De laatste kans van Lionel Messi

Essay Wint Lionel Messi het WK, dan is hij ‘officieel’ de beste ooit, vinden velen. Maar ‘beste ooit’ is geen titel. Je zegt het in verzuchting, in lyriek, als de schoonheid van zijn spel je weer eens toeschijnt: niemand, niemand was ooit zo goed als hij.



Foto Amr Alfiky/Reuters

Die zomer had Keshia Groenendaal een bijbaantje in de bediening bij viersterrenhotel Mitland, aan de rand van een stuk groen in het oosten van Utrecht. Het was 2005, Nederland organiseerde het WK voetbal voor jongens onder de 20. Een halve finale, de wedstrijd om de derde plaats en de finale werden gespeeld in de Galgenwaard, op minder dan tien minuten van het hotel. Hier sliepen de teams die nog in het toernooi zaten.

Ze herinnert zich een jochie, verlegen, klein van stuk, weinig charisma. Hij sprak geen Engels. Hij zocht contact met haar, maar nooit alleen, altijd met rugdekking van een of twee teamgenoten. ’s Ochtends kwam hij naar haar toe voor heet water. Caliente. Dan had hij een eigen thermoskannetje bij zich.

Twee mannelijke collega’s wilden met hem op de foto. In de voorafgaande weken was hij een klein beetje beroemd geworden: duidelijk het grootste talent van zijn generatie, twee maanden eerder was hij de jongste doelpuntenmaker in de geschiedenis van FC Barcelona geworden. De NOS had aan het begin van het jeugd-WK een kort item over hem uitgezonden, waarin hij Hollandse ‘spekkies’ proefde.

Ik wil niet met júllie op de foto, zei hij, maar met háár.

Daar had Keshia dan weer niet zoveel trek in. Al wekenlang zat het hotel vol met jongens van tussen de achttien en de twintig in trainingspakken. Het was leuk, in het begin, de aandacht, maar het werd ook snel vervelend. Een hotel vol testosteron, dat constante kijken, onderling grinniken, elkaar opjutten. Ze was al twee keer ten huwelijk gevraagd. Kom mee naar buiten, ik wil om je hand vragen. Nee, bedankt.

Haar collega’s drongen erop aan, dus ze gingen toch maar naast elkaar staan. Hij was een kop kleiner dan zij. Hij droeg een lichtblauw, ruim vallend trainingsshirt van Argentinië. De schuchtere, voorzichtige lach die kenmerkend voor hem zou worden, de tong tussen zijn tanden.

Met frisse tegenzin ging Keshia Groenendaal met Lionel Messi op de foto.

O, de tijd dat het allemaal nog stond te gebeuren. Dat hij 671 van zijn 672 doelpunten voor Barcelona nog moest maken

O, de tijd dat het allemaal nog stond te gebeuren. Dat hij 671 van zijn 672 doelpunten voor Barcelona nog moest maken. Dat je de televisie aan kon zetten, en daar was hij. Het liefdevolle temmen van een lange pass van Banega op het vorige WK, 2018, knie, linkervoet – waar komt die plotse versnelling vandaan? – scoren met rechts. Drie jaar daarvoor, 2015: ogenschijnlijk kansloos tegen de zijlijn gedrukt, omringd door verdedigers van Athletic Bilbao, en tien seconden later had hij gescoord. Nog verder terug, 2007, hij was pas negentien: een sensationele solo die zo’n griezelige kopie was van Diego Armando Maradona’s beroemdste doelpunt dat de vergelijking tussen de twee onvermijdelijk werd.

Nog iets verder terug dan, terug naar Utrecht, 1 juli 2005: op het terras van hotel Mitland kreeg hij een dag voor de gewonnen finale de ‘gouden klomp’ uitgereikt, voor beste speler van het toernooi, en terwijl hij daar stond, dat logge ding ongemakkelijk onder z’n arm, werd hij gebeld door Maradona, zijn jeugdheld, op dat moment volgens velen de beste voetballer die de wereld ooit had gezien.

Messi na zijn goal in de groepswedstrijd tegen Nigeria tijdens het WK van 2018 in Rusland.Foto Kirill Kudryavtsev/AFP

Hoe bepaal je wie de beste voetballer ooit is? Elke meeteenheid schiet tekort. Tel het aantal doelpunten en je ziet alle niet-aanvallers over het hoofd. Tel het aantal gewonnen WK’s – Pelé drie met Brazilië, Beckenbauer één met Duitsland, Maradona één met Argentinië – en je benadeelt wereldspelers van kleinere voetballanden. De Gouden Bal, voor beste voetballer van het jaar, ging zeven keer naar Messi, een record, maar kon tot 1995 alleen maar gewonnen worden door Europeanen. Telt mee dat je anderen beter liet voetballen, het spel zelf revolutionaliseerde? Hé, daar loopt Johan Cruijff het beeld in. Telt mee hoe láng je op het hoogste niveau de beste was voor het talent doofde? Telt mee dat het voetbal nu sneller is, fysieker? Dat de wereldbevolking sinds de laatste WK-titel van Pelé verdubbeld is en Messi de beste was tussen 7 tot 8 miljard anderen?

