Eerste goede daad

Marcel van Roosmalen

De oorlog had de kinderen bereikt, ik denk dat ze de Russische inval op school summier hadden behandeld. „Ze hebben ruzie”, vatte Lucie van Roosmalen (6) het conflict samen, terwijl ze zich zonder voortanden door een witte boterham met hagelslag probeerde te eten. „De gemene man maakt alles stuk, en nu moet de rest het weer opruimen. Oneerlijk.”

„Zielig”, vulde Leah van Roosmalen (4) aan.

Een dag later begon Lucie van Roosmalen over een van haar beste vriendinnen, van wie de ouders sinds kort gescheiden zijn. Ze zegt er altijd bij dat dat de schuld van de papa is.

„Omdat hij altijd weg is.”

Nu zei ze: „De papa is er heel erg met de oorlog bezig, maar de moeder gelukkig niet.”

„Komt haar vader uit Oekraïne?”, hoorde ik mezelf vragen.

„Weet ik niet”, zei Lucie van Roosmalen. „Hij rijdt in een vrachtauto. We moeten spullen aan hem geven. Onze kleren. En speelgoed. Dat legt hij in de garage en dan gaan ze het brengen.”

Ze stond op van tafel en begon aan een inzamelingsactie. Eigenlijk was alles bruikbaar. Mijn gymschoenen, een broek van haar moeder.

Haar zus Leah van Roosmalen stond er huilend bij, want het was vooral ook haar speelgoed dat op een hoop in een hoek van de huiskamer werd gegooid.

Er ontstond uiteindelijk een gevecht, de een trok de ander aan een vlecht door de kamer, potentiële hulpgoederen vlogen door de lucht. „Pak dan wat anders..”, probeerde ik de boel te sussen. „Ja, geef kleren”, schreeuwde Leah van Roosmalen. „Kleren en snoep!”

Nadat ik zei dat ‘snoep’ onzin was en dat er waarschijnlijk ‘soep’ bedoeld was, richtte de woede zich tegen mij. Ik stond tegenover twee hevig geëmotioneerde meisjes die er, net als ik, niet tegen kunnen als ze verkeerd worden begrepen.

Er werd ‘allerdomste papa ooit’ naar me geroepen. Het eindigde met een tocht naar de Kruidvat, waar we drie rollen Fruittella kochten. Thuis maakten ze tekeningen voor de mensen in Oekraïne. Lucie van Roosmalen tekende een prinses onder een regenboog en Leah van Roosmalen een felrealistische schets van een afgebrand huis.

Het werd met een ernstig gezicht naar het huis van de vader van de vriendin gebracht.

„Hij was echt blij”, zei Lucie van Roosmalen. „Het snoep gaan ze onderweg opeten en van de tekeningen maken ze vuur zodat ze geen koude handen krijgen.”

Het was, concludeerden we samen ‘haar eerste goede daad’.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.

Lees verder…….