N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Wat maakt het leven de moeite waard? Schrijver Dilara Bilgiç (20) „Ik probeer niemand te overtuigen van de waarheid. Ik wil weten waarom iemand de wereld op een bepaalde manier ziet.”
Het is Alphen aan den Rijn maar ze ziet Adiyaman nog. Een werklift langs een gebouw? Ze proberen huisraad te redden, denkt ze als reflex. Bouwplaats met puin; liggen daar mensen onder?
Een dag voor de aardbeving in Turkije had ze nog met haar nichtje gebeld over de zomervakantie. Haar lievelingsnichtje, met wie ze wandelingen maakte, geheimen deelde, was 21, één jaar ouder dan Dilara Bilgiç zelf. Haar nicht, tante en neefje zijn na zeven dagen gevonden. Ze vertelde er over aan Nederlandse talkshowtafels, ogenschijnlijk kalm.
Adiyaman is haar geboortestad. Ze woonde er tot haar tweede, met haar moeder en twee oudere broers. Haar vader woonde toen al in Nederland, als politiek vluchteling. Het gezin kwam later over. De zaak tegen haar vader is komen te vervallen en vorige zomer kon hij voor het eerst in twintig jaar Turkije bezoeken. Na de aardbeving ging hij opnieuw, nu om naar zijn familie te graven. Dilara paste thuis op haar jongere broer. Zodra de anderen terug waren, is ze zelf gegaan.
En nu is ze thuis, nee, terug. Haar moeder heeft nachtmerries. Zij niet. Of nog niet. „Je komt in een overlevingsstand, waardoor je moeilijk bij gevoelens kunt”, zegt ze. „Ik heb daar mijn neef en oom gezien die geen moeder en vrouw meer hebben. Geen huis. Ik denk vooral: hoe kan ik bijdragen? Misschien blokkeer ik emoties.”
Soms kun je moeilijk geloven dat ze pas twintig is. Dilara Bilgiç geeft lezingen en schreef al twee boeken. Eén over de vraag hoe de samenleving kan leren van vliegtuigongelukken, zodat na elke crash vliegen iets veiliger wordt (De Black Box Democratie, 2021). Mark Rutte las het en vroeg haar op de koffie.
En vorig jaar verscheen De gelabelde. Nee, De gelabelde, doorgestreept, zoals in haar tekst een streep staat door bijna alle „woorden die de mens reduceren tot een label, homogene groep of hokje.” PVV’er, feminist, moslim, Koerd, buitenstaander – streep erdoor.
Over vooroordelen en polarisatie. Over wat ‘migreren’ van de ene klasse naar de andere je oplevert. En wat het je kost. Over de worsteling met haar hoofddoek. In het Turkije van na de coup in 1997 werd haar moeder gedwongen die af te doen. In Iran sterven vrouwen nu voor het recht de hoofddoek af te mógen doen.
„Draag ik een hoofddoek, dan ben ik volgens sommigen conservatief, achterlijk, een fossiel, en volgens anderen een voorbeeldige, deugdzame moslim”, schrijft ze. „Draag ik geen hoofddoek, dan ben ik volgens sommigen seculier, bevrijd, goed geïntegreerd, in hoge mate intellectueel, en volgens anderen een zwakke, begerige, identiteitsloze afvallige. […] Maar ben ik een andere Dilara zonder hoofddoek?”
Woensdag 8 maart houdt ze de Amersfoortse Bergrede, in de kerk op die berg, getiteld De splinter en de balk, wat verwijst naar die andere Bergrede uit bijbelboek Mattheüs. Denkers als Bas Heijne, Marjoleine de Vos, Dirk de Wachter en Joris Luyendijk gingen haar voor.
Met Luyendijks boek De zeven vinkjes heeft De gelabelde gemeen dat het gaat over blinde vlekken. Binnenkort werken ze samen in een ‘theatercollege’. „Dilara bezit een geharnast humanisme”, zegt Luyendijk desgevraagd. „Het antwoord op ontmenselijking kan nooit zijn: méér ontmenselijking.”
Gespletenheid houdt iets van pijn in en zulke momenten zijn het meest vormend
Haar ouders leven in ‘het vacuüm tussen twee overzijden’, schrijft ze. Het geldt ook voor haar, vertelt ze in een Alphens koffietentje. „Ik ben niet aan plaatsen gehecht, ik kan hier zo weer weg. En in Turkije heb ik het vocabulaire van een tienjarige. Dus dat helpt ook niet.”
Je wil je identiteiten versmelten, zeg je.
„Ja, maar dat geldt voor iedereen. Ook voor iemand die in Nederland is geboren en getogen. Als je voorouders uit Groningen komen en je woont in Rotterdam, of als je een klassenmigrant bent.”
Elke identiteit ontstaat uit gespletenheid, las ik ergens.
„Mooi gezegd, ook omdat gespletenheid iets van pijn inhoudt. En zulke momenten zijn het meest vormend.”
Een tijdje deed je aan wat je noemt ‘camouflassimilatie’. Wat was dat?
„Een fase aan het begin van de middelbare school waarin ik identiteit als vaste labeltjes zag. Ik wilde erbij horen zonder dat ik me afvroeg: waarbij eigenlijk? En bestaat dat überhaupt? Pas later ging ik zien hoe diffuus en veranderlijk identiteiten zijn.”
Je begint je Bergrede woensdag met het beeld van een meisje dat elke dag heuvelop fietst naar het gymnasium, en nu spreekt in de kerk op de top. Maar het gaat je dus niet om klassieke ‘upward mobility’.
„Je hoort dat we mensen onderaan de maatschappelijke ladder omhoog moeten helpen, zodat ze hun klasse kunnen ontstijgen. Maar ik twijfel aan dat ‘verticale’, omdat het superioriteit impliceert. Voor een hoogopgeleide beleidsmaker is het juist een gemis om zelf geen armoede ondervonden te hebben.
„Over de Toeslagenaffaire hoor je vaak: hoe kan het dat die niet eerder op onze radar kwam? Ja, als je in een bubbel leeft waarin de overheid vooral een helpende instantie is, en niet iets waar je hartkloppingen van krijgt. Daarom: kunnen we er niet beter voor zorgen dat alle losse bubbels beter met elkaar in contact komen, zorgen dat het minder gesegregeerd is?”
Op het station liep vanochtend ‘een blinde’. Ik dacht: ik mag hem niet labelen, hij is een compleet mens. Maar ja, het ging echt alleen om zijn blindheid.
„Ik schreef geen aanklacht. Labels zijn efficiënt en nodig. En soms onnodig.”