toen ik met dit plan kwam. Wij zijn al sinds mijn achttiende samen, en zij heeft mij altijd gesteund.

„Kunst geeft mij lucht. Geeft mij ruimte om te denken en de banaliteiten van het leven te relativeren of te bediscussiëren. Ik vind het leven namelijk een tamelijk zinloze exercitie. En dat is niet negatief bedoeld. Dat is gewoon hoe ik in het leven sta. Kunstenaars raken voor mij precies die essentie: zij laten zich leiden door de urgentie die ze voelen. En maken zich niet druk of dat zinvol of zinloos is. Ik ben absoluut geen kunstenaar. Door ruimte te bieden aan kunstenaars heb ik een manier gevonden om zinvol bezig te zijn.”

Aanmeldingen: [email protected]

Lees verder…….