‘Deze energiecrisis gaat nog jaren duren’

Helen Thompson

Interview

Politicoloog Helen Thompson De dag dat Rusland Oekraïne binnenviel, kwam politicoloog Helen Thompson met haar boek over de energiecrisis. Regeringen zullen pijnlijke keuzes moeten maken, stelt ze.

Wat voor komieken geldt, geldt ook voor boeken: timing is alles. Dus het kwam voor Helen Thompson goed uit dat haar boek Disorder, waarin ze betoogt dat de manier waarop de wereld energie produceert, verhandelt en verbruikt van kolossaal belang is om onze economische en politieke toekomst te begrijpen, uitkwam op 24 februari: de dag dat Rusland Oekraïne binnenviel, een oorlog ontketende en nog meer druk zette op de toch al piepende en krakende wereldwijde energievoorziening.

Sindsdien beweegt alles, zo lijkt het. Politici verkondigen dat de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen snel moet worden afgebouwd, maar heropenen hun kolencentrales. Westerse overheden steken miljarden in het financieel ondersteunen van hun bevolking en kapen tegen hoge prijzen gas weg voor de neus van andere landen, waardoor elders in de wereld nu al mensen in het donker zitten. Energie is een strijdperk – en dat blijft het.

„Vergis je niet”, zegt Thompson in haar werkkamer in Cambridge. „Dit is geen tijdelijke energiecrisis.” De jaren zeventig lieten al zien hoe ontwrichtend schokken op de energiemarkt kunnen zijn voor een samenleving en de economie. Maar anders dan toen lijken politieke leiders veel minder bereid offers van hun bevolking te vragen. Geen autoloze zondag, geen stroom of benzine op rantsoen. En dat is niet alles, want nu komt er nog eens een klimaatcrisis overheen.

Bereid je dus maar voor op jaren van onzekerheid en moeilijke politieke keuzes, is Thompsons harde boodschap. Zelf werkt ze inmiddels al aan een epiloog voor de paperback-editie die in de loop van volgend jaar verschijnt. Het voorwerk ligt uitgespreid op haar bureau: tal van boeken met gerimpelde ruggen over de Oekraïense geschiedenis.

Ook in de huidige uitgave van Disorder speelt Oekraïne al een hoofdrol: bijna profetisch beschrijft Thompson hoe Oekraïne een middelpunt in de strijd om energie is. Tegelijkertijd dreigt de Russische invasie soms de boodschap van haar boek ook te overschaduwen, waarschuwt ze.

Welke boodschap is dat?

„De oorlog heeft alles op scherp gezet. Door de sancties tegen Rusland is in één klap een deel van de vaste energieaanvoer verdwenen. Alleen zien we daardoor over het hoofd dat het energieprobleem veel groter is en ook niet zomaar voorbij is, zelfs als de oorlog morgen zou eindigen. In 2019, dus zelfs al vóór de pandemie, zagen we de olieproductie al dalen, terwijl de vraag bleef groeien. Bij gas is de vraag vorig jaar al omhooggeschoten, voornamelijk doordat China van kolen afstapte. In beide gevallen kan de vraag het aanbod niet bijbenen. Dat is een probleem dat nog jaren zal aanhouden.”

Waarom lost dat probleem zichzelf niet op? Je zou verwachten dat er nieuwe aanbieders opstaan.

„In het verleden was dat precies wat er gebeurde: als de prijzen stegen, werd er naar nieuwe voorraden gezocht. De olieschokken van de jaren zeventig leidden tot veel meer boringen in de Noordzee, Alaska en de Golf van Mexico. Na de hoge prijzen van 2008 kregen we de boom van schaliegas in de VS .

„Maar nu is niemand daar zeker van, want we zitten we in een dubbele crisis. Er is een aanbodsprobleem met fossiele brandstoffen, maar ook een klimaatcrisis die van ons vraagt om over te stappen op nieuwe energiebronnen. Het probleem is dat overheden het steeds als of/of hebben gezien. Je neemt de klimaatcrisis serieus, óf je neemt maatregelen om te zorgen dat er genoeg olie en gas binnenkomt. En als je kiest voor klimaat, dan zijn fossiele investeringen taboe.”

Dat afbouwen van fossiele brandstoffen is toch ook noodzakelijk om te verduurzamen?

„Ja, maar we leven nog steeds in een wereld waar fossiele brandstoffen ertoe doen. In 1992 waren fossiele brandstoffen verantwoordelijk voor 87 procent van al ons energieverbruik, nu is dat 84 procent. Je kunt het je niet veroorloven al je aandacht te focussen op een klimaatneutrale wereld over een paar decennia en er ondertussen op rekenen dat de grote hoeveelheden fossiele brandstoffen die je in de tussentijd nodig hebt zichzelf wel regelen, zonder economische of geopolitieke schade.”

