Deze viervoeters mogen mee naar de zaak

Reportage

Kantoorhonden Een dier op de werkvloer zou stressverlagend werken. Maar hoe zorg je ervoor dat het geen beestenboel wordt als baas en personeel hun huisdieren meenemen naar het werk? Zes baasjes van kantoorhonden vertellen.

Hetty Huismans-Perdon (65), kapsalon Perdon in Groningen en Jack Russel Pip.
Hetty Huismans-Perdon (65), kapsalon Perdon in Groningen en Jack Russel Pip. Kees van de Veen

Als de baasjes de deur uit zijn naar werk en de kinderen naar school of opvang, blijft de hond achter. Poten op de vensterbank, snoet tegen het raam, dommelen in de mand. Wachtend op de terugkeer van de familie. Zo gaat het vaak. Maar er zijn ook viervoeters die meegaan naar de zaak of kantoor. Ze vrolijken er de boel op met hun aanwezigheid en bieden afleiding tijdens een moeizame werkdag. Een dier erbij werkt stressverlagend, beweren wetenschappers. Maar hoe zorg je ervoor dat je viervoeter geen overlast veroorzaakt tussen al die tikkende, bellende en vergaderende mensen die druk zijn met het halen van targets en deadlines? Wie ruimt de troep op bij sanitaire rampspoed en grijpt in bij onderlinge vetes, waar met name mannetjes nog weleens in verzeild raken? En wat als klanten of collega’s bang zijn, allergisch of simpelweg geen zin hebben in poten tegen de pantalon of gesnuffel aan het kruis? Vijf baasjes van kantoorhonden delen hun ervaringen.

Bas Krijgsman (32)

oprichter en mede-eigenaar van softwarebedrijf Let’s Get Digital, en golden retriever Dolly (6)

Bas Krijgsman en Dolly Kees van de Veen

„Ik neem haar weleens mee naar een beurs. Dan draagt ze een geel hesje met de tekst: ‘Wil je met mij meeten, scan deze QR-code’. Of ik leg haar in het gangpad. Voorbijgangers blijven dan staan om haar te aaien. Zo heb ik ze bij mijn stand. Ik gebruik Dolly absoluut commercieel.

„Let’s Get Digital is gevestigd in een bedrijfsverzamelgebouw. Wie wil, kan een hond of ander huisdier meenemen. Wel is er een huisdierenprotocol. Sommige dingen kunnen niet: in de plantenbak plassen, keihard blaffen of vechtgedrag, zoals we hebben meegemaakt met een Friese stabij en een getraumatiseerde Griekse hond.

„Katten hebben we hier ook gehad. Kittens. Ging goed. Maar er was ook eens een kat weg. Die was in het systeemplafond gesprongen. Het hele kantoor ging helpen zoeken. Die kat mocht niet meer komen daarna. We hebben wel waar te maken wat we onze klanten beloven. Tijd steken in de opsporing van vermiste katten hoort daar niet bij.

„Niet iedereen doe je een plezier met kantoordieren. Een meisje uit Iran wilde bij ons stage lopen, maar durfde het kantoor niet in. Ik vond het jammer. Het was een programmeurs-stageplek, daar komen niet vaak vrouwen voor. Maar de dieren horen bij onze bedrijfscultuur. Wie doodsbang is voor honden, kan beter ergens anders gaan werken.”

Ariën Nielsen (64)

notaris met eigen kantoor, en teckel Keet (18 maanden)

Ariën Nielsen en Keet

„Pas informeerde een klant of de teckel er ook was. Bovenaan de trap zat Keet te kijken. Zegt die cliënt: ‘Ik ga haar even activeren.’ De man keek naar haar, zij blafte. Vervolgens sprong hij, en toen sprong Keet ook. Misschien is die klant in een vorig leven een teckel geweest.

„Meestal breng ik Keet ’s woensdags mee, soms ook op vrijdag. Ik ben doorgaans vroeg en draag haar de trap op naar boven, waar onze kantoren zijn. Als de medewerkers binnendruppelen, worden ze door Keet welkom geheten. Is iedereen begroet, dan krijgt ze een kluif en gaat onder zeil tot ze in de lunchpauze wordt uitgelaten. Keet krijgt te veel kluiven, vindt mijn dochter.

„Een dier op kantoor is goed voor de sfeer. Het geeft afleiding, zo’n beestje aanhalen, als het met een speeltje komt aanzetten.

„Ik sta met Keet in mijn armen op onze website. Er zijn zeker cliënten die voor ons kiezen vanwege die hond. Keet is alleen niet bij afspraken met klanten. Een hondenkop op je dijbeen bij een zakelijk overleg is storend, dat zou ik zelf ook vinden.

