Column | Papa, moet ik ook voor Vitesse zijn?

Iedereen heeft z’n eigenaardigheden, ik ben fan van de voetbalclub Vitesse uit Arnhem. Het is geen best seizoen, Lucie van Roosmalen (8) vroeg me al eens met angst in haar ogen, of ze genetisch besmet was. „Papa, moet ik ook voor Vitesse zijn?”

Alleen al voor haar probeer ik om het in het openbaar zo min mogelijk over Vitesse te hebben, maar als het dan uit de hand loopt, zoals afgelopen zondag bij Vitesse-Feyenoord, krijg ik vanuit de media vragen. Of ik er toevallig bij was? En: wat ik ervan vond dat dertig idioten het veld bestormden?

Ik was er niet bij: ik heb drie kleine kinderen en woon op tweehonderd kilometer van Gelredome. Ik ben inmiddels een successupporter, ik zal er zijn om ze straks in de nacompetitie in de Eredivisie te schreeuwen en bij de KNVB-bekerfinale in mei. Geen haar op mijn hoofd die erover dacht om naar de wedstrijd tegen Feyenoord in Gelredome te gaan, al was het maar omdat ik geen zin heb om als ‘bekende Vitesse-supporter’ met elke willekeurige randdebiel in discussie te gaan over het wanbeleid van onze club, want we zijn vakkundig om zeep geholpen door, laat ik het vriendelijk zeggen, slechte leiders, stumperds en baantjesjagers.

Daarnaast wordt het Europese topvoetbal geteisterd door tuig. Ze hullen zich voor de herkenbaarheid in zwarte kleding, vaak met capuchons, soms met gezichtsbedekking en doen dan iets gewelddadigs. Het was een kwestie van tijd totdat ze ook Arnhem aan zouden doen. Je staat met z’n allen al aan de rand van het ravijn in de diepte te staren en dan komen zij opeens op je afrennen.

Er zaten er ook een paar uit de regio Arnhem bij, want meer dan wat dom intimiderend gedrag was het niet. Het sloeg voor een gemaskerde eenheid eencelligen eigenlijk helemaal nergens op. Ik heb het vertrouwen in de mensheid al zover verloren dat ik niet geïnteresseerd ben in het waarom.

Binnen Vitesse, bij de KNVB, bij de lokale driehoek en bij de voetbalpraatprogramma’s buigen ze zich ondertussen al over de vraag hoe ze gewone mensen kunnen laten lijden onder het wangedrag van een kleine groep idioten. ‘We kunnen de daders niet vinden, laten we de goedwillenden ervan langs geven.’

Het zal in ieder geval niet makkelijker worden gemaakt om ons toch al veel te grote stadion te bezoeken. Niets blijft Vitesse deze dagen bespaard. Na de overstroming kwamen de aardbeving, de hongersnood en de burgeroorlog. We zijn een wesp die ruggelings in een schaaltje aanmaaklimonade is beland, de vleugeltjes zitten helemaal onder de siroop. Ik zal zo nu en dan verslag doen van onze doodsstrijd, misschien vliegen we over een tijdje weer.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.