Het onvermogen van Europa om strategisch vooruit te denken, is in Thompsons lezing ook cruciaal om de geopolitieke crisis te begrijpen waarin het continent verzeild is geraakt. Die heeft een lange aanloop, beschrijft ze in Disorder. Tijdens de Koude Oorlog voorzag de Sovjet-Unie grote delen van Europa via leidingen van gas en olie. Met de val van de Muur bleef die afhankelijkheid overeind, maar liepen de oude leidingen ineens door een nieuw, onafhankelijk land: Oekraïne.

De hele geschiedenis van het onafhankelijke Oekraïne is sindsdien doordesemd van energiepolitiek, zegt Thompson. De asssociatieovereenkomst met de Europese Unie, de bezetting van de Krim en de invasie op 24 februari: alle spanningen zijn niet los te zien van de onwil van Rusland om Oekraïne uit zijn greep te laten ontsnappen, en de Europese worsteling met zijn eigen energiebehoefte.

Hadden we ons achteraf niet veel eerder van Russische olie en gas moeten losmaken?

„Dan is de vraag: wat was het alternatief? Het feit is dat Europa nooit zelfvoorzienend is geweest op het gebied van olie en gas, anders dan Rusland en de VS. Het merendeel van de wereldwijde voorraad bevindt zich op drie plekken: in Rusland, het Midden-Oosten en Noord- en Zuid-Amerika. Voor Europa, zeker Noord-Europa, was Rusland nu eenmaal een vanzelfsprekende handelspartner.”

De beschuldiging aan het adres van met name Duitsland is dat het land naïef was over waar zijn energie vandaan kwam.

„Ik zou het anders verwoorden. Angela Merkel mag dan nog zo vaak benadrukt hebben dat de Nord Stream-pijpleiding uit Rusland [die via de Baltische Zee loopt en zo Oekraïne omzeilt], een puur commerciële onderneming was, ze wist heus wel beter. Als je de Duitse Bondskanselier bent, ben je je ervan bewust dat je voor je energievoorziening altijd afhankelijk bent van anderen. Berlijn dacht alleen dat Oekraïne een groter risico vormde voor de Duitse energiezekerheid dan Rusland. Duitsland had moeten inzien dat een conflict reëel was en dat zo’n conflict het vrijwel direct onmogelijk zou maken om op de oude voet verder te gaan. Dat zien we nu.”

Duitsland had moeten inzien dat een conflict reëel was en dat zo’n conflict het vrijwel direct onmogelijk zou maken om op de oude voet verder te gaan

Helen Thompson

Duitsland vergroot zijn afhankelijkheid nog meer door zijn kerncentrales te sluiten.

„Ook die kritiek, hoe terecht die deels ook is, vertelt niet het hele verhaal. Frankrijk is het schoolvoorbeeld van kernenergie, maar kampt nu ook met grote problemen. De helft van de reactoren is vanwege corrosie uitgeschakeld. Ook kernenergie is niet een magisch recept om alle energieproblemen op te lossen: het is duur en vergt veel onderhoud.”

We zijn in slaap gesukkeld, is de ondertoon in Disorder, en vergaten dat energie niet vanzelfsprekend is. Thompson is zelf een kind van de jaren zeventig, een cruciaal decennium om de huidige periode te begrijpen. Zes jaar oud was ze in de winter van 1974, toen het Verenigd Koninkrijk met tekorten aan de pomp zat, de Britse werkweek werd ingekort om energie te besparen en het gezin Thompson avonden achter elkaar in het donker kwam te zitten vanwege stakingen in de kolenmijnen.

„Die ervaring betekent ook dat de problemen waar we nu mee te maken hebben me niet zo absurd voorkomen”, vertelt ze. „Ze staan in elk geval niet op gespannen voet met het idee van vooruitgang, zoals sommigen denken. Stel dat je net later geboren bent, zoals menig Europese regeringsleider, dan beleef je de huidige crisis volgens mij volkomen anders.”

Hoe kan het dat die herinnering zo snel is weggezakt?

„Het voelde de afgelopen decennia vaak of energie iets was waarover je je geen zorgen hoefde te maken. Het was er gewoon – en goedkoop. De olieschokken van de jaren zeventig waren gigantisch, maar tegen de jaren negentig was er een tijdperk aangebroken van relatief lage prijzen. Het leven in Europa was bovendien al die tijd grotendeels gebouwd op energie die elders vandaan werd gehaald. Eerst vanuit de eigen koloniën, later door olie en gas van over de hele wereld te importeren. Ja, Nederland had gas uit Groningen en de Noren en de Britten boorden naar olie op zee, maar het merendeel werd niet uit Europese bodem gehaald. Dat maakt wegkijken makkelijker.”

Waar blijft de actie? Politici in de jaren zeventig grepen fors in de levens van hun bevolking in om met tekorten om te gaan: korte werkweken, black-outs, autoloze zondagen.

