De brandbare eucalyptus houdt Portugal in zijn greep

Reportage

Bosbranden Ook deze zomer was het weer raak in Portugal: tienduizenden hectares bos gingen in vlammen op. Vooral de eucalyptus is erg brandbaar.

Verbrande dennenbomen in de Portugese Serra da Estrada, waar een bosbrand in augustus meer dan 26.000 hectaren bos in de as legde.
Verbrande dennenbomen in de Portugese Serra da Estrada, waar een bosbrand in augustus meer dan 26.000 hectaren bos in de as legde.

Foto Joao Henriques / AP

Met ferme stappen beent bosbouwkundig ingenieur Domingos Patacho, een goedmoedige zestiger, de boshelling op. Onderweg wijst hij de verschillende boomsoorten aan: dit is een Portugese eik, dat een aardbeiboom en hier staat een zeeden. Hij houdt halt bij een hoge, witte boom met twee stammen: een eucalyptus. Van deze ene boom liggen er honderden bladeren op de grond. Die worden niet verteerd; Portugese micro-organismen kunnen met deze oorspronkelijk Australische boomsoort niets beginnen.

Patacho bukt en raapt een langwerpig eucalyptusblad op. Dit exemplaar is volledig zwartgeblakerd. Merkwaardig, want tot hier in het gemeentelijke bos van Ourém, een stad op ruim honderd kilometer ten noordoosten van Lissabon, is het vuur van de zomerse bosbranden helemaal niet gekomen. De dichtstbijzijnde brand eindigde vijf kilometer verderop.

Dat is de pest van de eucalyptus, vertelt de ingenieur, die voor een milieuorganisatie werkt. „Als het vuur heel intensief is en er veel brandbare materie om de eucalyptus heen ligt, stijgt de rook op en vormt een zuil. Brandende bladeren, takken en delen van de bast gaan de atmosfeer in, worden meegenomen door de wind en landen tot wel kilometers verderop, waar ze soms nieuwe branden veroorzaken.”

Net als enkele andere Europese landen werd Portugal deze zomer geteisterd door verschillende grote bosbranden. Doden vielen er dit jaar niet, maar het land werd wekenlang flink door de branden ontregeld. Snelwegen moesten dicht, bewoners en toeristen werden geëvacueerd. Grote stukken natuurgebied zijn veranderd in houtskoolzwarte vlaktes met boomresten die eruit omhoogsteken als spelden uit een kussen.

Een grote bosbrand woedt op 10 augustus in de Serra da Estrela in het Portugese Manteigas.

Foto Patricia de Melo Moreira / AFP

In wat welhaast een Portugese traditie is geworden, werd er ook dit jaar weer flink gezwartepiet over de oorzaken van en verantwoordelijkheden voor de branden. Iedereen heeft het gedaan en niemand heeft het gedaan. En tegen elke beschuldiging valt wel weer wat in te brengen.

Een van de vingers wijst naar de papier- en pulpindustrie, die massaal de eucalyptus plant, omdat deze boom zo snel groeit. Dat de eucalyptus goed brandt, blijkt al uit het gegeven dat er ook luciferhoutjes van gemaakt worden. Een kwart van alle Portugese bossen bestaat uit deze ene boomsoort. Was het landschap wat afwisselender geweest, dan was het brandgevaar ook minder groot.

De industrie zegt daarop dat zíj, in tegenstelling tot privépersonen met eucalyptussen op hun land, de plantages goed beheert. Dat wil zeggen: de bodem ontdoet van brandbare struiken en bladeren. Nee, zegt de industrie, kijk liever naar degenen die de brandjes stichten.

Schaap- en geitenherders

Dát de meeste branden aangestoken worden, lijdt geen twijfel. Het zit in de Portugese cultuur: schaap- en geitenherders branden perceeltjes bos plat om ruimte te maken voor het gras dat hun kuddes eten. Als ze dit goed doen, is het geen probleem, zegt hoogleraar landbouwkunde Francisco Castro Rego van de Universiteit van Lissabon. „Sommige herders kennen de ecologie. Ze delen die kennis met elkaar.” Het gaat pas mis, aldus Castro Rego, als die brandjes in het verkeerde seizoen gesticht worden. Of als ze verkeerd inschatten hoe droog het is. En ja, de laatste jaren is het vaker heel droog. Samen met het westen van Spanje hoort Midden-Portugal tot de Europese regio’s waar het neerslagtekort het grootst is.

