Column | Poetin heft een glas op de zondvloed

Hubert Smeets

Op de geboortedag van de Maagd Maria, een van de hoogtijdagen in de Russisch-orthodoxe Kerk, heeft president Vladimir Poetin zijn mannelijke onderdanen in eigen land een heldendood voorgespiegeld aan het front in „neonazistisch” Oekraïne en ons in het Westen gedreigd met kernwapens.

Waarom fantaseert Poetin over een zondvloed? Omdat, zo zei hij in een toespraak op de verjaardag van Moeder Gods, de westerse wereld – ook wij in Nederland, getuige de solidariteit met Oekraïne die koning Willem-Alexander in de Troonrede vertolkte – nu al decennia niets anders najaagt dan het „verzwakken en vernederen” van Rusland.

Oekraïne is voor Poetin een eerste idee-fixe. Daarom moet het soevereine buurland, dat de duizendjarige geschiedenis van het Russische Rijk verloochent, worden „gezuiverd”. Zijn tweede obsessie is dat „agressieve westerse elites” Oekraïne gebruiken als „bruggenhoofd” tegen Rusland. Mochten Nederland en andere bondgenoten het dus in hun hoofd halen om Oekraïne te blijven steunen met wapens, geld en goede woorden – de president sprak van „chantage met kernwapens” – dan zijn wij dus aan de beurt. Het uur U is genaderd. Hij gaat tegen al deze „barbaren” daarom niet alleen maar 300.000 reservisten in het veld brengen. Het Kremlin zal „alle middelen inzetten die het tot zijn beschikking heeft”, zei Poetin. „Ik onderstreep met álle midden” en dat is „geen bluf”, herhaalde hij.

Is deze boodschap in Nederland in volle omvang doorgedrongen? Ze sijpelt zeker door. Maar de meeste aandacht ging toch uit naar de gedeeltelijk mobilisatie, die Poetin met onmiddellijk ingang had afgekondigd. Dat het bij sijpelen blijft, heeft twee oorzaken.

Ten eerste spoort de missive van Poetin niet met onze dominante redeneertrant. Hoewel in elke managementcursus wordt aangespoord ‘out of the box’ te denken, blijft het moeilijk om de Kremlin-manoeuvres te begrijpen. Al snel wordt Poetin afgeschilderd als irrationeel of, liever nog, als een sluwe vos die ons zand in de ogen strooit, terwijl hij eigenlijk een rationeel plan in de achterzak heeft.

Vandaar dat gelouterde geopolitieke analisten de oorlog graag afschilderen als appendix bij het oeuvre van Von Clausewitz (1780-1831), Pruisisch generaal uit de tijd van het Weens Congres (1815). Zo schreef Luuk van Middelaar onlangs met strategische én poëtische brille: „Staat tegen staat. Je respecteert elkaar als gelijken en wilt winnen in een strijd op leven en dood. Toch kun je nadien met elkaar om tafel zitten, onderhandelen. Zoals boksers die elkaar binnen de ring kapot beuken, toch na afloop het glas heffen. De politieke vijand hoef je, zag ook Cicero al, niet als (moreel) slecht te beschouwen.” Probleempje voor de ‘realisten’ is wel dat Poetin in zero-sum games denkt.

Ten tweede heeft het poetinisme, gedefinieerd als oorlogszuchtige ideologie die strijdt voor traditionele waarden en machtsverhoudingen, geduchte medestanders in Nederland. Twee maanden voor de invasie in Oekraïne peilde Instituut Clingendael dat 19 procent van de Nederlanders vindt dat Rusland zijn invloedssfeer moet kunnen behouden en 23 procent het een ‘goede zaak’ acht dat het zijn ‘nationale trots uitdraagt’. Die poetinfilie is oververtegenwoordigd bij de kiezers van FVD, PVV, JA21, BIJ1, BBB en SGP. Het is dan ook geen toeval dat PVV-leider Wilders bij de Algemene Politieke Beschouwingen uitdrukkelijk zei dat hij niet is „ingehuurd” om de westerse sancties tegen Poetin te steunen of Oekraïne te helpen en in één moeite door premier Rutte en de andere ministers als „tirannen” kwalificeerde.

In reacties op de besluiten en dreigementen van Poetin klinkt door dat het tekenen van zwakte zijn. Dat klopt op zich. Het Kremlin stoot elke dag bondgenoten af en creëert even frequent nieuwe tegenstanders. Maar dat stemt niet per se gerust. Poetin kan veel beter ‘out of the box’ denken dan onze geopolitieke goeroes.

Hubert Smeets is journalist en historicus. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.

Lees verder…….