Column | Tegengif voor de terreur van bangalijstjes

In Wish, de nieuwste Disney-film, lijkt iedere vrouw op een hertje, maar de heldin het meest. Met de rondste ogen. Schrander, rank, bescheiden. Een stoethaspel, een slim schatje zonder karakter. Van Disneyfilms kan ik veel hebben, we hebben een band, want Sneeuwwitje was mijn eerste film, Pinocchio de mooiste, Vaiana een verrassing. Maar van Wish word ik kriegel. Deze handtamme Bambi dicteert precies het godgeklaagde rolmodel dat vrouwen wordt opgelegd, tot genot en gemak van de jagersmannen die haar aan stukken zullen scheuren.

Overdrijf ik? Nee hoor. Ga naar de grandioze voorstelling We’re all alone in this together waarmee theatermaakster en actrice Kim Karssen haar publiek onder de neus wrijft dat de wereld voor elk mens gevaarlijk is, maar voor vrouwen nog veel hachelijker.

Het hertje is hier een clown en de jager ook. Clowns zijn aandoenlijk. Clowns zijn tragisch, clowns zijn doodeng – kies maar, het klopt allemaal. Clowns zijn nooit vrienden, clownsroutines zijn altijd wreed, de ziel van de een wordt standaard geofferd op het ego-altaar van de ander. In de voorstelling leidt dat tot seksueel geweld van een man die niet snapt wat hij verkeerd doet. Dezer dagen neemt de voorstelling een grotere vlucht en doemen onmiskenbaar de zogeheten bangalijstjes op. Opgesteld door leden van studentenverenigingen en massaal gedeeld. Gewoon een grap, wie kan er nou niet tegen een grapje? Wat zijn die wijven toch een watjes.

Nog onder de indruk van Kim Karssen grabbel ik bij een kringloopwinkel in de neem-gratis-mee-bak en tref een lustrumalmanak van zo’n studentenvereniging. Die is alleen al interessant vanwege de adressenlijst van de leden sinds 1946. Maar ook vanwege de folklore van ongegeneerd wangedrag en bladzijden vol genotuleerde opmerkingen over vrouwen als: „Echt vet goor als je chick wil tongen nadat ze je gepijpt heeft”. Moeten die mannen zelf weten, kun je zeggen. Je kunt ook zeggen: hier begint het. Hier ligt de potgrond voor vanzelfsprekende minachting voor vrouwen, met de terreur van bangalijstjes als logische uitkomst.

Niet alle mannen zijn zo, hoort men daar direct aan toe te voegen. Ja, dat moest er nog bijkomen. Trouwens, wat houden de mannen die niet zo zijn zich koest, zeg. Vreemd, ook de mannelijke kunstenaars zwijgen, al danken ze veel aan de vrouwen, menig oeuvre bulkt van hun lichaam. Omgekeerd slaan vrouwelijke kunstenaars mannen opvallend vaak over. Mannen en hun lijven bepalen zelden hun wereld, iemand als Deborah Turbeville (1932-2013) kon er niks mee. In Huis Marseille hypnotiseert ze me met haar foto’s, inkijkjes in haar dromen, die ze scheurde, die ze weer vastspeldde. De foto met de vrouw in badpak doet me het meest. Ze zit met haar rug naar Turbevilles camera, haar hoofd voorover, ik denk dat ze leest. Steunend op haar rechterhand, met de linker wrijft ze haar scheenbeen. Deborah Turbeville fotografeerde deze vrouw niet zoals zij haar ziet, maar zoals zij is. Een naakt zonder naakt te zijn, bekeken zonder bekijks te zijn.

We’re all alone in this together
Foto Bas de Brouwer