Column | Modern citizens

Marcel van Roosmalen

We stonden in een nieuwbouwhuis naast een snelweg. Het was een soort kubus. „Vloerverwarming”, zei de makelaar. Daarna somde hij op wat wij ook zagen: een hal, een ruime living, een buiten, een keuken met veel kastruimte, een parasol, een tafel, zes stoelen, een schilderij van Herman Brood. En binnen twintig minuten met de fiets op het Centraal Station.

Ik tikte de afstand in op Google Maps: veertig minuten.

„Elektrische fiets”, zei de makelaar. „Iedereen heeft hier een elektrische fiets.”

De wijk.

Een leuke mix.

Vrij vertaald: kansrijk en kansloos naast en door elkaar.

„Een spiegel van de samenleving, ik geloof dat de stedenbouwkundigen het zo bedoeld hebben.”

We keken naar het braakliggende lap grond die hij had omschreven als stadsspeelpark. Hadden de stedenbouwkundigen dat ook zo bedoeld?

We ploegden door het andere leven. Hier woonden mensen met smaak. Aan de kinderkamers hoefden we alvast niets meer te veranderen.

Hij: „Zo wil je opgroeien.”

We keken samen door een raam. We moesten het groen er even bij fantaseren, of in de lente terugkomen dat kon ook.

Hij begon over de bewoners.

‘Leuke mensen.” „Creatieve mensen.” Hoewel ze er nog niet zo lang woonden waren de bewoners toch alweer toe aan een nieuwe uitdaging. Gingen ze uit elkaar? Dat toch beslist niet. „Meer leven, een meer inspirerende omgeving…” Even botste de persoon met de makelaar.

„Het zijn wat jongere mensen”, vatte hij samen, „midden in het leven opgegroeid. Dan is dit toch wat rustiger. Als ik een woord moet noemen: ‘modern citizens’.

„Moderne stadsbewoners”, vertaalde ik.

Hij knikte instemmend.

„Meneer zei mij bijvoorbeeld een keer dat hij nooit met de metro gaat. Meneer gaat op de elektrische fiets, meneer is geen mol.” We wisten inmiddels dat meneer urban citizen is.

„En mevrouw?”

„Die natuurlijk ook”, zei de makelaar.

„De kinderen?”

„Die helemaal.”

Hij voegde eraan toe dat het maar een term was en dat makelaars mensen graag omschreven in steekwoorden. Dat maakte nieuwsgierig, ons huis stond tenslotte ook te koop.

„Hoe omschrijf je ons?”, vroeg ik onze makelaar toen we haar een keer troffen in onze keuken waarvan ze het plafond prachtig vindt. „Dat hoeft vaak niet”, zei ze. „En anders: ‘geen natuurmensen’.”

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.

Lees verder…….