Column | Het gezicht van mijn moeder, die in de camera zegt: ‘Ik denk dat ze slapen’


Mijn moeder is momenteel, samen met haar vriend, op de Noordpool. Dat wil zeggen, haar kleinkinderen denken dat. Een perfecte VPRO-kinderfantasie is het, ‘Oma Iglo.’ Zo’n zondagochtendserie waarbij de dromerige hoofdpersoon van zes jaar oud wekelijks ansichtkaarten ontvangt waarop oma gearmd met een ijsbeer of glijdend van een gletsjer poseert, die hij dan allemaal boven het bed in zijn hysterische, doch zorgvuldig gecureerde circuskamer hangt, en die tot leven komen als hij niet kan slapen. Tot hij natuurlijk op een dag besluit haar op te zoeken en al liftend allerlei vreemde lieden met zwiepende jaspanden of vogelnesten op hun hoofd ontmoet, die hem leren dat het leven tragisch is en lang duurt en je daarom maar beter superexcentriek kan zijn.

Maar ik dwaal af.

In werkelijkheid is mijn moeder, net met pensioen en sinds een aantal jaar weduwe, met haar gloednieuwe rode botsauto naar de Noordkaap getuft, met blikjes eendenleverpaté in de achterbak voor het geval er een noodsituatie ontstaat waardoor ze niet op tijd in de zorgvuldig uitgekozen hotels voor op doorreis zou aanbelanden. Haar, overigens zeer grote, vriend wilde nog een bescheiden gasstelletje meenemen om onderweg, met uitzicht op de fjorden, een blik worsten op te kunnen warmen, maar van dat soort kampeergedoe wilde ze niets weten. Ze moest, en dat was al erg genoeg, een rugzak om. Natuurlijk vond ze een elegant roestkleurig en bescheiden exemplaar, maar tóch.

De laatste keer dat ik haar voor de grote reis zag, sleepte ze een goedkope witte ventilator bij me naar binnen, die ze had gekocht toen we tijdens de hitte bij haar kwamen logeren.

De berichten die we na haar vertrek via app ontvingen waren kort en zakelijk

Past niet in haar Marie Kondo-huis, terwijl zo’n log apparaat bij ons onmiddellijk op gaat in de berg plastic boerderijdieren en kringloopvaasjes. Nadat ze het ding in een hoek had gedumpt, instrueerde ze me nauwkeurig welke consciëntieus bijgehouden mappen met administratie ik moest hebben, voor het geval er onderweg iets zou gebeuren.

De berichten die we na haar vertrek via app ontvingen waren kort en zakelijk. ‘Nog 350 kilometer vandaag’, ‘Op weg naar Alta bij de Lofoten door een Lord of The Rings-landschap’, of ‘Vannacht hotel met stapelbed, was even improviseren’.

Een reis naar de Noordkaap, het is niet niks voor iemand die een week doet over haar koffer pakken voor een weekeinde Parijs.

Maar toen kreeg ik een filmpje toegestuurd, voor de kinderen. We hoorden een frivole fluit- en belletjesversie van ‘Rudolph the Red-Nosed Reindeer’. Dan: een gang, met overal ingepakte cadeautjes. Een rij elfenstoeltjes. Het bed van een babyrendier. Opeens de roestige rugzak in beeld en daarna het gezicht van mijn moeder, die in de camera zegt: „Ik denk dat ze slapen.” Een kantoor, „hier werkt hij”, een magische klok die de tijd stil kan zetten, een grote trap naar boven. „Ga maar”, zegt haar reusachtige vriend en we zien haar de treden beklimmen. „Hij gaat ons hierboven ontvangen.”

Thuis gilt mijn kinderschare ‘WAAAAAAT’ als ze vervolgens mijn moeder, haar rugzak en haar torenhoge vriend op bezoek bij de kerstman zien. „De ECHTE kerstman”, hyperventileert mijn zesjarige zoon. „En wat ziet oma er cool uit.”

In hun ogen, en ook steeds meer in die van mij, is ze een groot avonturier. En superexcentriek bovendien.

Lees verder…….