Weer anderen wijzen naar de politiek. Hoe komt het, vragen deze critici zich af, dat Portugal niets geleerd heeft van de branden van 2017, waarbij 66 doden vielen? Waarom wordt er zo traag op de branden gereageerd? Vallen ze echt niet te voorkomen? En zijn de banden tussen de politiek en de papierindustrie niet erg hecht, met politici die lobbyist worden en vice versa?

Eén grasspriet op een strook kaal land kan genoeg zijn om het vuur van een bosbrand te doen overslaan

Deskundige Castro Rego, die op bosbranden promoveerde, wijst erop dat premier António Costa (Partido Socialista) in 2006 als minister van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk was voor de bescherming van burgers tegen bosbranden. „Hij begrijpt het systeem.” Ook de hoogleraar vindt dat er dit jaar opnieuw te weinig gebeurde om de bosbranden tegen te gaan, en dat het te langzaam ging. Steeds weer zijn er commissies met adviezen, maar er worden meer plannen gemaakt dan uitgevoerd.

Toch zijn de bosbranden niet alleen maar de schuld van de premier, of van de herders, of van de papierindustrie, of van de monocultuur, of van het gebrekkige onderhoud, zeggen de experts. Of je het nou aan een onderzoeker, een landeigenaar of een milieuactivist vraagt, geen van allen heeft een alomvattende oplossing paraat.

Gecontroleerd afbranden

Bostechnicus António Azevedo, een vijftiger met bovenarmen als scheepskabels, weet hoe je brandjes sticht. Hij is er zelfs voor op cursus geweest, zegt hij in Figueiró da Serra, een gehucht enkele honderden kilometers ten noorden van Ourém. Op die cursus leerde Azevedo hoe aangestoken branden het risico op grote bosbranden zelfs kunnen verkleinen. Wie gecontroleerd een welgemikt perceel afbrandt, creëert open vlaktes in het bos. En zo’n open vlakte kan een later vuur weer tegenhouden.

Wat Azevedo ook leerde, is dat één grasspriet genoeg kan zijn om het vuur te doen overslaan. Hij heeft er zelf in het klein mee geëxperimenteerd, vertelt hij. De cursisten hadden een bak met aan weerszijden wat droog gras. Een grasspriet verbond de twee kanten met elkaar. Aansteker erbij en woesj, deed het vuur.

In het groot gebruikt Azevedo zijn opgedane kennis om, namens landeigenaren, percelen weerbaar te maken tegen brand. Dat betekent: struiken en bladeren weghalen. En, als het perceel wat groter is: een beetje diversiteit creëren in boomsoorten. Eiken en kastanjes branden bijvoorbeeld niet zo snel, vertelt Azevedo, omdat er onder hun dichte bladerdaken weinig groeit wat tijdens een bosbrand als brandstof kan dienen.

Maar Azevedo is gefrustreerd. De hele winter, zegt hij, is hij bezig geweest met het onderhoud van één perceel, hier in de Serra da Estrela, het Sterrengebergte, dat met bijna tweeduizend meter de hoogste top op het Portugese vasteland levert. Tussen 6 en 20 augustus woedden hier enkele grote branden die 25.000 hectare bos verwoest hebben. Inclusief het perceel dat Azevedo beheerde.

Dit perceel ligt op zeshonderd meter hoogte. Dat is te hoog voor de eucalyptus – één probleem minder. Maar dan is er altijd nog de pijnboom, ook wel parasolden geheten. Net als de eucalyptus kan deze boom ‘ontploffen’, waarbij rondvliegende vonken nieuwe brandhaarden kunnen veroorzaken.


Lees ook: Warme, droge maand augustus leidt in veel landen tot heftige natuurbranden

De eigenaar van het perceel dat Azevedo onderhield, woont zelf in Lissabon. Hij betaalde 5.000 euro om het werk uit te besteden. Maar hoe vaak Azevedo hier ook geweest is, en hoe schoon hij het ook hield, al het werk is voor niets geweest. Na een rit met een fourwheeldrive over een steil karrenspoor toont de bostechnicus de restanten van het bos dat hier tot voor kort woekerde. Uit de geblakerde grond steken nog wat sprieten van bruin struikgewas.

Bezoekers op 18 augustus bij een zwemplek in het Portugese Vale Glaciar, na een bosbrand die bijna twee weken woedde door pijnbomen van de Serra da Estrela.