Er is geen onomstotelijk statistisch antwoord. Het is ook geen officiële titel. Het is een uitroep, je zegt het in verzuchting, in lyriek, op het moment dat je daar behoefte aan hebt. Hoe onder woorden te brengen hoe goed Messi is? Door het eens in de zoveel tijd, als de schoonheid van zijn spel je weer toeschijnt, zo te zeggen: niemand, niemand was ooit zo goed als hij.

De lijstjes die er zijn zetten meestal Pelé, Maradona en Messi bovenaan, steeds in een andere volgorde. Als Messi niet op één staat, staat erbij: maar als hij Argentinië wereldkampioen maakt, dan – ja, dan.

Bij Barcelona had hij in de vier seizoenen daarvoor meer doelpunten gemaakt dan wedstrijden gespeeld – een werkelijk krankzinnige prestatie

Eigenlijk had het al moeten gebeuren. In 2014, bij voorkeur. Die vrije trap in de blessuretijd van de verlenging van de finale tegen Duitsland. Het was 1-0, Mario Götze, acht minuten eerder. Messi passeerde Bastian Schweinsteiger, die haalde hem neer. Overtreding. Hij ging staan. Hij was 27 jaar oud, op de toppen van zijn kunnen. Hij was aanvoerder. Hij speelde samen met spelers met wie hij dat jeugd-WK in Nederland gewonnen had, en later, in 2008, goud bij de Olympische Spelen. Hij haalde zijn linkerhand door zijn haar, zijn rechter over zijn gezicht. Bij Barcelona had hij in de vier seizoenen daarvoor meer doelpunten gemaakt dan wedstrijden gespeeld – een werkelijk krankzinnige prestatie. Hij zette drie stappen en schoot.

Je zou hier willen inbreken, de voetbalgeschiedenis een duwtje willen geven, de andere kant op laten vallen.

Hij scoort. De bal stijgt op, maar daalt weer, duikt onder de lat door. Lionel Messi spreidt zijn armen. Het is gelijk. Voor het eerst in het toernooi zijn de Duitsers zichtbaar de weg kwijt, bang zelfs, voor wat er nu gaat gebeuren. In het restant van de blessuretijd soleert Messi naar de 1-2. Een foto van hem op de schouders van een ploeggenoot, wereldbeker losjes in de hand, gaat de wereld over: wéér sprekend Maradona. Hij blondeert zijn haar niet, tatoeëert zijn lichaam niet vol en blijft de rest van zijn carrière tegen een schappelijk salaris bij Barcelona.

Hij scoorde niet. Hij schoot hoog over en Argentinië verloor.

In maart 2019 belde Messi in bij een radiostation in Buenos Aires. „Mijn zesjarige zoon zag laatst op YouTube een filmpje over mij”, zei hij. „Hij vroeg: papa, waarom willen ze je dood hebben in Argentinië?”

Na de deceptie van de WK 2014 ging het een tijdlang niet goed met Messi. Hij sliep slecht, zei een vertrouweling later tegen de pers: hij werd elke nacht wakker en dacht dan weer aan die wedstrijd tegen Duitsland. Argentinië verloor het jaar erop ook de finale van de Copa América, het Zuid-Amerikaanse equivalent van het EK, en het jaar daarop wéér – nu doordat Messi zelf een strafschop miste. Na die wedstrijd zei hij dat hij stopte als international, hij had er alles aan gedaan en het lukte maar niet. Enkele weken later kwam hij daar weer op terug.

Hij is zó getalenteerd dat het is alsof hij er nooit hard voor heeft hoeven werken

Hij raakte gebrouilleerd met het Argentijnse volk. Ze scholden hem uit, schreven hem af. In januari én december 2017 werd zijn standbeeld aan de Paseo de la Gloria in Buenos Aires neergehaald door vandalen – de tweede keer werd hij letterlijk bij de enkels afgezaagd.

