Column | Ooit van de blurrepiep gehoord?

Joyce Roodnat

Sowieso vreet ik de berichten over de dassen en hun burchten onder het spoor, maar inmiddels extra omdat ik niet te stuiten gedachten erbij krijg aan Gregorius, de ‘dikke domme das’ uit Jean Dulieu’s Paulus de Boskabouter-reeks. Tot mijn genoegen zie ik dat Paulus in de top tien staat van ‘jeugdboeken die je zeker eens moet (her)lezen’. Want ik houd van Paulus, dankzij hem ontdekte ik al vroeg de macht van de taal. Ooit van de blurrepiep gehoord bijvoorbeeld? Nee? Haal dan Paulus en Pieter (1963) uit de bibliotheek, leer en geniet. Paulus’ bosgenoot Gregorius stal lang geleden al mijn hartje – Gregorius is een das en helemaal niet dom, hij is alleen totaal niet doortrapt. Hij is een bohémien, een dichter misschien. En och, die dassen onder het spoor – ik zie Dulieu’s tekening (hij was ook een superieure illustrator) al voor me: de dassenfamilie aan tafel, passeert er een trein dan juichen de kleine dasjes want het eten danst op de borden.

Ik denk óók aan Dulieu door een podcastinterview waarin schrijfster Margaret Atwood uithaalt naar ‘the outbreak of princesses’, aangejaagd door de films uit de Disney-studio’s en sindsdien de norm. Klopt dat? Eerst verzet ik me. Uitbraak? Kom nou, het bulkte in de sprookjes altijd al van de prinsessen. Maar nu zijn lieve herhaalprinsessen de standaard, steeds hetzelfde, eerst stijfkopje, dan de mooiste van het land en tot besluit de brave bruid. In 1957 haakte Dulieu aan met prinses Priegeltje. Maar hij kon niks met zo’n prinses, zelfs tekenend kreeg hij er geen leven in, ze werd een stram elfje.

Ik heb niks tegen lief, maar wat moet je ermee? Lief kan zo leeg zijn. Niet dat ik er op uit was, maar wat er ontbreekt vind ik in het Tropenmuseum in Amsterdam. Daar fiets ik langs, aan de gevel lokt een aankondiging van de tentoonstelling Diva’s: de enorme close-up, geel op knalroze, van een Arabische zangeres in actie. Ik stap af en voor ik het weet loop ik te likkebaarden bij de presentatie van indrukwekkende zangeressen. Umm Kulthum. Asmahan. Noem maar op. En Warda, die raakt me het meest. Ik laaf me aan hun songs, hun films, hun portretten, hun carrières en activisme. Hun leeftijd doet niet ter zake, hun uiterlijk wel (god, wat zien ze er allemaal goed uit, niet bevreesd voor heftige make-up en uitzinnige japonnen). Hun uitstraling is vriendelijk, minzaam en sexy. De term ‘diva’ is te beperkt voor hun finesse, temperament, effect op hun publiek. En ‘prinses’? Laat me niet lachen. Eén uithaal van hun machtige strot verscheurt die al.

De dassenburcht bij Esch is gesloopt. Hij was leeg, „ProRail vermoedt dat de dassen op eigen initiatief zijn vertrokken”. Op eigen initiatief. Zo zou Jean Dulieu het ook geformuleerd hebben. En getekend: de dassen in de trein.

Lees verder…….