Dankzij nieuwe trucs van Google en Adobe is elke pixel van elastiek. Welke foto’s kun je nog geloven?

technologie Google schroeft lachende hoofden op elke romp en Adobe corrigeert foto’s met magische AI. Welke beelden zijn nog echt? ANP trekt een grens en verbiedt alle generatieve AI in nieuwsfoto’s.

Animatie Roel Venderbosch

Met Google is het altijd lachen geblazen. Als je tenminste een groepsfoto maakt met de nieuwe Pixel-telefoon. De software op dat toestel vist automatisch lachende gezichten uit een aantal voorgaande foto’s en past, met één druk op de knop, de gezichten aan. Het resultaat: alle familieleden zijn met een brede glimlach vereeuwigd. Terwijl in werkelijkheid je tante stond te gapen op die ene foto en je neefje op het andere moment heel boos keek.

Dit is de foto die je dacht gemaakt te hebben – the photo you thought you took – zegt Google. In feite creëerde je een fictief moment: je hele familie in dezelfde seconde in volledige harmonie, zonder dat iemand boos of afgeleid is.

Het werkt met kunstmatige intelligentie: de Google-cloud kauwt even op de beeldenreeks en komt dan met suggesties voor de ‘Best Take’, de ideale opname. Je kunt de gewenste gezichtsuitdrukking kiezen uit een rijtje voorbeeldhoofden, die Google vervolgens naadloos op elke romp schroeft.

Het is een onschuldige setting, zo’n groepsfotootje. Leuk voor de familie-app. Maar stel je voor dat je de blikken verandert van een groep zakenmensen, beroemde sporters of politici tijdens een bordesfoto? De één net wat minder zelfvoldaan, de ander kijkt geschrokken of intens verveeld. Zo krijgt een groepsfoto een heel andere betekenis.

Nog een AI-kunstje van de Pixel: een ‘magische editor’ verwijdert hinderlijke elementen. Eerst wordt de foto opgeknipt in losse objecten, een soort puzzelstukjes, die je kunt verplaatsen of wissen. Je tovert zo een volwassen vent met brommer en al van straat.

Brandend wrak

Niet alle aanpassingen lukken: soms krijg je de waarschuwing dat de resultaten „in strijd zijn met de voorwaarden voor generatieve AI”. Dat is kunstmatige intelligentie die op commando zelf dingen verzint (‘genereert’) op basis van heel veel voorbeelden. Google vermeldt in de metadata, een labeltje bij elk fotobestand, als je met je foto hebt gesjoemeld. Je kunt daarna overigens nog wel met dat labeltje sjoemelen om het weer aan te passen.

Niet alleen Google schuift de grenzen van beeldmanipulatie op. Professionele fotografen maken veel gebruik van Adobe-programma’s als Photoshop en Lightroom. Daar vervagen de grenzen tussen echt en gemanipuleerd beeld. Sinds Adobe generatieve AI toevoegde aan zijn software is fotobewerking extreem laagdrempelig geworden. Had je ooit een vaste hand en oeverloos geduld nodig om beeldelementen in Photoshop te selecteren en te verplaatsen, nu volstaat een simpele geschreven opdracht: selecteer die persoon, dat oor, dat huis of die mensen op de achtergrond. Wis ze, zet ze in een woestijn of een winterlandschap, en verander die auto in een brandend wrak.

Afgelopen week ontketende Abobe op een conferentie in Los Angeles nieuwe AI-krachten die zulke aanpassingen nog eenvoudiger maakt: elke pixel is van elastiek. Hoe kun je als kijker of consument dan nog bepalen wat echt is en wat niet? Om daar wat transparanter in te worden bedacht Adobe ook een digitaal watermerk, content credentials, die je op verzonnen of gemanipuleerde beelden kunt plakken. Zo’n keurmerk zou de aanpassingen in het oorspronkelijke mediabestand moeten bijhouden, maar zo lang het niet verplicht is biedt het geen enkele waarborg tegen misbruik.

