Column | Terugval

Marcel van Roosmalen

Ik was de afgelopen decennia vaak jaloers op de jaren zestig en zeventig toen we de wedstrijden van het Nederlands elftal nog ‘normaal’ ondergingen. We deelden onze blijdschap, maar we vielen er anderen niet mee lastig. We waren nog geen oranje lemmingen. Die gekte begon tijdens het EK van 1988, of eigenlijk erna. De daaropvolgende toernooien was iedereen opeens oranje. Eerst vonden we die gelijkschakeling nog indrukwekkend, maar toen kwam de gekte. Oranje indiaan, oranje generaal, oranje tietenman, oranje buren, oranje straten, oranje auto’s… je kunt als volk ook overdrijven. Het is met de grijsheid van nu bijna niet meer voor te stellen, maar een paar toernooien geleden ging ik nog op bezoek bij een stel dat bedreigd werd omdat ze als enige in een buurt niet meededen aan de oranjegekte.

Dit WK is alles anders.

De wereld is net zo grijs als altijd in de eerste koude maanden.

Geen versierde straten.

In Wormer zijn nul huizen versierd.

De bak met oranje-prullaria in de Vomar puilt nog steeds uit.

Het is de prettige bijwerking van dit kampioenschap in dat verdoemde olielandje, hoewel het ook te maken heeft met de tijd van het jaar en vooral het spel en de spelers van oranje.

Ik keek op ESPN naar de laatste massale bijeenkomst in de tot ‘Oranjehuis’ vertimmerde Arena. Verslaggever Wouter Bouwman moest idioten interviewen en deed dat adequaat. Ik zag ook beelden voorbijkomen van die met boxen uitgeruste domme dubbeldekker waarachter ‘het legioen’ sinds het EK van 2008 aanhobbelt naar het stadion.

Er was weinig meer om trots op te zijn, het legioen was een legioentje geworden. Het ‘van links-naar rechts’ heeft iets intens treurigs als het met weinigen wordt uitgevoerd. Kan het dat we als volk gegroeid zijn? Dat we wellicht door corona, inflatie en oorlog wat serieuzer zijn geworden, zorgelijker misschien. Met echte passie had de oranjegekte nooit te maken, het was vooral de wens om hetzelfde te willen zijn als iedereen. De diepverankerde wens om met elkaar te doen alsof je uniek bent is verdwenen. De wedstrijd tegen de Verenigde Staten wordt de lakmoesproef. Als we onverhoopt winnen en we slagen erin om de vreugde die we wellicht voelen normaal te kanaliseren zijn we gegroeid. Het kan ook dat we daarna terugvallen naar het niveau van de mannen met een midlifecrisis in hun oranje attributen die nu in plukjes door Doha ploegen en van zichzelf denken dat ze bijzonder zijn.

In dat geval koester ik de afgelopen twee weken.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.

Lees verder…….