„Die ingrepen hadden ook een prijs. Veel westerse leiders hebben na afloop de conclusie getrokken dat je vooral niet te veel offers mag vragen van je bevolking. Het schrikbeeld was het lot van Jimmy Carter in de VS [president van 1977 tot 1981], die zijn kansen op herverkiezing vergooide door van de Amerikanen te vragen minder energie te verbruiken.”

Als we minder energie tot onze beschikking hebben, is terugdringen toch noodzakelijk?

„Een enkeling doet een aarzelende poging, maar niemand durft het echt aan. In Tsjechië gingen demonstranten de straat op met de leus ‘Een betaalbaar leven is belangrijker dan steun voor de oorlog in Oekraïne’. In Italië droeg zulk ongenoegen bij aan de val van de vorige regering. In de energietransitie werden regeringen de afgelopen jaren ook huiverig, toen ze zagen wat de gele hesjes in Frankrijk losmaakten. Zelfs nu het klimaat en de energieschaarste samenkomen, maakt geen enkele Europese overheid harde keuzes. Terwijl de gevolgen van deze crises ingrijpend en concreet zijn.”

Wat zijn die concrete gevolgen?

„Laten we een voorbeeld nemen: autobezit. Het is volgens mij de vraag of een auto in de toekomst nog betaalbaar is voor de massa, of dat het weer wordt wat het ooit was: iets voor een veel kleinere, welgestelde groep. Elektrische auto’s zijn over een paar jaar de norm, dat is het plan, maar op dit moment moeten ze bijna overal gesubsidieerd worden om ze voor de gehele bevolking betaalbaar te maken. Hef je die subsidies op, dan wordt het voor veel mensen onbetaalbaar om een auto te kopen. Maar als deze crisis langer dan een winter duurt, en overheden naar bezuinigingen kijken, is het de vraag of dat soort dure programma’s nog wel houdbaar zijn.”

Wordt autobezit iets voor een klein, welgesteld deel van de samenleving?

Helen Thompson

Is dat niet een tijdelijk probleem? Als de productie groeit en de technologie efficiënter wordt, daalt doorgaans de prijs vanzelf.

„Hoe tijdelijk? Dat is de hamvraag en we weten het antwoord niet. Niemand kan zeggen wanneer de technologie zo ver is dat we van dit probleem af zijn. Of we de doorslaggevende technologische doorbraken, zoals de ontwikkeling van batterijvermogen op basis van zonne- en windenergie, over twee jaar bereikt hebben, of over vijf jaar, of tien jaar.

„En dat plaatst politici en regeringsleiders voor een enorm lastige opgave. Want als het twee jaar is, hoeven we misschien niet veel aandacht en geld aan het winnen van meer olie te schenken. Maar als het nog tien jaar duurt, dan moet je dat wel doen, of je wil of niet.”

De belofte van de duurzame toekomst, zegt Thompson even later, was dat Europese landen eindelijk van dit soort netelige vragen verlost zouden worden met de komst van zonne- en windenergie. Een afscheid van de harde geopolitieke realiteit van olie en gas.

Maar die gedroomde onafhankelijkheid is ver weg, zegt ze. Wind en zon zijn dan misschien van iedereen, de materialen die nodig zijn om elektrische auto’s, windturbines en zonnepanelen te bouwen, zijn dat zeker niet.

Die wereld is ook niet vrij van geopolitiek.

„Het was een illusie iets anders te denken. Net als olie en gas zijn deze metalen niet overal te vinden. Dat is geografie, maar evengoed een kwestie van handel en diplomatie. China domineert vooralsnog de hele productieketen.

„Europa heeft zich hier in een moeilijke positie gemanoeuvreerd. We willen niet de zeldzame grondstoffen delven die nodig zijn voor de energietransitie. Overheden zeggen: dat is slecht voor het milieu en de bevolking wil het niet. Maar we maken onszelf wel afhankelijk van diezelfde grondstoffen voor onze verduurzaming, en vervolgens proberen we de landen die onze metalen delven ook nog regels en eisen op te leggen. Dat is hoog spel.”

Dat belooft weinig goeds voor het oplossen van de klimaatcrisis. Kunnen we streng zijn tegen Rusland of China als we de mondiale CO2-uitstoot willen terugdringen?

„Het gaat dan vooral om China, omdat dat land zoveel groter is en zoveel meer uitstoot dan Rusland en de rest. En inderdaad: dit is een uitdaging. Stel dat een Amerikaans-Chinese oorlog uitbreekt vanwege Taiwan en de VS blokkeren de toegang van China tot gas en olie. Kun je echt verwachten dat China dan klimaatneutraliteit belangrijker zal vinden dan energiezekerheid? Zo is het ook met energie: je kunt je niet afhankelijk maken van een ander, en dan doen alsof je dat niet bent.”

Lees verder…….