Foto Joao Henriques / AP

Wat er gebeurd is, zegt Azevedo, is dat de omliggende percelen helemaal niet bijgehouden zijn. Dan kun je onderhouden wat je wilt, maar via de buurpercelen heeft het vuur zó veel brandstof gekregen dat er geen houden meer aan is. De eigenaar, zegt Azevedo, wil nu toch weer een nieuw bos stichten op dit stukje land. Het is familie-erfgoed, en hij herinnert zich nog hoe het vroeger eruitzag. „We gaan het as begraven en er nieuwe bomen planten. Bij voorkeur kastanjes. We planten meteen jonge boompjes, want de zaden zouden toch maar door dieren opgevreten worden.”

Bosverdedigers

Op de terugweg wijst Azevedo op een afgebrande heuvel waarop één olijfboomgaard nog volledig bloeit. Geen toeval, zegt hij: de terrassen waar deze olijven groeien, zijn goed onderhouden. Azevedo toetert naar vier mannen in een gele wagen van de Sapadores Florestais. Zij zijn ‘bosverdedigers’: met 250 tot 300 liter water in de achterbak speuren zij vanaf heuvels naar kleine brandhaardjes om deze al te kunnen doven voordat ze de kans krijgen om tot bosbrand uit te groeien. En voordat de echte brandweer kans ziet om te arriveren.

Vraag de bosingenieurs naar een oplossing en ze zeggen dat er meer ‘compartimentalisering’ nodig is: meer lapjes bos met verschillende soorten beplanting, en af en toe een stukje niks. Ook bepleiten ze dat er op de heuveltoppen stroken land van honderd meter breed helemaal kaal worden gemaakt, opdat het vuur daar tegengehouden wordt. Dan moet er wel geld worden uitgegeven om deze vlaktes ook echt kaal te houden. Denk aan de grasspriet uit de cursus van Azevedo. Landeigenaren die niet genoeg geld hebben, zouden de opbrengsten van olijven, pijnboompitten en kastanjes kunnen aanwenden voor het noodzakelijke onderhoud.

Een ander idee, van hoogleraar Castro Rego: splits de brandweer op. De verdediging kan zich dan richten op het beschermen van dorpen, en de aanval kan actief het vuur opzoeken en bestrijden. Hierbij kunnen deze brandweerlieden ook zelf brand stichten, aldus de hoogleraar, om het vuur een gewenste kant op te ‘lokken’. „Het vuur zal zich dan verspreiden in de richting die jij wenst, bijvoorbeeld waar er een weg ligt en er dus een natuurlijk einde aan komt.” Maar, waarschuwt hij, dit moet gebeuren door mensen die weten wat ze doen. „Daar hebben we er meer van nodig.”

Afgebrande hellingen

Denk ook goed na over wat te doen na de brand, zegt Castro Rego. Hij noemt bijvoorbeeld het tegengaan van erosie op afgebrande hellingen door er vanuit een helikopter houtjes op te storten. De neiging bestaat misschien, zegt hij, om meteen weer bomen te planten in verbrand gebied. Maar dan bind je ongewild de strijd aan met het natuurlijke herstel. „Het beste is om te wachten en een jaar niks te doen. Bomen hebben mechanismen om te overleven.”

Maar dan nog. Die honderdduizenden eucalyptussen en pijnbomen in Portugal laten zich niet zo makkelijk vervangen. Op eucalyptusplantages groeien er tot wel duizend per hectare, allemaal potentiële fakkels die hun buurboom kunnen aansteken. En die plantages moeten brandschoon worden gehouden, zonder gras, takken, bladeren en struiken. In minder productieve gebieden is dat te duur. Het is het grote angstvisioen van de experts: verwaarloosde eucalyptusplantages vol brandbaar materiaal rond de stammen. De Australische boom houdt Portugal in zijn greep.

In het bos van Ourém pakt Domingos Patacho nog een paar verbrande eucalyptusbladeren op. Nog een geluk, zegt hij, dat deze al uitgedoofd waren toen ze hier terechtkwamen. „Bij een plaatsje hier verderop is een bosbrand gedocumenteerd die op deze manier een stuwmeer overstak. Zevenhonderd meter breed. Allemaal het werk van de eucalyptus.”

Brandweerlieden drinken water en komen bij na een operatie om een bosbrand te bestrijden in de Serra da Estrela bij het Portugese Manteigas.

Foto Patricia de Melo Moreira / AFP

Lees verder…….