De ‘nieuwe vrouw’, bekeken door mannen

Recensie


Beeldende kunst

Singer Laren De tentoonstelling De nieuwe vrouw schetst bijna een te rooskleurig beeld: alsof de emancipatie is voltooid. Dat beeld wordt bijgesteld door werk van eigentijdse kunstenaressen.

Isaac Israels, Telefonistes in de gemeentelijke telefooncentrale aan de Marnixstraat te Den Haag, ca. 1924, olieverf op doek, 60,4 x 50,3 cm. Particuliere collectie
Isaac Israels, Telefonistes in de gemeentelijke telefooncentrale aan de Marnixstraat te Den Haag, ca. 1924, olieverf op doek, 60,4 x 50,3 cm. Particuliere collectie

Foto Museum Singer Laren

De musea hebben het eindelijk door: kunst en vrouw gaan heel best samen. De vrouw is in de mode: een beetje museum komt nu met kunstenaressen die over het hoofd werden gezien – „ten onrechte” zoals dat dan heet. Het leverde al een stel eyeopeners van jewelste op, denk bijvoorbeeld aan Alida Pott in het Groninger Museum en Paula Rego in het Kunstmuseum Den Haag. Er zijn er veel meer, werk van vrouwen wordt – herontdekt en wel – overal bij bosjes getoond.

Te oordelen naar de titel De nieuwe vrouw zou je denken dat museum Singer Laren zich aansluit bij die opwindende zoektocht. Maar in Laren gebeurt iets anders. Op alle schilderijen zie je vrouwen, en die zijn erg vaak door mannen geschilderd. Alleen de zaal met zelfportretten is gevuld met werk van schilderessen (dat gebroei in de blik van Suze Robertson!).

Hier dient de kunst om de geschiedenis van de vrouwenstrijd in de 20ste eeuw te illustreren, voornamelijk met afbeeldingen van vrouwen op de schuimkoppen van de eerste feministische golf: als creatief wezen; als betaalde kracht; als moeder; als activiste. Roerend is het doek waarmee Marinus van Raalte in 1915 een vergadering van suffragettes betrapt. Vier vrouwen discussieren hartstochtelijk, maar Raaltes aandacht gaat naar de vijfde die te opgewonden is om zich op het gesprek te concentreren. Haar glundering is de kern van zijn schilderij. Er gaat iets gebeuren en zij is erbij!

Er hangt dus veel werk van fameuze mannelijke kunstenaars. Daar doe ik niets aan af maar dat kan ook een moeilijkheid zijn. Reputaties gaan voor, daarnaast is een minder bekende vrouw al snel een exoot: bijzonder, moeten we hebben, maar niet te veel. Die ‘nieuwe vrouw’ wordt nogal eens bekeken door mannelijke oogharen. Leidt dat naar de male gaze, dan heeft dat onbedoelde consequenties. Zo lijkt het op deze expositie of Jan Sluijters via een oriëntalistisch naakt de roep om seksuele zelfbeschikking bespotte. Zijn model was een activiste, maar dat schilderde hij niet, hem gaat het om zíjn blik op haar borsten.

Vet lachen

Doordat Leo Gestel een moderne vrouw afbeeldde als zijn schatje met een sigaretje is haar emancipatie bijzaak. Aat Velthoens naaktportret van een emancipatie-icoon is strikt voyeuristisch. Naast me staan twee mannen er vet bij te lachen, want ze herkennen haar. Haar immense belang voor de vrouwenbeweging blijft achterwege.

Anderzijds valt juist dankzij deze constellatie op hoe serieus Isaac Israels zich, ondanks zijn romantiserende blik, interesseerde voor de positie van werkende vrouwen. In zijn schilderij van een rij Haagse telefonistes benadert hij hun werk in rappe kleine kleuren – je ziet hun handen schakelen, je hoort hun stemmen gonzen. Op zijn drukke portretje van Aletta Jacobs kijkt ze op. Verstoord, ze is aan het schrijven.

De expositie De nieuwe vrouw dreigt al met al rooskleurig te worden, alsof het nu koek en ei is met die emancipatie. Maar dat wordt gerelativeerd dankzij werk van een klein bataljon hedendaagse kunstenaressen. Zo ondergaaft Iris Kensmils installatie Dutch Nurses de sfeer van de zaal ‘Betaalde arbeid’ met een reeks, in hard zwart geïnkte, paspoortportretten van jonge Surinaamse vrouwen.

Helen Verhoeven, Mother 7, 2013 olieverf op doek, 142 x 107 cm. Kunstcollectie, Rabobank, Utrecht
FOTO MUSEUM SINGER LAREN

De selectie ‘Moederschap’ (die melkborst volgens Sluijters, help!) wordt ‘ontzoetsappigd’ door de portretten van pas bevallen vrouwen van Rineke Dijkstra en van moeders-in-shock van Helen Verhoeven. En het waakzame zelfportret van Marlene Dumas – ze kijkt snel over haar schouder – waarschuwt iedere bezoeker met een kerfje nat licht in elk oog: geen flauwekul, ik zie alles.

Lees verder…….