De gijzeling, de dood en het verderf op de Spelen van 1972 minutieus gereconstrueerd

Recensie

De doden van München Er vielen elf Israëlische doden bij een Palestijnse gijzeling op de Spelen. Die gingen door. „Als je een feestje geeft en gasten worden vermoord, moet je naar huis gaan.”

Een Palestijnse gijzelnemer op het balkon van het appartement waarbinnen hij de Israëliërs gijzelde. Twee van hen werden ter plekke gedood. Negen anderen sneuvelden in een schietgevecht op het vliegveld.
Een Palestijnse gijzelnemer op het balkon van het appartement waarbinnen hij de Israëliërs gijzelde. Twee van hen werden ter plekke gedood. Negen anderen sneuvelden in een schietgevecht op het vliegveld.

Foto Kurt Strumpf/AP

Dat sport en politiek alles met elkaar te maken hebben, weten we sinds de Zomerspelen van Berlijn in 1936, toen Adolf Hitler een thuiswedstrijd speelde. Dictators, juntaleiders, moderne tsaren of oliesjeiks: ze gebruiken een sporttoernooi als propagandamiddel.

Zie het WK voetbal in Argentinië in 1978, de Winterspelen van Sotsji in 2014, de komende Winterspelen in Beijing en het WK voetbal in Qatar later dit jaar. In democratische landen wordt vaak schande gesproken over schendingen van mensenrechten in ondemocratische landen.

De Zomerspelen van München ’72 hadden een Wiedergutmachung moeten worden, maar liepen op een drama uit. In Een Duitse zomer – De Olympische Spelen van 1972 beschrijft Rolf Bos, oud-sportjournalist en oud-correspondent in Berlijn en Jeruzalem voor de Volkskrant, wat er allemaal misging bij de beveiliging en bevrijdingsactie van Israëlische sporters en coaches die waren gegijzeld door Palestijnse militieleden van ‘Zwarte September’.

En hoe de Spelen gewoon doorgingen. Zo wonnen wielrenner Hennie Kuiper en judoka Wim Ruska alsnog een gouden plak.

Angelsaksische allure

De auteur bewijst dat gepensioneerd zijn veel voordelen biedt bij het schrijven van een boek. Ontelbaar is het aantal geschreven en gesproken bronnen dat Bos opvoert of raadpleegt. Het geeft zijn boek Angelsaksische allure, waar Nederlandse sportboeken soms te lijden hebben onder een gebrek aan tijd en aandacht voor het beschreven onderwerp.

Bos had het zich gemakkelijk kunnen maken door alleen de Nederlandse invalshoek van ‘München 72’ te belichten. Die zijn smakelijk en soms schandalig genoeg. Zo zegt wielrenner Cees Priem: „Als ze mij die medaille willen afpakken, vreet ik hem onmiddellijk op.”

Of neem de reactie van Nico Spits, aanvoerder van de hockeyers, na de gijzeling. „Mij raakt het niet. De Spelen moeten doorgaan. We hebben kans op een medaille, hebben er jaren naartoe gewerkt. Gelukkig kan ik nog in de zon liggen.”

Vooral die laatste zin leidde tot een regen aan ingezonden brieven op de krantenredacties. Eentje luidt: ‘Laat hem lekker naar de Sahara gaan, daar is zon genoeg.’ De hockeybond zat er mee in zijn maag en liet Spits spijt betuigen, maar zich ook excuseren. Hij zou niet goed genoeg op de hoogte zijn geweest, de olympische sporters leefden nu eenmaal in een bubbel.

Dat laatste klopt natuurlijk, zeker in die tijd. Er waren het eerste etmaal na de gijzeling nauwelijks beelden en veel geruchten. Ook Jos Hermens toonde zich eerst koel en zakelijk tegenover Bob Spaak, anchorman van de NOS-equipe. „Ik word uit mijn concentratie gehaald”, klonk het uit de mond van de politiek geëngageerde atleet. Zijn vriendin belde hem beschaamd op: „Belachelijk gewoon.”

‘The Games must go on’

Hermens erkende zijn fout en verliet niet snel erna „principieel” het olympisch dorp, samen met een Nederlandse roeier, worstelaar en twee hockeyers. Hermens later: „Als je een feestje geeft, en er komt een schutter binnen die veel gasten vermoordt, dan sla je geen nieuw biervat open om door te gaan met het feest. Dan ga je naar huis”, verwees hij naar de jolige sfeer in het dorp.

