Column | Jij maakt alles vies, ik maak alles schoon

Ik maakte een tosti in het tussenhuisje, zij stond een meter verder, ze wreef met een schuurspons over een op het oog schoon aanrechtblad. Ze zei: „Jij maakt alles vies, ik maak alles schoon.” Even later: „Als je nog moet plassen, dan nu, zometeen gaat het sop erin.”

Ik liep naar de wc, probeerde te plassen, maar het lukte niet. Ik heb geleerd wanneer ik beter kan zwijgen.

Ik zette de radio subtiel wat harder.

Tussen de misstanden bij de publieke omroep door werd op Radio 1 de burgeroorlog tussen boeren en de rest van de inwoners van Europa behandeld. Ze hadden Duitsland verstopt, Frankrijk in brand gestoken, in Brussel was een standbeeld van z’n sokkel getrokken en bij ons werd een laatste waarschuwing uitgedeeld.

Ondertussen kreeg ik de opdracht twee bananenschillen naar de groene bak voor het huis te brengen.

Van alle vervuilers zijn de boeren het minst van plan om zich aan nieuwe regelgeving te onderwerpen, ze hebben nog steeds momentum omdat ze zich gesteund weten door een grote massa die zich niet gehoord voelt door hun overheden.

Jullie maken alles vies, ik maak alles schoon, dacht ik.

In het dorp waar we wonen steunen ze de boeren wanneer het kan, zo hing er afgelopen zomer een zee van omgekeerde vlaggen, maar ondertussen hannesen ze braaf met allerlei veelkleurige vuilcontainers. Het opgelegde idee daarvan is om met z’n allen zo min mogelijk restafval te produceren. Er rijden hier vuilnisauto’s die registreren hoe zwaar de grijze containers met restafval zijn zodat ze precies weten wie hoeveel afval produceert.

Toen we ons tijdelijke tussenhuisje betrokken hadden we te veel vuilnis. We vroegen aan een buurtbewoner die actief is binnen GroenLinks of we onze zak in zijn vuilcontainer mochten gooien, de zijne was leeg. „Nee”, zei hij, „ik probeer de hele week zo min mogelijk afval te maken, dat is mijn trots.”

Ik vond het goede humor, maar hij bleef maar herhalen dat hij niet bekendstond om zijn grapjes.

„Ik heb geen humor, zeker niet als het om het milieu gaat.”

We hebben de vuilniszak een week in de woonkamer laten staan. Het is niet dat ik achter de boeren sta in hun strijd tegen de regelgeving, maar ik begrijp wel waarom zoveel mensen blind achter ze aan lopen. Ze mogen niet plassen omdat iemand bang is dat de wc er vies van wordt.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.