Column | Uitgestorvendierendag

Gemma Venhuizen

Afgelopen donderdag was ik getuige van de apocalyps. Plaats van handeling was het Muziekgebouw aan het IJ in Amsterdam; de zeven engelen die op hun bazuinen de catastrofes aankondigden waren zeven saxofonisten. „Ik denk niet dat iemand eerder voor zeven sopraansaxen geschreven heeft en ik moet zeggen, het klinkt vrij apocalyptisch”, zei een van hen vorige week in NRC. „Het is hallucinant. Je voelt dat wij de boodschappers van het laatste oordeel zijn.” Voor de zekerheid had ik oordopjes meegenomen en een oudere dame zat preventief met haar vingers bij haar oren, klaar om ze erin te stoppen. Maar onze trommelvliezen bleven gespaard; we werden enkel omver geblazen. Lang geleden dat ik zó gegrepen werd door een concert.

Componist James Wood had in zijn Apokalypsis de rampen uit de Openbaring van Johannes vertaald naar het heden. Tussen het bazuingeschal door declameerden koorleden van het Collegium Vocale Gent teksten over recente verschrikkingen. Fukushima kwam voorbij, de Eyjafjallajökull, sprinkhaanplagen, bosbranden, speeches van Mugabe en Trump. Namen van terroristen werden voorgelezen. Je hoefde niet van christelijke huize te komen om er koude rillingen van te krijgen.

Na afloop was het stil op straat, alsof het einde der tijden al was aangebroken. In het schijnsel van de volle maan zag ik een dode duif op de stoep liggen. Vleugels gespreid, de kop eraf. Tussen het vuilnis schoot een rat weg.

Ik dacht aan een andere onheilstijding, eerder die week. In Nature Geoscience voorspelden geologen het uitsterven van de zoogdieren. Over 250 miljoen jaar zullen alle aardplaten zó zijn verschoven dat er een nieuw supercontinent ontstaat: Pangea Ultima. Een samenklontering van aardkorst, omringd door oceaan, met in het midden een binnenzee (vanwege dat gat noemt Wikipedia het continent ‘Donutea’). Door toenemend vulkanisme zal de CO2-concentratie stijgen en de gemiddelde temperatuur oplopen tot ver boven de 40 graden Celsius.

250 miljoen jaar, wat een rijkdom! Het oudste zoogdierachtige fossiel is 225 miljoen jaar oud – dan zouden we dus pas halverwege zijn. De auteurs zijn voor de nabije toekomst opvallend optimistisch: „Zelfs met het verbranden van alle fossiele brandstoffen (+12 °C in het jaar 2300) zou het grootste gedeelte van het landoppervlak nog steeds bewoonbaar zijn.” Jammer dat ze voorbijgaan aan de details. Het overleven van ‘de zoogdieren’ zegt immers niets over de overlevingskans van de soorten bínnen die klasse. Nu houden geologen wel van de grote schaal – vergeleken met de geologische tijdschaal is álles relatief – maar wat woorden over de huidige biodiversiteitscrisis hadden niet misstaan.

Vanavond vindt in de Grote of St.-Bavokerk te Haarlem een dierendagbijeenkomst plaats, waarbij de namen van vele tientallen recent uitgestorven dieren worden voorgelezen. De Chinese vlagdolfijn, de Pyrenese steenbok, de Bramble Cay-mozaïekstaartrat: voor hen heeft de apocalyps al plaatsgevonden.

Gemma Venhuizen is biologieredacteur bij NRC en schrijft elke woensdag een column op deze plek.

Lees verder…….