Column | Kant-en-klaar smullen

Frits Abrahams

Ik kreeg een amicale brief van een bedrijf waarvan ik een poosje kant-en-klaarmaaltijden had betrokken. Zulke maaltijden kunnen welkom zijn als jij of je partner (meestal jij) geen zin heeft om te koken, iets wat ouderen vaker overkomt dan jongeren.

„Jouw eerste kennismaking met ons bedrijf is alweer een tijdje geleden”, schreef de directeur. „In het verleden heb jij meerdere keren een gezonde maaltijd bij ons besteld. Natuurlijk was ik erg blij met jou als klant.”

Na dit montere begin neemt de brief een bedroefde wending. „Voor langere tijd hebben wij geen bestelling meer van jou ontvangen. Deze keuze respecteer ik natuurlijk, maar ik vind het wel erg jammer. In de tijd dat jij niet meer hebt besteld […] hebben wij niet stil gezeten. Wij hebben enorme stappen vooruit gezet op het gebied van gezondheid, voedingswaarden en smaak. Onze klanten hebben hierin een belangrijke rol gespeeld. Met de ontvangen beoordelingen hebben wij onze maaltijden nóg lekkerder en gezonder gemaakt!”

Ik proefde, om in culinaire sferen te blijven, het zuur van een scherp verwijt. Ik was een soort deserteur geweest, een laffe wegloper, die zijn bedrijf zwijgend in de steek had gelaten. Nee, dan die andere klanten! Die waren gebleven en hadden smullend meegedacht met het bedrijf dat daardoor „enorme stappen vooruit” had kunnen zetten.

„Als je mij een jaar geleden zou hebben gevraagd of ik trots was op de kwaliteit die we toen leverden, zou ik met 100 procent overtuiging ‘ja’ hebben gezegd”, ging de directeur verder. „Nu terugkijkend wist ik niet dat we in zo’n korte tijd nog zulke grote stappen zouden maken.”

Wéér die enorme stappen. Waarom waren ze nodig geweest als hij daarvoor al zo trots was op de kwaliteit van het gebodene?

„Ik weet de reden niet waarom je destijds bent gestopt met bestellen”, schrijft de directeur nogal wrokkig. Ik begon meteen mijn geheugen te raadplegen, maar dat weigerde aanvankelijk iedere medewerking. Pas na lang aandringen gaf het beelden prijs van grauwe, stuk gekookte runderlapjes, glazige aardappeltjes en smakeloze sperzieboontjes. Ook het gevoel van weerzin kwam terug wanneer je zo’n pakje had opengemaakt: gedverdemme, alleen al de lúcht. Eten werd een last.

Er bleken betere maaltijdservices te zijn, maar het was wel even zoeken. Dat bracht me op een idee voor de hoofdredacties in Nederland: veel kranten publiceren restaurantrecensies, maar waarom geen recensies van al die kant-en-klaarmaaltijden die supermarkten, slagers en maaltijdservice-bedrijven aanbieden? Het is een groeimarkt, ook omdat de oudjes steeds ouder worden, en de harde wetten van de commercie overheersen er. Een onafhankelijke beoordeling van de kwaliteit kan geen kwaad.

Begin zelf zo’n rubriek, zal de lezer misschien denken. Maar dat is voor mij niet zo’n goed idee. Wat je graag doet, of het nu lezen, eten of lanterfanten is, moet geen verplichting worden.

Daarom zal ik ook geen gebruik maken van het aanbod van deze directeur die mij met „twee gratis maaltijden naar keuze” wil terughalen als klant. „Zo krijgen wij de kans om ons opnieuw te bewijzen.” Bij elke hap zou ik moeten denken aan dit bedrijf dat ik al eerder aan zijn lot heb overgelaten. Zo’n onverschillig stuk vreten ben ik nou ook weer niet.

Lees verder…….