Column | Iedereen is gek behalve wij

Toen ik nog met mijn vader, Wil van Roosmalen, naar Vitesse ging leefden we altijd op als er massaal Iedereen is gek behalve wij werd gezongen. De reden voor het spreekkoor kenden we niet, maar we konden ons er prima in vinden. Hier werd de essentie van het bestaan geraakt.

Het zijn moeilijke tijden voor supporters van de voetbalclub uit Arnhem.

Gisteren maakte Vitesse bekend dat er geen kaarten voor de wedstrijd Vitesse-NEC meer worden verkocht. Eerder werden de kaarten voor achthonderd Nijmeegse supporters al geblokkeerd. Reden: ‘een gevoel’ dat het wel eens uit de hand zou kunnen lopen.

De patiënt is op sterven na dood, maar zelfs een bezoek aan het ziekbed zit er voor veel mensen niet in. Er hadden voor deze wedstrijd, de grote klassieker van Oost-Nederland, wel dertigduizend kaarten kunnen worden verkocht, maar ‘de lokale driehoek’ besloot anders. Je verwacht van een burgemeester die regelmatig met een geel-zwarte shawl om de nek werd gesignaleerd anders, zeker ook omdat de nieuwe algemeen directeur van de club eerder communiceerde dat iedere wedstrijd die Vitesse nog speelt wel eens de laatste zal kunnen zijn. Naast veel zwarte gedachten over het hoe en waarom zijn er ook lichtpuntjes. De terugkeer van meester-saneerder Paul van der Kraan als adviseur bijvoorbeeld. Alsof er voor de laatste wedstrijden nog een bejaarde spits is gehuurd, een pinchhitter die in de blessuretijd van de finale toch nog beslissend doelpunt maakt.

Arnhem is niets zonder Vitesse, zelf bezoek ik de wedstrijden omdat er zonder Vitesse helemaal geen reden is om zo regelmatig in die stad te zijn. Beter laat dan nooit sloot de stad de voetbalclub de laatste maanden in de armen. Ik was er zelf jammer genoeg niet bij, een gezin met drie dochters laat zich moeilijk combineren met een voetbalwedstrijd tweehonderd kilometer verderop op dinsdagavond om half zeven, maar tijdens Vitesse-Sparta stonden bezoekers bij een 1-4 achterstand massaal op om samen ons armetierige, door Emile Hartkamp gecomponeerde clublied Geel en Zwart zijn onze kleuren te zingen. Alleen al de gedachte ontroerde me.

De vooruitzichten worden steeds somberder. Onze grootste vijand is allang niet meer het degradatiespook maar de licentiecommissie van de KNVB, de huisbank, een stadiondirecteur en een Amerikaanse ‘investeerder’ die het transfergeld claimt dat Million Manhoef die in de winterstop naar Stoke City vertrok opleverde.

Deze tegenstanders zullen een voor een moeten worden verslagen, en daarna zal de stofkam er onverbiddelijk doorheen gaan.

Als Vitesse maar blijft bestaan.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.