Een regenboog aan kleuren van verdriet in Barbara Hannigans prachtdebuut bij Concertgebouworkest

Recensie


Muziek

Dirigeerdebuut Barbara Hannigan maakte haar debuut als dirigent van het Concertgebouworkest met een programma dat met zorg in elkaar was gezet, en prachtig werd uitgevoerd.

Barbara Hannigan debuteerde als dirigent voor het Concertgebouworkest
Barbara Hannigan debuteerde als dirigent voor het Concertgebouworkest

Foto Milagro Elstak

Aanvankelijk dacht je even bij een kerstconcert te zijn beland. Door de warme rode gloed waarmee de grote zaal van het Concertgebouw was uitgelicht, door de koperblazers die openden met een bewerking van een oude Lutherse hymne. Maar niets was minder waar. Voor haar dirigeerdebuut bij het Koninklijk Concertgebouworkest stelde de Canadese sopraan Barbara Hannigan een programma samen rondom de zware thema’s verdriet, eenzaamheid en verlies. Ze verkende de vele klankkleuren van die gevoelens, gesteund door een kleurenlichtplan van Jean Kalman in een mise-en-espace van Pierre Audi.

Het eerste concert van de reeks werd donderdag door het publiek op yogamatjes beleefd, maar die waren in het weekend weer opgeruimd. Na de haast rituele opening met de Mutations from Bach van Samuel Barber ging het snel bergafwaarts met de vermeende kerststemming, te beginnen met Alban Berg’s Vioolconcert (‘Dem Andenken eines Engels’), opgedragen aan Manon Gropius, de jong overleden dochter van Alma Mahler-Werfel en Walter Gropius. Violiste Vilde Frang speelde het emotioneel loodzware stuk warm, gedoseerd en technisch puntgaaf.

Vogelachtige handen

Het lichtplan voorzag in volledige duisternis bij de inzet van Richard Strauss’ melancholische Metamorphosen, waarin drieëntwintig strijkers de ondergang van de Duitse cultuur beklaagden. Geleidelijk werd het lichter, via koel blauw naar paars. Hannigan dirigeerde de eindeloze melodie als een ballerina zo vloeiend, oneindig roerend in Strauss’ mix van romige strijkers. De aandacht van alle aanwezigen vloeide tot slot samen in één punt: Hannigans uitgelichte, vogelachtige handen. Na de laatste klank liet ze die theatraal en uiterst langzaam zakken, waardoor te vroeg klappen vakkundig onmogelijk werd gemaakt.

Wat volgde was het hoogtepunt van de toch al toverachtige middag. Sopraan Aphrodite Patoulidou liep naar voren met een nyckelharpa (Zweeds snaarinstrument dat het midden houdt tussen een draailier en een vedel) en kreeg gezelschap van Vilde Frang en Hannigan zelf. Samen zongen en speelden ze een IJslands volksliedje: wonderschoon.

Huiveringwekkende slagen op een klankschaal luidden daarna een nieuw hoogtepunt van pijn en verdriet in: Lonely Child van Claude Vivier – over zijn jeugd als weeskind. Vivier weefde van zijn trauma’s een ragfijn web van timbres, door Patoulidou schitterend gezongen in het Frans en een door Vivier zelfbedachte taal. Hannigan heeft het stuk zelf als sopraan vaak gezongen en zorgde er nu als dirigent voor dat het orkest en Patoulidou werkelijk één adem deelden. De stilte voor het slotapplaus was de mooiste van allemaal.


Klassiek Bekijk een overzicht van onze recensies over klassiek

Lees verder…….