Constant gemonitord en toch alleen op de wereld

Foto Robin Alysha Clemens

Welzijn Jongeren worden meer ondersteund en zijn mondiger dan eerdere generaties, maar dat heeft hun weerbaarheid niet vergroot – integendeel. „Je kúnt helemaal niet excelleren op alle terreinen.”

Het viel Rosa Kodde dit jaar op dat best veel studenten in een sociaal isolement waren geraakt. De jonge student rechten en International Law richtte met een paar medestudenten een vereniging op voor studenten die net als zij níét steeds willen drinken of feesten. En daardoor vaak alleen zaten, op hun kamer of in de studiebanken. Die, ja, eigenlijk wel eenzaam waren.

Binnen een paar maanden hadden ze tweehonderd leden. Ze bespreken nu wekelijks boeken, in een ruimte op de universiteit, houden filmavonden en presentaties. Luc Kessen (25), student psychologie, is lid. „We hebben ook een Circle. Dan zitten we op zitzakken en praten over van alles. Dan hoor je van anderen dat ze ook eenzaam waren. Dat ze bijvoorbeeld alleen gamevrienden hadden en geen ‘echte’.”

Valerie Ludwig (21), tweedejaars op de Arnhemse Kunstacademie, besloot vorig jaar ten minste één keer per week samen met medestudenten te eten. „Het was steeds moeilijk om de tijd te vinden. We waren al snel verdwaald in onze studie, in het continu produceren. Dat klinkt misschien gek in de kunsten. Maar je hoorde pas aan het eind van het studiejaar, heel plotseling, of je een positief bindend studieadvies had of niet en of je mocht blijven of niet. Daardoor moesten we ons het hele jaar voortdurend bewijzen. Van het samen eten, moesten we een prioriteit maken, anders gebeurde het niet.”

Generatie Z kan nauwgezet verwoorden wat eraan schort in hun leven. Opgegroeid met YouTube en influencers zijn ze, gemiddeld, verbaal heel sterk. Ze maakten termen als fomo (fear of missing out) gangbaar.

En wat schort eraan? Ze zijn, vertellen veel studenten, vaak eenzaam, hebben het te druk, doen veel te veel, lijden onder prestatiedruk en maken zich zorgen. Ze hebben lang niet allemaal een zorgeloze jeugd. Uit het Health Behaviour in School-aged Children-onderzoek, dat al twintig jaar uitgevoerd wordt op 150 scholen in het land, blijkt dat na 2017 het psychisch welzijn van de jeugd is gekelderd. In 2017 had in groep acht 14 procent van de meisjes „emotionele problemen”, vier jaar later was dat 33 procent. Op de middelbare school stegen die percentages van van 28 procent in 2017 tot 43 procent in 2021.

Foto Robin Alysha Clemens

Terwijl deze generatie, geboren tussen 1998 en 2015, juist is gecurld en gepamperd. Gestut en gesteund. Althans, het deel uit de hogere inkomensgroepen. Hun ‘curling-ouders’ poetsen en vegen zo veel mogelijk obstakels in het leven weg. Was de lesstof te moeilijk? Dan organiseerden de ouders bijles en huiswerkbegeleiding. Was de afstand naar school, de voetbal- of hockeyvelden te groot? Dan kochten ouders een elektrische fiets. Of een scooter. Is de mobiele telefoon kwijt? Dan krijgen ze meteen een nieuwe. Toen ze klein waren, lagen er al rubberen tegels onder het klimrek. Ze droegen een helm op de driewieler.

Toetsgeneratie

Thuis is er inspraak op tal van terreinen – waar gaan we op vakantie? Wat wil je vanavond eten? Er is quality time – uit eten, naar een vakantiehuisje, een stedentrip. En er is bescherming: is de trainer of de juf te streng, in de perceptie van de ouders, dan krijgt die kritiek. Ouders accepteren niet meer zomaar het gezag van de school of de voetbalcoach. Is het kind heel druk of juist te dromerig? Dan volgt er een gesprek met de juf of een kinderpsycholoog. Als het nodig is, komt er een diagnose die weer toegang geeft tot hulp.

Er mag veel: ‘Heb je al een vriendje? Of een vriendinnetje? Alles kan’, vragen ouders aan hun jonge dochters. Tegelijk is er veel verboden. Meer dan voorheen. Drank, tot 18 jaar. Sigaretten ook. Spijbelen of überhaupt even van de radar verdwijnen. Generatie Z weet dat moeder of vader altijd kunnen weten waar ze zijn. Via de ‘Zoek vrienden’-app op de telefoon.

Heeft die opvoeding, die enorme bescherming, Generatie Z weerbaar gemaakt? Je zou haast denken van niet. Eén op de zeven jongeren krijgt professionele psychische hulp, constateerde staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS, ChristenUnie) onlangs. In 1990 was dat maar één op 25. Te veel, vindt hij. Niet alleen omdat er voor die hulp lange wachtlijsten zijn, die hij zou moeten oplossen, maar ook omdat hij vindt dat de samenleving minder veeleisend en individualistisch zou moeten zijn.

Er zijn meer invloeden dan alleen die van de curlingouders. Want Generatie Z is ook de generatie bij uitstek die is getoetst, gevolgd en gemonitord. Er wordt enorm op deze generatie kinderen gelet. Je zou haast niet kúnnen ontsporen, als je die neiging zou hebben.