„Als werkgever heb je de plicht om personeel een veilige en gezonde werkplek te bieden. Maar als je me vraagt of ik de hond zou thuislaten ten faveure van een steengoede sollicitant die niet tegen honden kan, dan vind ik dat moeilijk. Vermoedelijk vinden we zo iemand dan toch niet goed passen bij ons kantoor.”

Bart Joling (39)

mede-eigenaar en oprichter van marketingbureau Ten Stripes, en sharpei Monty (3)

Bart Joling en Monty

„Ik ben dit bedrijf in 2018 begonnen met een investeerder. Mijn medewerker Sebastiaan vroeg of het goed was als hij een puppy meebracht. Ik ging akkoord. Ik had alleen niet overlegd met de investeerder die een godsgruwelijke hekel aan honden had. Dus dat werd mot. Hoe kon ik dat zomaar doen? Het was zijn pand!

„Het is bewezen dat honden op de werkvloer voor rust zorgen en dat met ze knuffelen stress verlaagt. Toen ik daar een artikel over las op LinkedIn, heb ik die investeerder nog getagd.

„Mijn vriendin wilde graag een hond, voor mij hoefde het niet zo. Tijdens corona kwam het er toch van en moest het van mij in elk geval een stoere hond zijn.

„Monty is nu mijn beste vriend. Ik neem hem meestal ’s vrijdags mee. Hij vindt het hier leuk, in de lift zit-ie te kwispelen.

„Sebastiaan is mijn compagnon geworden. Zijn hond en Monty zijn bepaald geen vriendjes, allebei mannetjes, dat gaat vaak niet goed. We spreken af wie wanneer de hond meeneemt.

„We zitten natuurlijk wel in een professionele setting. Collega’s voeren hier calls, dan wil je niet de hele tijd geknok, gegrom of geblaf. En ook geen hondenplas op het tapijt. Als de ene plast, gaat de andere eroverheen. Dat doen mannetjes: roedelgedrag. Als baasje maak je het schoon, maar de hond blijft de geur in de vloerbedekking ruiken.”

Elise van Ditmars (38)

directeur museum Wierdenland en Fritzi (straathond uit Roemenië, naar schatting 4 jaar)

Elise van Ditmars en Fritzi

„Toen Fritzi in 2019 voorbijkwam in een Facebookgroep voor teckeladoptie en -herplaatsing, was ik meteen verliefd. Half teckel, half terriër. Zo’n lekker hondje, helemaal zielig in Roemenië. Een paar weken later was ze in Nederland. Ik was destijds conservator van het Veenkoloniaal Museum in Veendam. Daar heb ik haar één keer mee naartoe genomen, toen ze ziek was.

„Nu ik directeur ben van Museum Wierdenland, neem ik haar mee als het zo uitkomt. Voor onze ingang staat een waterbak. Officieel mogen er in het museum geen honden en op zaal al helemaal niet. Fritzi ligt op mijn werkkamer op zolder, aan mijn voeten.

„We gaan om elf uur open. Voor die tijd drinken we koffie met de vrijwilligers. Daar is Fritzi vaak wel bij. Ze weet precies: vrijwilliger Piet heeft altijd hondensnoepjes in zijn zak. En als Ina er is, is het helemaal feest. Ina maakt tosti’s voor het museum en dat betekent plakjes ham voor Fritzi.”

Hetty Huismans-Perdon (65)

kapper en eigenaar kapsalon, en jack russell Pip (6 maanden)

Hetty Huismans-Perdon en Pip Kees van de Veen

„Soms sta ik bij de kassa en schuifelt ze langs het plintje. Ze steekt haar koppie om de hoek van de kaptafel, denkt dat ik haar niet zie. Als ik dan kijk, vliegt ze als een bezetene terug. Ook bij kinderstemmetjes is ze niet te houden, die hebben een enorme aantrekkingskracht, zeker huilende kinderen. Maar Pip moet in de keuken blijven. Achter de drempel. Dat leer ik haar nu. Klanten die dat willen, mogen naar haar toe om met haar te spelen.

„Ik heb altijd honden gehad. Veertig jaar geleden nam ik mijn Duitse herder mee naar de salon. Dat kan nu niet meer. Een jack russell kan nog wel. Maar niet zo’n grote hond. Dus de saarlooswolf die ik ook nog heb, blijft thuis.

„Pip is de opvolger van Pien, die in december in de salon is ingeslapen. Het was zaterdag, het ging heel slecht met haar en er was geen dierenarts beschikbaar. We vonden er een die net naar de stad ging om te winkelen en wel even langs wilde rijden voor euthanasie. Pien lag dood in de keuken. Gelukkig had ik daarna geen klanten meer. Dat had ik ook niet kunnen opbrengen. Ik was enorm verdrietig.”

Lees verder…….