Het ging fout in Eritrea toen bevrijders de rol van politici op zich namen

‘Ga nooit op je knieën.’ Met die strijdkreet namen de Eritreeërs tot 1991 het dertig jaar lang op tegen het Ethiopische leger, het grootste leger van Afrika. „Morele en fysieke moed is ons eigen”, zei Isaias Afewerki (78) destijds, toen rebellenleider, nu al meer dan dertig jaar president van Eritrea. „We hebben een eigen politieke cultuur geschapen.”

Dertig jaar na zijn onafhankelijkheid is Eritrea een natie die nog steeds deze geschiedenis van de bevrijdingsstrijd leeft. Het Eritrese bewind is woedend op de wereld maar ingenomen met zichzelf. In deze kleine maar militaristische staat langs de Rode Zee is iedere oppositie gesmoord, ieder dissident geluid verbannen. Het is niet alleen een van de armste landen ter wereld, het is ook een gigantische gevangenis waaruit legioenen jongeren proberen te vluchten, volgens Human Rights Watch is misschien wel een tiende van de bevolking weggetrokken.

Een feest van Nederlandse Eritreeërs in Opera Zalencentrum in Den Haag liep zaterdag uit de hand toen agressieve tegenstanders van president Isaias zich roerden. Ze bekogelden de politie met stenen, politieauto’s gingen in vlammen op en het zalencentrum raakte beschadigd. Onder meer in Duitsland, de Verenigde Staten, Australië en Israël is geregeld sprake van gewelddadige incidenten met tegenstanders van het dictatoriale regime.

Lees ook Rellen in Den Haag: ‘We hielden rekening met onrust, maar niet met een veldslag’

<strong>Een uitgebrande bus</strong> nabij het Opera Zalencentrum aan de Fruitweg in Den Haag, waar een dag twee groepen Eritreeërs elkaar belaagden.

De Eritrese diaspora heeft altijd een rol gehad in de binnenlandse politiek van haar land. Tijdens de bevrijdingsstrijd gaven ze aanzienlijke financiële steun aan het Eritrese Volksbevrijdingsfront (EPLF) van Isaias. „Natuurlijk staan we een deel van ons inkomen af aan de verzetsstrijders van het EPLF. Met volle overtuiging”, vertelden Eritrese ballingen me in 1986 tijdens een bezoek aan het front in Eritrea. Ze waren uit Europa overgekomen om met hun bezoek aan de loopgraven solidariteit te betuigen.

Eritrea onder Isaias Afewerki staat nu bekend als het meest gesloten land van het continent, de eens solide eenheid verkruimelt

De kranige, in nauwe korte broeken gestoken vrijheidsstrijders met afrokapsels dwongen bewondering af. Weinig regimes in Afrika schiepen zoveel hoop, om later zo diep teleur te stellen. Het EPLF, dat nu de regering vormt, voert een militaristisch beleid; jongeren moeten voor een onbeperkte tijd in dienst en ouderen kunnen tot na hun vijftigste jaar worden opgeroepen voor militaire dienst. En de vrijwillige contributies van de ballingen destijds zijn een afgedwongen diaspora-belasting geworden. Eritrea onder Isaias Afewerki staat nu bekend als het meest gesloten land van het continent, de eens solide eenheid verkruimelt tot ruziënde Eritreeërs in binnen- en buitenland.

Wonderlijke samenleving

Destijds leefden ze in een wonderlijke samenleving. Geld bestond niet tijdens de bevrijdingsstrijd, iedereen werkte zonder salaris, alles werd gedeeld, gedreven door een stugge overtuiging en volstrekte solidariteit. Onder leiding van het EPLF creëerden de Eritreeërs een staat in wording. Honderden kilometers lange wegen hakten ze uit de bergen, ze richten scholen op, bouwden dammen, ondernamen agrarische projecten en deden aan herbebossing. In ondergrondse fabriekjes in een ruig landschap van zand en stenen produceerden ze medicijnen, plastic sandalen, maandverband, bestek en reserveonderdelen voor auto’s.

