Delft Chamber Music Festival eert Georgische heldin Maro

Reportage

Delft Chamber Music Festival Russische granaatscherven doodden een eeuw geleden de 19-jarige Georgische Maro Makashvili. Dichter Salome Benidze en componist Thomas Beijer brengen haar tot leven in Delft.

Still uit animatie die Thomas Beijer maakte bij ‘MARO’.
Still uit animatie die Thomas Beijer maakte bij ‘MARO’.

Voor daden ontbrak haar de tijd en dus deed haar dagboek de 19-jarige Maro Makashvili na haar dood uitgroeien tot een nationale heldin in Georgië. Haar dromen om zich op eigen kracht te ontplooien, vermengden zich met de vrijheidsdrang van haar volk. Landgenoot en pianist Nino Gvetadze (40) eert als nieuwe artistieke leider van het Delft Chamber Music Festival nu Makashvili’s herinnering en actualiseert haar gedachtegoed met een muzikale voorstelling; een intiem monodrama voor mezzosopraan, strijkkwartet en piano.

„Toen dit plan vorig jaar ontstond, leek de oorlog in Oekraïne nog onvoorstelbaar”, zegt ze. „Inmiddels zijn er duizenden Maro’s bijgekomen: verhalen over verwoeste beloften en levens.”

De Georgische dichter Salome Benidze (1986) portretteerde Maro in vijf liedteksten, componist Thomas Beijer tekende voor de muziek en de animaties en Klaus Bertisch voor de dramaturgie. Zo rijst een beeld op van een meisje dat droomde van een onafhankelijk leven, maar moest toezien hoe haar verlangens werden ingehaald door de politieke werkelijkheid.

Ruim een eeuw geleden stierf ze, negentien jaar oud. Na de ondergang van het tsaristische Rusland mochten de Georgiërs zo’n drie jaar lang proeven van een eigen staat, voordat de nieuwe heersers in Moskou, de communisten, het land met geweld inlijfden bij de Sovjet-Unie.

In het begin van die oorlog meldde Maro zich als verpleegster bij het Rode Kruis. Twee dagen daarna doodden Russische granaatscherven haar in een buitenwijk van de hoofdstad Tblisi.

Schimmenrijk

Maro Makashvili groeide op in een bekend geslacht van schrijvers en dichters. De naïeve zoektocht naar zelfstandigheid waarover ze in haar dagboek mijmerde, raakte – toen en nog altijd – een snaar bij Georgiërs.

„We herkennen ons in haar geschiedenis”, zegt dichter Salome Benidze vanuit de stad Batoemi aan de Zwarte Zee, nabij de grens met Turkije.

De generatie van Gvetadze en Benidze was zelf in de afgelopen dertig jaar getuige van drie oorlogen. Het land kende nauwelijks perioden van politieke rust na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie.

„Onze laatste oorlog was veertien jaar geleden”, zegt Benidze. „Klasgenoten van mij vochten daarin. Georgië doet me vaak denken aan een slechte film. Het verhaal over een land met mooie steden, nachtclubs en mensen die plezier maken, terwijl tien kilometer verderop vijandige troepen elke dag de grens een stukje verleggen. Wie bij mij zou aankomen met zo’n ongeloofwaardig script kan meteen inrukken. Maar bij ons gebeurt het. En op een of andere manier wen je aan die bizarre werkelijkheid wanneer je daar dagelijks mee te maken hebt.”

Cynisme ligt dan op de loer, maar het dagboek van Maro Makashvili biedt optimisme als tegengif, vindt Gvetadze. „Dat is belangrijk voor kleine landen in de strijd om hun bestaan. Ze staat voor een positief en hoopvol idee van onafhankelijkheid. Meer dan haar tragische lot fascineert haar karakter me.”

Voor Maro Makashvili lijkt haar land een levend wezen, met wie je een persoonlijke band ontwikkelt, vindt Benidze. „De Sovjets zagen het land als een systeem, waarin het individu niet belangrijk was. Voor Maro was Georgië geen abstractie, maar een landschap dat zij kon liefhebben, waarmee zij zich verweven voelde. Dat wilde de communistische dictatuur ons zeventig jaar lang laten vergeten. Wij zijn een land van vertellers, die al die tijd moesten leven in een schimmenrijk van niet vertelde verhalen. Dankzij iemand als Maro kunnen we onszelf herontdekken.”

Benidze blijft in haar liedteksten ook ver weg van Georgisch patriottisme. „Maro’s heldendom is van een andere orde”, zegt ze. „Haar dromen verschillen niet wezenlijk van de onze. Ik denk dat we veel helden om ons heen hebben, die niet weten dat ze het zijn. We denken vaak aan grote en krachtige figuren. Maar Maro is een meisje zonder wapens, die de oorlog ingaat als verpleegster. Het is voorstelbaar dat wij ook zo’n held kunnen zijn wanneer die tijd aanbreekt.”

Ontroering

Componist Thomas Beijer (34) verklankte de gedichten en tekende animaties die de sfeer van het verhaal verduidelijken. Hij was aanvankelijk huiverig voor de opdracht. „Maro is een figuur met een grote politieke lading. Ik wist niet of mij dat zou liggen. Oorlog en gruwelijkheden die mensen elkaar aandoen, als je die één op één vertaalt in een lied, ligt het gevaar van potsierlijkheid op de loer. Maar de gedichten blijven gelukkig ver weg van dat sentiment. Benidze heeft zich met haar poëzie in het hoofd en het hart van Maro genesteld, wat mij in staat stelde de muziek klein en intiem te houden.”

Beijer voelde zich gedwongen om enkele van zijn geliefde gereedschappen in zijn componeerkist te laten. „Ik maskeer mijn melancholie vaak met ironie en humor, maar daar kwam ik nu niet mee weg. Het is een kwetsbaar verhaal dat makkelijk kapot kan. Niettemin heb ik geprobeerd de muziek licht te houden. Het is geen somber stuk geworden.”

‘MARO’ is te zien op vrijdag 5/8 om 19 en 21 uur in Lijm & Cultuur, Delft. Met Nana Dzidzigur (mezzo), Nino Gvetadze (piano) en het Meccore String Quartet.

Lees verder…….