Column | Je veter zit misschien los

Het huis is verkocht, we zitten tijdelijk aan de andere kant van het dorp. De mensen zijn hier anders, welvarender. Ze wonen ruimer met zicht op het groen en wekken de indruk veel boeken te hebben gelezen. Op weg naar de bakker hield een vrouw me staande die was begonnen aan Sonny Boy van Annejet van der Zijl, ze had het cadeau gekregen in de bibliotheek van Zaandam die natuurlijk veel ruimer gesorteerd is dan die in winkelcentrum De Plaszoom in Wormer. Ze was nog niet overdonderd door de schrijfstijl. Wat vond ik?

Ik constateerde dat een paar honderd meter een wereld van verschil kan maken. Eerst klaagde ik dat de mensen geen kranten lezen, nu werd ik opeens lastiggevallen door lezers.

Een voorzichtige eerste conclusie: ze hebben minder te klagen dan de mensen op de parkeerplaats bij de oude woning, maar herkenden zich wel meer in mijn geklaag.

We zitten nu met vijf op een klein oppervlak, maar buiten is de rust oorverdovend. Af en toe ga ik naar buiten om niets te horen. Aan de overkant van de straat wordt een huis gebouwd, elke keer als ik naar buiten kijk is het al verder af.

„Wat gaat dat toch snel”, zei ik tegen een buurman die me al een paar keer de weg heeft versperd omdat hij met me wil praten over politiek en maatschappij. Hij zei dat de tijd al jaren steeds sneller gaat. Vanaf ongeveer 2005 voelde het als gisteren. Hij wees naar het huis in aanbouw. „Voor je het weet staat het er twintig jaar.”

Bij de Nederlands Gereformeerde Kerk, ‘De Wijngaard’, zijn ze begonnen met het nabouwen van Betlehem, het geboortedorp van Jezus. Dat hele stadje wordt jaarlijks nagebouwd door vrijwilligers, waarna christenen rond de kerstdagen natuurgetrouw en fanatiek het dagelijks leven van toen naspelen.

In voorgaande jaren belandde ik er ongevraagd in een discussie met ‘een boer’ die me vertelde hoe hij zijn denkbeeldige oogst had verhoogd. Pas na een kwartier kwam hij met de terloops geplaatste opmerking dat hij een bijzondere ster aan de hemel had zien staan die naar een stal even verderop scheen te wijzen. Misschien dat ik daar even kon gaan kijken. Misschien dat er wat wonderlijks was gebeurd?

Ik stond met Frida van Roosmalen onder de kartonnen boog waar ze de tekst ‘Bethlehem’ op hadden geverfd.

„Nog een week of zo”, zei ik.

Ik hoorde het mezelf zeggen.

Daarna een passerende fietser, ze remde af ondanks de regen.

„Je veter zit misschien los.”

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.

Leeslijst