Na de bevrijdingsstrijd dacht Isaias die mentaliteit te kunnen continueren. „Menskracht is altijd voorhanden”, verkondigde de president. Met dat vertrouwen in eigen kracht stuurde Eritrea in 1996 buitenlandse hulpverleners het land uit en verplichtte het jongeren te werken in ontwikkelingsprojecten. Zo zouden ze, net als de veteranen destijds, een beetje de waarden van de barre bush leren kennen.

Een voormalige EPLF-soldaat vertelde me eens over die unieke gehardheid: „Iedere strijder had hetzelfde gevoel: ‘Ik offer me op voor mijn land.’ Als je vrienden sneuvelden, ging je juist harder vechten. Het geknetter van de kogels klonk als muziek, je wilde doorgaan tot je pijn in je vinger kreeg van de trekker. We hadden een geest van Spartanen.”

Maar Spartanen horen bij oorlog, niet bij vrede en democratie.

Militaire cyclus

De ene oorlog leidde tot de volgende in de Hoorn van Afrika. Eritrea speelt in die militaire cyclus een hoofdrol. Juist toen jongere Eritreeërs zich begonnen af te wenden van de krijgstucht uit het verleden, dwong Isaias deze generatie opnieuw naar de frontlinie. Van 1998 tot 2000 voerden Ethiopië en Eritrea een grootschalige grensoorlog, waarbij honderdduizend doden vielen. Sindsdien heeft Eritrea zich in verscheidene oorlogen in de regio gemengd, zoals die in de Ethiopische deelstaat Tigray de afgelopen jaren. Daarbij stierven meer dan een half miljoen mensen. Eritrese soldaten vielen op door grove oorlogsmisdaden, aangewakkerd door anti-Tigray indoctrinatie. De overheid heeft zeker tien procent van de bevolking gerekruteerd voor de strijdkrachten. De gekweekte militaire discipline gebruikt Isaias om iedere vorm van oppositie uit te schakelen.

Lees ook Onderzoeker Jan Nyssen berekende het aantal burgerslachtoffers in Noord-Ethiopië

Intern ontheemden in Ethiopië. Deelstaat Tigray is al twee jaar verwikkeld in een oorlog met de centrale regering.

Op een zwarte septemberdag in 2011 ging alle hoop op een democratisch Eritrea in één klap verloren. Nadat een groep van vijftien leden van de regeringspartij meer democratie en openheid hadden geëist, zette Isaias de dissidenten, onder wie ministers en parlementsleden, gevangen. Studenten en journalisten werden opgepakt en naar werkkampen gestuurd. De arrogantie van de macht was nu compleet in de hoofdstad Asmara.

De methodologie van de bevrijdingsstrijd werd voortgezet, maar het doel is nu onderdrukking. In hordes ontvluchten jongeren hun land om te ontkomen aan de militaire dienst. De diaspora-belasting is een manier geworden om controle uit te oefenen op ballingen in het buitenland.

De gevechtsmentaliteit van een bevrijdingsstrijder blijkt geen deugd voor een democratische politicus

Zolang er geen fundamentele meningsverschillen bestonden, was Eritrea een volksdemocratie. Repressie was niet nodig want er bestond geen oppositie. Het sterke nationalisme van de Eritreeërs domineerde alles. Maar het ging fout toen de bevrijders de rollen van regeringsmilitairen en politici op zich namen. De gevechtsmentaliteit van een bevrijdingsstrijder blijkt geen deugd voor een democratische politicus, zoals in talrijke door voormalige bevrijdingsstrijders geleide landen in Afrika al eerder bleek.

Dat gevoel van een gezamenlijk doel, dat idealisme, de bush waarin open over onderwerpen kon worden gediscussieerd: al deze karakteristieken van de bevrijdingsstrijd zijn onder president Isaias meer een trauma dan een leidraad geworden. Wie zich niet conformeert, wordt herinnerd aan de harde strijd in de bush. De leiders misbruikten de idealen om van Eritrea een kille politiestaat te maken. Het land dat vele Afrikanen in de vorige eeuw zagen als de hoop van het continent, is nu de grootste teleurstelling.