Dit is geen brood, dit is ‘thuis’: poëtische kunstwerken over ontheemding

Hoe ver staat een museum in Den Bosch af van wereldwijde migratie- en vluchtelingencrises? Best ver. Maar, hoe dicht kan kunst, via verbeelding, bij de persoonlijke ervaring van dit soort thema’s komen? Heel dichtbij. Zie hier de tegenstrijdige ingrediënten van de groepstentoonstelling Imagine Home. Dertien kunstenaars uit Afghanistan, Libanon, Oekraïne, Palestina, Syrië, Tunesië, Zuid-Afrika, Zwitserland en Nederland, met of zonder oorlogs- of migratiegeschiedenis, verbeelden hun visie op het begrip ‘thuis’.

Dat doen ze weinig letterlijk, liever gebruiken ze metaforen en poëtische interpretaties. De installatie van Zhanna Kadyrova is zelfs bijna geheimtaal: het heet Palianytsia (een Oekraïens brood), een woord dat Russen niet kunnen uitspreken en daarom fungeert als wachtwoord in het oorlogsgebied. Kadyrova woonde in Kyiv tijdens de Russische inval in Oekraïne, waarna ze zich vestigde in het westen van het land. Daar viel haar oog op stenen in een rivierbedding. Die waren door de stroming afgesleten tot gladde vormen, dusdanig dat je er ook iets anders in kon zien: broden. Ze viste ze op, maakte er zaagsnedes in en legde ze op een gedekte tafel waardoor ze op gesneden broden lijken. Zo staat het opgesteld nu in Imagine Home. Maar ceci n’est pas un brood en dat is te zien. Toch zit hem daarin de crux: je kunt kiezen wat je ziet, of beter nog: wat je wílt zien. Je kunt ook geloven dat het wel brood is en dat dit een tafel is voor het samenzijn van mensen en dat alles goed is.

Urgent verhaal

Kunst met een urgent verhaal is al sinds de 19de eeuw vooral figuratief en herkenbaar, om maar een boodschap over te kunnen brengen. Maar niet in deze tentoonstelling. Dit zijn geen politieke pamfletten, maar artistiek gelaagde interpretaties van een universele thematiek. Zo hangen er met routes geborduurde gordijnen en een met coördinaten ingelegd schaakbord van Stephanie Saadé, die na de verwoestende explosie van 2020 Beiroet verliet. Over ontheemding gaat ook de filminstallatie The Swing of Damocles van Ines Kooli, die daarin vertelt over haar onzekerheid over visa en werk, en over hoe thuis een plek is waar harissa wordt klaargemaakt en de democratie niet bedreigd wordt en waar je onbekommerd zou moeten kunnen schommelen. Daarmee doet ze een appèl op het publiek: alleen op een schommelstoel kun je de film activeren. Passief toekijken, dat is hier geen optie.

Ines Kooli, The Swing of Damocles, (2023)
Foto Boudewijn Bollmann

Stenen die broden voorstellen, gordijnen die een huis vormen: de titel Imagine Home past precies. De zalen zijn gevuld met weemoedige dromen die je zou willen aanraken zo zintuiglijk ziet het eruit. De Zwitserse Heidi Bucher (1926-1993), de enige niet-levende kunstenaar in dit gezelschap, maakte met gaas en latex afgietsels van de wanden en meubels van het huis van haar grootouders. Dat leverde doorleefd uitziende huiden op, organisch, alsof het huis is gaan vervellen. Verlangen is nu eenmaal fysiek, lijkt het te willen zeggen. Het meest aangrijpend zijn de tekeningen en de video van het Foundland Collective, dat Syrische vluchtelingen vroeg om de plattegronden te tekenen van de huizen die ze hadden verlaten. Ze gaven aan waar de abrikozenboom stond en de piano, en waar het altijd zo naar boeken rook. En ook welke kamers verwoest zijn. Eenvoudige schetsen zijn het, maar dat volstaat om een hele geschiedenis op te roepen, zo blijkt.

En die verbeeldingskracht doet ertoe, want er gaat iets fout in de beeldvorming als politici migratie en vluchtelingen vooral zien als een rekensom. Maar cijfers gaan voorbij aan de menselijke kant die voelbaar is in deze tentoonstelling die een beroep doet op het inlevingsvermogen van het publiek.

Poëtisch verlangen

Er staan raambedekkingen van Lucas Lenglet uit Amsterdam, er draait een film van Manon de Boer waarin een camera op een warme julidag langs de gebarsten muren van een oud huis strijkt, Narges Mohammadi smeerde wanden in met zoet geurende halva. Met zulke ingetogenheid wordt de expositie nergens larmoyant of zelfs maar activistisch. ‘Thuis’ wordt een poëtisch verlangen. Dat is prima. Maar dat levert soms een ongemakkelijk gevoel op. Dat ongemak is er vooral bij foto’s van een Nederlandse maker die langzame ontwikkeltechnieken gebruikte als symbool voor de lange wachttijden van asielaanvragen – serieus? Zelfs al heeft ze een samenwerking met een azc, geen enkele wachttijd zal door deze foto’s verkort worden. Dan voelt zo’n uitleg als een misplaatste artistiek bedoelde diepgang.

Narges Mohammadi, Passing Traces, (700 kg halva (bloem, suiker, boter en cardamom), Royal Academy of the Arts the Hague (KABK).
Foto Io Sivertsen/ Copperfield

Het is ongemakkelijk omdat musea tot op zekere hoogte toch ‘reservaten’ zijn voor kunst die dit soort kwesties aanstippen zonder veel effect in bijvoorbeeld de politiek.

Maar tegelijkertijd laat deze expositie ook iets anders heel essentieels zien. Namelijk dat kunst zelfs in de allermoeilijkste omstandigheden wordt gemaakt. De kunstgeschiedenis leert dat tijdens oorlogen, op de vlucht, in schuilkelders en gevangenkampen kunst wordt gemaakt – altijd. Kunst is dus essentieel voor de mens. Creatieve expressie onderstreept individualisme en bestaansrecht. En dat sluit aan bij de hier aangedragen basisbehoefte van het hebben van een thuis.

Al nam vooral Kadyrova nog een duidelijke stap buiten het museale reservaat. Ze heeft haar tafel met broden verkocht aan Museum Voorlinden, en de opbrengsten gebruikt voor kogelvrije vesten, benzine, voedsel en medicijnen voor vrijwilligersorganisaties in Marioepol en Charkiv. Inderdaad, voor thuis.