Column | Europa kan zich geen aandachtsverlies jegens Oekraïe veroorloven

Twee jaar na de Russische invasie ligt de uitkomst open. Op het mirakelstuk van Oekraïnes weerstand volgde een ademloos heen-en-weer, inmiddels uitgemond in een militaire patstelling. Hoe dit verder gaat? Het slagveld kent zijn eigen dynamiek. Meer nog hangt evenwel af van de politiek, van de stemming onder leiders en publiek.

In Rusland is de situatie het duidelijkst. Poetin volhardt. Hij was het die op 24 februari de Rubicon overstak. Zijn veldtocht doorbrak in één klap alle ambiguïteiten en strategische spanningen die in de drie na-Koude-Oorlogse decennia waren opgebouwd tussen Moskou en het Westen. Terug kan niet. Zodoende bijt de Russische beer zich vast in zijn prooi en zijn gelijk.

De moord op Aleksej Navalny is te zien in het licht van de Russische presidentsverkiezing, op 17 maart aanstaande. Uiteraard zal Poetin worden herkozen – wie anders? Ook zonder stembusgang blijft hij (voorlopig) de baas. Maar hij staat thuis en internationaal sterker wanneer hij kan claimen namens een meerderheid der Russen te spreken.

Vroeger deed wel eens een door het Kremlin goedgekeurde ‘oppositiepartij’ mee, die het geheel een democratische aanschijn gaf. Maar Poetin verdraagt geen uitdagend weerwoord meer. Dus geen figuur waaromheen zich – zelfs vanuit gevangenis of ballingschap – een ‘nee’ kan kristalliseren. De muitende Wagnerleider Prigozjin moest het vorige zomer al ontgelden.

Vergelijk dit met Oekraïnes president Zelensky. Ook hem kon de openbare tegenspraak van zijn opperbevelhebber Zaloezjny – die vorig najaar het Kyivse taboe op het woord patstelling doorbrak – matig bekoren. Zelensky echter zette zijn generaal deze maand op beschaafdere wijze aan de kant: per ontslag, niet per vergiftiging of vliegtuigramp.

In dit verschil ligt een politiek-culturele grenslijn tussen een Europese wereld waarbij Oekraïne met gevaar voor eigen leven aansluiting zoekt en een ‘Euraziatische’ waartoe het Rusland van Poetin zich wendt (ongetwijfeld tot verdriet van vele Russen).

Bij Oekraïnes twee grote helpers, Amerika en Europa, verschuiven de verhoudingen. Elk heeft een eigen omgang met de tijd.

De Verenigde Staten gingen meteen voorop in Oekraïnes verdediging, met wapens, geld, inlichtingen en organisatiekracht. Het Amerikaanse publiek herkent zich in een duel tussen vrijheid en autocratie, Goed en Kwaad – zeker met een bad guy in Moskou. President Biden zelf, weinig genegen een Derde Wereldoorlog te riskeren, moest roekeloosheid in Washington en onder NAVO-bondgenoten temperen.

Maar de stemming kantelde. Biden krijgt al maandenlang geen nieuwe hulppakketten door het Congres. Het is de keerzijde van een buitenlandpolitiek die leunt op ‘Hollywoodiaanse’ begeestering: als de zege uitblijft en het allemaal te lang duurt, treedt de verveling in. Aandachtsverlies bij de kijkers, dat is het grote politieke risico van de militaire patstelling. Wat evenmin helpt: in 2024 draait elk verhaal in de VS om de vraag wie van beide oude mannen B. en T. het minst ongeschikt is als president en tevens opperbevelhebber, vanaf januari 2025.

Europa handelt weliswaar minder voortvarend dan de VS maar kwam Oekraïne vastbesloten ter hulp en heeft de koers beslissend verlegd. Terwijl Washington zich vastrijdt, bereikten de 27 EU-regeringsleiders begin februari een akkoord over een Oekraïens steunpakket van 50 miljard euro. De Hongaarse dwarsligger Orbán ging in overleg ‘een kopje koffie drinken’, waarna het besluit bij consensus kon worden genomen.

Groter is in Europa het geduld dan in de VS, sterker het besef dat Poetins oorlog ook onze veiligheid op het spel zet. Europese leiders – zoals bondskanselier Scholz en premier Rutte vorige week in München – prenten elkaar en het publiek twee zaken steeds dringender in. Eén: mogelijk staan we er spoedig alleen voor, zonder VS. Twee: de oorlog kan nog lang duren.

In een deze week te verschijnen briefadvies bepleit de Adviesraad Internationale Vraagstukken (waarvan ik lid ben) dat het kabinet-Rutte IV en de volgende regering de Nederlandse samenleving moeten voorbereiden op een aanhoudend conflict. Weerbaarheid is het devies. Oftewel Oekraïne helpen zich militair te verdedigen en het land op te bouwen, maar ook zelf weerbaarder worden – hier, in Nederland.

Tegelijk moet zicht op de toekomst worden gehouden. Waar het Amerikaanse publiek afhaakt vanwege een saaie status quo, hebben wij die luxe niet. Gezien Poetins oorlogswil en overmacht vergt ook behoud van de patstelling – het voorkomen van een Oekraïense nederlaag en van een rampzalige Russische overwinning – al een flinke inspanning, militair en financieel. Er liggen moeilijke vragen en dilemma’s in het verschiet, die de volle aandacht vergen.

Luuk van Middelaar is politiek filosoof en historicus.