Hoe kon het zover komen? Naast de vaker genoemde redenen – de verloren finales, en dat de Argentijnen hem minder ‘Argentijns’ vinden omdat hij op dertienjarige leeftijd al naar Barcelona verhuisde – kwam de Britse schrijver en sportjournalist Jonathan Wilson met een interessante verklaring in een BBC-documentaire over Messi die vorige maand werd uitgezonden: hij is zó getalenteerd dat het is alsof hij er nooit hard voor heeft hoeven werken. Zoals hij speelt, lijkt het allemaal vanzelf te gaan. En gaat het eens níét vanzelf, zoals vaker bij Argentinië dan bij Barcelona, dan speelt hij dus met opzet niet goed.

Van dat alles verloste hij zichzelf én zijn landgenoten vorige zomer, toen hij eindelijk de Copa América won. Het was de eerste keer sinds 1993 voor Argentinië. Het was ook de gelijkmaker in het eeuwige wedijveren met Cristiano Ronaldo, die andere wereldvoetballer van zijn generatie, die in 2016 het EK had gewonnen met Portugal. Na het laatste fluitsignaal draaiden alle medespelers zich om naar hem, naar Messi. Allemaal wisten ze: dit doet jou het meest. Dit gunnen we jou het meest.


Lees ook: Voor Lionel Messi, en heel Argentinië, kwam in 2021 een einde aan een jarenlange obsessie

Messi. Wat is het? Waar zit het in? Hij lijkt tegenstander te passeren als een reflex, zoals andere mensen het niet kunnen laten met de ogen te knipperen als iemand te dichtbij komt. Het gekke is dat hij je meestal ook als kijker te snel af is: hoe het gegaan is weet je pas als je het in je hoofd even terugdraait en vertraagd afspeelt. Zijn spelinzicht is fenomenaal; de hele wedstrijd lang maakt hij in zijn hoofd röntgenfoto’s van tijd en ruimte, zei zijn oud-coach Pep Guardiola eens. Zijn afronden is gretig maar nooit uitsloverig, en door de jaren heen ook effectiever geworden, de uiting van een bijna mathematisch handelen. Als de uitkomst is dat hij de keeper het best met een sublieme lob te kijk kan zetten, dan is dat maar zo.

Hij is voetbal, hij is alleen het voetbal. Maradona danste op Live is Life van Opus. Hij wist de camera’s op hem gericht, zelfs als hij op de tribune zat. Toen hij de jonge Messi belde, in die zomer van 2005, was dat vanuit een stadje vlak bij Parma, waar hij voorzitter was van de jury bij de Miss Italië-verkiezing en tussendoor een balletje hooghield.

En Messi? In de BBC-documentaire zegt Xavi, die jaren met hem samenspeelde: „Buiten het veld bestaat hij niet.”

Hij werd een speler die je eens in je leven moest zien. Je kon er gewoon naartoe, je kon naar Barcelona en je kon het met 100.000 anderen door het stadion laten galmen, Mèèèèèssi, Mèèèèèssi, en het dan nooit meer vergeten. „Hoe lang zou je Messi nog kunnen zien”, vroeg John Schoorl zich in 2018 af in de Volkskrant, in een euforisch verslag van een bezoek aan Camp Nou met zijn twee zoons. „Hij is de 30 al gepasseerd, misschien raakt-ie wel geblesseerd of gaat hij naar een rotclub.”

Messi na de vriendschappelijke wedstrijd tegen de Verenigde Arabische Emiraten, op 16 november 2022.Foto Amr Alfiky/Reuters

De voetbalwereld draait al niet meer om hem. Hij is 35. De jongens en meisjes die nu bevangen raken door de sport, kijken naar Erling Haaland, Kylian Mbappé en Vinícius Júnior. En bovendien: dit WK hoort de geschiedenis in te gaan als een dodelijke, dure vergissing. Moet Messi dáár dan alsnog wereldkampioen worden?

Maar het kan. Het kan heel goed. Argentinië heeft al ruim drie jaar geen wedstrijd meer verloren. Het team om hem heen is in balans, deels verjongd, terwijl hij nog altijd het vanzelfsprekende middelpunt is. Hij hoeft het niet alleen te doen, zoals in het verleden weleens.

En uiteindelijk schuift zo’n carrière in elkaar, dan vallen de jaartallen ertussenuit, doet de precieze chronologie er niet meer toe, en blijft een gevoel over. Lionel Messi, de beste voetballer ooit, we hebben het zelf gezien.

Nog even en dan is hij gestopt. Een trainerscarrière ambieert hij niet, dat heeft hij laatst nog gezegd. Er is geen liefhebber die daarnaar uitkijkt, hij zou er ook niet goed in zijn. Bristol City ontslaat Messi: je wil het niet lezen.

Dus kijk naar hem, neem hem in je op. Gun het hem, die schuchtere, balverliefde jongen. Nog even en dan bestaat Lionel Messi niet meer.

Lees verder…….