ANP verbiedt generatieve AI

Iedereen kon al schilderen met Ravensburger, nu kan iedereen foto’s manipuleren met AI. Door de democratisering van kunstmatige intelligentie raken het web en sociale media overspoeld met nepbeelden. Van een verdacht vrolijke familiefoto schrikt niemand, maar desinformatie is gevaarlijk als het gaat om verkiezingen of gewapende conflicten.

De sector waarin beeld altijd ‘echt’ zou moeten zijn, is de nieuwsfotografie. Daar wordt het gebruik van generatieve AI in foto’s aan banden gelegd. ANP foto is met een beeldbank van 75 miljoen afbeeldingen en 60.000 nieuwe foto’s per dag de grootste aanbieder van nieuwsfoto’s in Nederland. Vorige week stuurde het persbureau een mail naar honderden freelance fotografen. De mededeling: generatieve AI is onder alle omstandigheden verboden, ook al vermeld je er als fotograaf keurig bij dat je die techniek gebruikt.

Hoofdredacteur Freek Staps stelt dat nieuwsfoto’s altijd ‘echt’ moeten zijn. „Beelden aanpassen is niet acceptabel, ook niet een beetje. Ook de context moet hetzelfde blijven, zodat je als kijker uiteindelijk hetzelfde ziet als je naast de fotograaf had gestaan.”

De persbureaus die onderling foto’s uitwisselen scherpen ook hun AI-regels aan. Zo benaderde ANP onlangs ruim honderd fotoagentschappen waarmee het samenwerkt. De boodschap was kort: „Wij sturen u geen AI-beelden, u mag dat bij ons ook niet doen.”

Iedereen kon al schilderen met Ravensburger, nu kan iedereen foto’s manipuleren met generatieve AI

Staps durft er zijn hand niet voor in het vuur te steken dat er nooit meer een foto doorheen glipt die toch gemanipuleerd blijkt te zijn. Dat gebeurt de beste: zo vertoonde het NOS Journaal in augustus een afbeelding van wat pinguïns, bij elkaar verzonnen door generatieve AI. Het was een stockfoto, luidde de verklaring, en daar werd bij NOS minder op gelet dan op nieuwsfoto’s.

De beroemdste voorbeelden van gemanipuleerde nieuwsfoto’s komen uit het Rusland van na de revolutie: zowel Lenin als Stalin had er een handje van om politieke tegenstanders uit de officiële foto’s te poetsen, om ze vervolgens ook echt te laten verdwijnen.

Nieuwsfotografen worden tegenwoordig om veel minder de laan uitgestuurd. Associated Press verbrak in 2014 de banden met een freelance fotograaf die bij een foto van een Syrische soldaat de cameralens van een collega had weggepoetst. Reuters struikelde in 2007 over een Libanese fotograaf die in Photoshop de rookwolken aandikte na een Israëlische luchtaanval. Inmiddels is de werkelijkheid veel gruwelijker.

Het strengst zijn ze bij de World Press Photo: op de site van deze organisatie staat in vier sobere filmpjes uitgelegd welke beperkte bewerkingen je je als persfotograaf kunt veroorloven. Kleur en belichting aanpassen: alleen met mate. Alles wat de betekenis van de foto verandert, kan niet door de beugel. Het enige dat verwijderd mag worden is een stofje op de lens of wat nietszeggende details aan de randen van het beeld, door de foto bij te snijden.

Maar hoe controleer je dat? Elke pixel in de blockchain is nog wat te veel gevraagd. In het analoge tijdperk kon je de negatieven opvragen, in de digitale tijd is er het RAW-bestand. Dat is het ruwe fotobestand: nog geen beeld, alleen onbewerkte data. Het zijn grote bestanden en bij sommige persbureaus moeten de fotografen in het kleinere ‘jpeg’-formaat aanleveren. Niet helemaal sjoemelproof, maar toch kun je jpeg-manipulatie opsporen: de meeste professionele camera’s schieten tientallen plaatjes per seconde. Vraag bij de fotograaf de vijf beelden van voor en na het shot op, en je ziet wat er echt te zien was. Weigert de fotograaf in kwestie medewerking, dan ruikt het naar manipulatie en druk je op delete.

Lees verder…….