Column | Wil je niet meer?

Ellen Deckwitz

Toen oudoom Karel (109 ofzo) zaterdagavond de deur opendeed was het mis: hij bibberde en sprak nog meer onzin dan normaal. Tien minuten later zaten we in het ziekenhuis. Hij bleek uitgedroogd. Meteen werd er een infuus aangelegd. „Kijk, ik heb een tuinslang in mijn arm”, zei Karel. Toen kwam mijn zus de kamer in.

„Ben je levensmoe ofzo?!” bulderde ze (want altijd het gevoelsmens). „Ik zei vorige week nog dat je meer moest drinken!”

Karel mompelde dat hij daar de afgelopen tijd misschien zo niet goed op had gelet.

„Stoppen met drinken kan worden opgevat als een poging tot zelfdoding, hè”, zei mijn zus fel. „Wil je niet meer? Want dan moeten we even langs de tattooshop om ‘niet reanimeren’ op je borst te laten zetten, misschien met hartjes en bloemetjes eromheen en in neonkleuren, zodat het de ambulancebroeders straks lekker opvalt.”

„Overdrijf niet zo”, zei Karel, „Ik wil helemaal niet dood. Jullie weten ook wel dat ik mijn bestaan soms geen feest vind, er is zoveel gebeurd, maar als het erop aankomt zijn alle vervelende momenten futiel.”

‘Ik ben een heel mooi gedicht aan het vertalen”, riep ik voor mijn zus weer verder kon tetteren. „‘Birthday’ van de Amerikaanse dichter Andrea Gibson. Over dat je toch voor leven kiest, ondanks alles. Neem bijvoorbeeld dit stuk: „Ik weet dat deze wereld allesbehalve perfect is/ ik ben niet het type dat een straatlantaarn aanziet voor de maan/ ik weet dat onze wonden diep zijn als de Atlantische Oceaan/ maar elke oceaan heeft een kust.” Prachtig toch? Als getijden komt na het afstoten ook weer het aantrekken.”

Mijn zus en Karel knikten. De afgelopen maanden waren voor niemand makkelijk. Zelf slaap ik slecht, bang voor al het geopolitieke gedoe, crisissen, natuurbranden, conflicten. Hoe er op de achtergrond een licht maar constant gekras klinkt, van een wereldkaart die opnieuw wordt getekend, waarbij zowel landsgrenzen als poolcirkels verschuiven. En toch, ondanks alle onzekerheden, ondanks de aanhoudende teleurstelling die de mensheid soms is, is er genoeg over om voor te vechten.

Ik keek Karel en mijn zus aan.

„Mijn lievelingsregels uit Birthday zijn: ‘Ik denk dat ik van dit leven houd/ ondanks mijn gebalde vuist.’”

Toen liet Karel zijn hoofd zakken. Kostbaar vocht rolde over zijn wangen.

„Niet doen!” zei mijn zus. „Straks moet je nóg een infuus!”

„Ik houd van mijn leven,” zei Karel, „hoe grauw het soms ook is, hoe moeilijk soms ook te verteren.”

Hij depte zijn ogen. Extra tijd druppelde zijn aderen in, zijn vuisten ontspanden.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.

Lees verder…….