Generatie Z heeft veel meer gescheiden ouders en leeft vaker in samengestelde gezinnen dan eerdere generaties

Al op kleuterleeftijd ging de juf op de computer bijhouden wat ze konden en wisten, wat ze misten en moesten. Zelfs daarvoor, op het consultatiebureau, hield de verpleegkundige bij of ze voldoende groeiden, wogen, hoorden, reageerden. En op de kinderopvang noteerde de leidster dagelijks in een schrift of ze vandaag hadden gelachen of gehuild, gepoept, gespeeld, gegeten of gebraakt.

Eenmaal op de middelbare school konden hun ouders elke dag in de app Magister zien welke les ze hadden, of ze op tijd kwamen, het huiswerk hadden gemaakt, de klas uit waren gestuurd, de boeken bij zich hadden. En, nog voor het kind zelf thuis was, welk cijfer ze hadden gekregen voor een toets. Elke toets.

Daarnaast is het thuis gemiddeld minder stabiel dan vroeger: Generatie Z heeft veel meer gescheiden ouders en leeft vaker in samengestelde gezinnen dan eerdere generaties. Veel meer hardwerkende ouders. In 2022 leefden volgens het CBS bijna 600.000 kinderen en tieners in een éénoudergezin (23 procent); 1,6 miljoen kinderen en tieners bij getrouwde ouders en 466.000 minderjarigen bij een ongetrouwd stel. En ze maakten op jonge leeftijd een sinds de oorlog niet meer vertoonde maatschappelijke ontwikkeling door: een pandemie.

Foto Robin Alysha Clemens

Foto Robin Alysha Clemens

Gebrek aan contact

Als kinderen en jongeren één ding nodig hebben, is dat: „sociale netwerken die ze als positief ervaren”, zegt Wouter Staal, hoogleraar jeugd- en kinderpsychiatrie aan het RadboudMC en academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie Karakter. Eenzaamheid, gebrek aan echt contact, en uit elkaar gevallen gezinnen, bevorderen de mentale gezondheid niet. Daarom, zegt hij, heeft de coronapandemie er zo in gehakt bij tieners: „Het is het moment dat je je eigen relaties gaat opbouwen en zelf de wereld gaat verkennen. Daar is een knip op gezet – dat kon niet meer.”

Daarnaast is er de prestatiedruk, die al decennia stijgt. „Hoogopgeleide ouders willen vaak op alle gebieden presteren”, zegt Staal. „Op het werk, in het sociale verkeer en als ouder. Dat legt druk op hun kinderen. Je kúnt helemaal niet excelleren op alle terreinen.”

Dorea Laan (19), student in Leiden, weet er alles van. Ze slaagde summa cum laude op het gymnasium, en was nóg niet tevreden met zichzelf. „Als ik een 8 haalde, vroeg ik me af waarom het geen 9 was.” Haar ouders legden nooit druk op haar, zegt Dorea, maar toch is ze perfectionistisch geworden. Rationeel wéét ze dat een 6 voldoende is, maar het voelt nog steeds niet goed.

Ze studeert inmiddels psychologie en wil graag klinisch psycholoog worden om anderen te helpen. Ze heeft een lesplan gemaakt voor tweedeklassers op de middelbare school, over mentaal welzijn. „We bespreken met kinderen wat ze kunnen doen als ze zich slecht voelen. En als ze zich zorgen maken over iemand de ze kennen.” Waar zouden ze zich zorgen over maken? Dorea: „Als iemand zichzelf beschadigt of bijvoorbeeld veel drinkt. Dat zijn manieren om om te gaan met pijn. Of om aandacht te vragen, op een verkeerde manier. Ik raad alle scholieren aan juist te vragen hoe het gaat met iemand over wie ze zich zorgen maken. Dat is nooit verkeerd. Dan voelt iemand zich even gezien.”

Ook kunststudent Valerie Ludwig heeft het gevoel dat ze elk moment moet benutten om tot betere prestaties te komen. Daardoor doet ze vaak veel te veel, zegt ze. „Ik moet mezelf eraan herinneren dat ik ook niks kan doen: een boek lezen of netflixen. Of gewoon in de zon zitten.” Ze heeft het gevoel dat ze zelf verantwoordelijk is voor haar succes of falen als kunstenaar. Dat heeft ze niet van haar ouders maar komt door het kapitalistische systeem waarin ze opgroeit, vermoedt ze.

Het opvallendst aan Generatie Z is misschien wel hun overvolle agenda. Opgezweept door marketingtaal als ‘make every day count’, ‘enjoy the moment’. Ze willen zich ontwikkelen, reizen, studeren, uitgaan, werken, dingen méémaken. Lummelen, mijmeren, is er niet meer bij. Tijdens de eerste lockdown in 2020 verzuchtten heel veel tieners en jongvolwassenen: „Het is ook wel een opluchting dat er voor het eerst níéts moet. Ik heb helemaal geen fomo meer. Er is niks te doen en dus mis ik helemaal niets.”

Foto Robin Alysha Clemens

Foto Robin Alysha Clemens

Foto Robin Alysha Clemens

Foto Robin Alysha Clemens

Lees verder…….