„Kotsmisselijk” werd Hermens ook van de toespraak die IOC-voorzitter Avery Brundage hield. ‘The Games must go on’, zei hij. De Amerikaan wordt in het boek beschreven als een racistische antisemiet die in 1936 hoogstpersoonlijk verhinderde dat de Verenigde Staten ‘Berlijn’ zouden boycotten. Bos schrijft ook over hoe de Israëlische snelwandelaar Shaul Ladany, overlever van Bergen-Belsen, door Israëlische bobo’s werd gedwongen op excursie te gaan naar voormalig concentratiekamp het niet ver van München gelegen concentratiekamp Dachau.


Lees ookdit opiniestuk over de Winterspelen in Beijing: wel of niet boycotten?

Een groot deel van het boek gaat over de geopolitieke achtergrond in relatie tot de mislukte bevrijdingsactie. Het hadden de Vrolijke Spelen moeten worden. West-Duitsland wilde zich aan de wereld tonen als een open, gastvrije natie. Ondanks binnenskamers aangekondigde terreurdreiging (RAF, PLO, ETA, Rode Brigade en meer) werden extra veiligheidsmaatregelen afgewimpeld. „We zitten hier toch niet in een concentratiekamp”, reageerde de voorzitter van het West-Duitse olympisch comité. Volgens een Amerikaanse journalist leek de sfeer meer op „die van Hans en Grietje dan van Hitler en Göring”. Een collega had nergens „een zwarte laars” gezien.

De auteur beschrijft gedetailleerd hoe de reddingsoperatie mislukte. Leden van terreurorganisatie Zwarte September – die van Israël de vrijlating van 232 Palestijnse gevangenen eisten en van West-Duitsland de vrijlating van de RAF-terroristen Andreas Baader en Ulrike Meinhoff – kregen bijna vrije doorgang toen ze voor dag en dauw het olympisch dorp binnendrongen. Ze gijzelden elf Israëlische sporters/coaches. Twee van hen werden ter plekke gedood, van wie één ook nog gecastreerd.

Gelukkig kan ik nog in de zon liggen. Mij raakt het niet. We hebben nog kans op een medaille

Nico Spits aanvoerder hockeymannen

Schietpartij op het vliegveld

Bondskanselier Willy Brandt (SPD) komt er niet best af in het boek, zijn minister van Binnenlandse Zaken Hans-Dietrich Genscher (FDP) des te beter. Waar Brandt de onderhandelingen met de terroristen een Beierse aangelegenheid noemde (geen Chefsache), toonde Genscher (een kwart eeuw later als minister van Buitenlandse Zaken medeverantwoordelijk voor de Duitse eenwording) zich heldhaftiger. Hij liep voor overleg met de terroristen in en uit in het appartementencomplex, en zag de twee lijken op de grond liggen. Dat beeld bleef zijn hele leven op zijn netvlies. Genscher bood aan de plaats van de gijzelaars in te nemen – zonder resultaat.

Brandt probeerde later nog wel de Israëlische premier Golda Meïr om te praten, maar zij beschouwde onderhandelen als een zwaktebod. Volgens het beproefde recept van de Israëliërs: laat je niet chanteren, zwicht nooit voor terroristen. Meïr stelde Bonn voor een Israëlische anti-terreureenheid naar München te laten overvliegen. Daar ging de West-Duitse regering niet op in.

De bevrijdingsactie op het militaire vliegveld, van waaruit de kidnappers een vrijgeleide naar Egypte werd beloofd, werd een foutenfestival. Er waren die nacht te weinig scherpschutters die ook nog eens in elkaars schootsveld lagen en niet konden communiceren met elkaar. Er waren meer terroristen dan gedacht en het vliegveld was onverlicht. Tijdens de ultieme schietpartij vonden acht terroristen en alle negen gegijzelden de dood.

In totaal vielen er dus elf Israëlische doden. En hoewel de eisen van de Palestijnen niet werden ingewilligd, beschouwde de terroristische groepering de actie als een succes. „Niets had de wereld meer kunnen shockeren dan dit. Geen bom op het Witte Huis, niet Mao’s dood, geen aardbeving in Parijs.”

Lees verder…….