Column | Gevaarlijke hitte

Marijn de Vries

Meer nog dan de woorden treft het beeld me. Gek hoe soms een foto zoveel meer beklijft. De beelden had ik al gezien: de Russische tennisser Daniil Medvedev sprak tijdens zijn kwartfinalewedstrijd op de US Open rechtstreeks in de camera. „Dit is zo zwaar, dat kun je je niet voorstellen”, zei hij terwijl hij een handdoek opraapte om zich mee af te drogen. „Er komt een dag dat een speler zal sterven op de baan, en iedereen zal het zien!”

Op de foto staat Medvedevs tegenstander Andrej Roeblev. Hij giet water over zijn hoofd. Zijn ogen lijken naar binnen getrokken, de huid eromheen is rood. De kringen lopen diep naar beneden over zijn wangen, en daaronder lijkt de huid wel geel. De rest van zijn gezicht is bleek, met grote druppels zweet erop. Zijn blik: doods.

Bij een momentopname weet je niet of er vlak daarna misschien alweer een lachje vanaf kon, maar in de kwartfinale in New York viel weinig te lachen. Het was 37 graden, en de luchtvochtigheid ging richting 70 procent. Omstandigheden waarin sporten totaal niet verantwoord meer is. De toernooileiding had de reglementen al ad hoc veranderd: het dak van het Arthur Ashe-stadion mag nu voor een deel gesloten worden, voor meer schaduw voor tennissers en publiek. Tussen de sets door is meer ruimte voor pauze, om de lichaamstemperatuur wat te laten zakken. Toch bewogen Medvedev en Roeblev moeizaam, en maakten ze veel fouten die ze normaal niet maken.

Stop gewoon, dacht ik instinctief. Stop, als omstandigheden onmenselijk zijn. En tegelijkertijd wist ik dat dat te simpel is. Zomaar stoppen doet bijna geen sporter. Want hoewel de sporter de held is, het idool, is hij afhankelijk van sponsoren. Die vinden sporters die zomaar stoppen doorgaans niet leuk. Dus hoe bruut omstandigheden ook zijn, sporters stoppen niet. Ze klagen hooguit aan, zoals Medvedev deed.

Ik dacht aan Marlen Reusser, de Zwitserse wielrensters die wél zomaar zelf stopte, tijdens het WK tijdrijden een paar weken terug. Ze was daar topfavoriet. Ze stopte omdat het niet goed voelde. Ze kon niet alles geven, ze was er met haar hoofd en hart niet bij. En zo kwam het dat ze halverwege ineens in het gras zat, naast de weg, met haar helm nog op.

Deze winter sprak ik haar lang. Over fietsen op gevoel, en over wat sporter zijn eigenlijk is. Sporters zijn gecreëerde helden, zei ze, bewonderd door gewone mensen. Gewone mensen, met gewone banen, die vaak te hard moeten werken voor te weinig geld. Dat maakt ze ongezond en ongelukkig. Marketing laat ze geloven dat ze gelukkiger worden als ze onderdeel zijn van de heldencultus rond een sporter, of rond een club. Daarvoor moeten ze dingen kopen: petjes, kleding, merchandise – gemaakt door mensen die daar te hard voor moeten werken voor te weinig geld.

Eigenlijk had Medvedev de ruimte moeten voelen gewoon te kunnen stoppen, net als Marlen Reusser deed. Te kunnen zeggen: spelen in deze hitte is gevaarlijk. Uit analyses blijkt dat alle grandslamtoernooien door klimaatverandering in steeds hetere omstandigheden gespeeld worden. Bescherm onze levens, verander de kalender. En doe verdorie wat aan het klimaat.

Als de sporter centraal zou staan, zou zoiets kunnen. Maar in Medvedevs woorden en op Roeblevs gezicht las ik: sporters zijn het vliegwiel van een pervers systeem.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.

Lees verder…….