Column | Jezelf negeren

Vorige week kwam ik na een veels te lange werkdag thuis en toen ik het portiek in slofte, verheugde ik me enorm op een avondje met mezelf. Achter mijn ogen en neus sluimerde een verkoudheid die ik al dagen negeerde (ik had het te druk om ziek te zijn), en door alle stress was mijn buik inmiddels ook al aardig opgezet.

Net op dat moment kreeg ik een appje over een niet-gehaalde deadline, en terwijl ik druk bezig was met het tikken van een geloofwaardig antwoord, strompelde ik de lift in. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat er nog iemand anders in stond. Ik deed alsof ik zo in beslag werd genomen door mijn appje, dat het onmogelijk was om haar even te groeten.

Nog steeds niet alleen, dacht ik chagrijnig. Nu moest ik nóg langer normaal doen, dat wil zeggen: niet boeren, niet hardop in mezelf praten, niet mijn riem alvast lekker losmaken en al helemaal niet de onderbroek terugduwen die door al dat gehaast inmiddels zo ver omhoog was gekropen dat het voelde alsof er een springtouw tussen mijn billen zat.

Terwijl we omhoogzoefden, kreeg ik op mijn kop van mijn innerlijke Japie Krekel, die tegen me brulde dat ik op moest kijken en hallo zeggen tegen mijn liftgenoot, zo was ik toch niet opgevoed, ze verdwijnt heus niet als je haar negeert, je vindt het zelf ook altijd onbeschoft als iemand niet even wat zegt, maar ik was te moe. Mijn opdringerige ondergoed schuurde, het kostte me al mijn energie om de boel niet even weer naar beneden te sjorren en dus staarde ik maar naar het beeldscherm, onderwijl mijn uiterste best doend om niet op te kijken.

We bereikten mijn verdieping. Toen de deur openging keek ik op om mijn medelifter toch nog even te begroeten, anders zou ik de hele avond nog last hebben van mijn geweten. Tot mijn schrik zag ik alleen mezelf. Door de vermoeidheid, het feit dat ik een nieuwe jas droeg, ik verdiept was in WhatsApp en zijdelings naar binnen was gesloft, had ik mijn spiegelbeeld aangezien voor een ander persoon. Ik wreef in mijn ogen.

Doodop sjokte ik naar mijn voordeur, ondertussen mompelend dat dit een teken was, dat als je jezelf niet meer herkent je echt even gas terug moet nemen.

Ik zegde alle afspraken voor de volgende dag af. Tijd voor rust, dacht ik, tot ik mezelf weer zag staan.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.