Bouwen in de polder: meer werk, maar kost minder

Reportage

Reportage Weespersluis Wegen, riool, stroomnet – een wijk buiten de stad bouwen vraagt veel extra’s. Maar erín is vaak duurder.

Een bouwplaats van Van Wijnen in Weesp. De drassige grond rond Amsterdam biedt te weinig stabiliteit, en moet daarom opgehoogd worden met zand uit het IJsselmeer. Dat ophoogzand moet vervolgens tien maanden tot een jaar inklinken, om een stevige basis voor de nieuwbouw te krijgen.
Een bouwplaats van Van Wijnen in Weesp. De drassige grond rond Amsterdam biedt te weinig stabiliteit, en moet daarom opgehoogd worden met zand uit het IJsselmeer. Dat ophoogzand moet vervolgens tien maanden tot een jaar inklinken, om een stevige basis voor de nieuwbouw te krijgen.

Foto Olivier Middendorp

In de nieuwbouwwijk Weespersluis zijn de eerste bewoners in hun huizen getrokken. Achter de hagelnieuwe gevels schijnen de lichtjes van de woonkamers, de auto’s en kinderfietsen staan voor de deur. Maar wie een hoek omslaat, staat ineens in een lege straat. De woningen zijn er wel af, maar er liggen nog geen straatstenen. Grote pakketten klinkers liggen klaar voor de stratenmakers, die de doorgang met bouwhekken hebben afgezet.

De nieuwe wijk bij Weesp is nog volop in aanbouw, en als je in de richting van de snelweg A1 wandelt, bekruipt je steeds meer het gevoel dat je op een bouwterrein loopt. In de verte staan vlaggen en containers van bouwbedrijven als BAM en Van Wijnen. Waar zij inmiddels hard werken aan het geraamte van een appartementenblok, hebben de jongste stukken bouwterrein nog het meeste weg van een maanlandschap.

Sinds de bestuurlijke herindeling van vorig voorjaar is Weesp geen zelfstandige gemeente meer. In feite is dit dus Amsterdam-Oost-Oost-Oóst. Frank Klomp kan om het grapje lachen – het bouwterrein ligt op ruim 20 minuten rijden van de Amsterdamse binnenstad. De directeur projectontwikkeling bij bouwbedrijf Van Wijnen gaat voorop bij een rondleiding over het bouwterrein. „Hier ligt fundering, let goed op waar je loopt”, waarschuwt Klomp terwijl hij door het hek gaat en het bouwterrein betreedt. De grond is modderig van de regen. Wie niet goed oplet, struikelt zo over de betonnen constructies die een paar centimeter boven de grond uitsteken.

Wat zien we hier eigenlijk? „We staan nu in een bergingsruimte die bij een van de huizen komt. En dit hier wordt een thuiswerkkantoortje, dat los wordt bijgebouwd in de achtertuin”, zegt Klomp, wijzend naar een betonnen rechthoek. „De tekeningen zijn gemaakt in het begin van de coronapandemie, dus daar is rekening mee gehouden.”

Foto’s Olivier Middendorp

Bouwen in de polder bij Weesp heeft vrij letterlijk meer voeten in de aarde dan bouwen in de stad. Ten eerste moet het stuk grond ‘bouwrijp’ gemaakt worden. De drassige grond rond Amsterdam biedt te weinig stabiliteit, en moet daarom opgehoogd worden met zand uit het IJsselmeer. Dat ophoogzand moet vervolgens tien maanden tot een jaar inklinken, om een stevige basis voor de nieuwbouw te krijgen. In die tijd valt er niets op het terrein te ondernemen. Pas als de ondergrond stevig genoeg is, worden leidingen aangelegd, wordt de ruimte voor fundering uitgegraven en gaan de heipalen de grond in. Als de fundering ligt en er naar bodemwarmtebronnen is gezocht (onmisbaar voor de warmtepompen), begint de bouw van de woningen. Zodra dak en gevel dicht zijn, krijgt de toekomstige bewoner de sleutel en kan die verder met de binnenkant van het huis. Er wordt in etappes gebouwd; na een jaar aanlooptijd worden er elke week drie woningen afgeleverd.

Met die woningen alleen ben je er nog niet. De buurt moet riolering krijgen, en aansluiting op het stroomnet. Bovengronds moeten de wegen nog worden aangelegd, met alle lantaarnpalen, verkeersborden en straatmeubilair die bij een woonwijk horen. Het is veel extra werk, in vergelijking met het bouwen ín de stad. En toch is buitenstedelijk bouwen over het algemeen goedkoper, zegt Klomp – die daar wel aan toevoegt dat de kosten per project sterk kunnen verschillen. „In de stad bouw je op een postzegel en moet je van alles regelen om je werk te kunnen doen. Er moet verkeer worden omgeleid, niet elk soort vrachtwagen mag de stad in, er gelden geluidsnormen voor omwonenden. Dat soort dingen heb je hier in de polder veel minder.”

Voor het geld van een Volkswagen Polo kun je nou eenmaal geen Mercedes krijgen

In het streven van minister De Jonge (Volkshuisvesting, CDA) moet tot 40 procent van de nieuwbouw bestaan uit middenhuur- of betaalbare koopwoningen. Dat de bouwkosten in buitensteeds gebied lager zijn dan voor woningen in de stad, wil niet zeggen dat de huizen ‘in de regio’ per definitie goedkoper worden.

De woningen in Weespersluis die al af zijn, zijn ruim opgezet en hebben een voor- en achtertuin. De chic uitziende afwerking verraadt dat het grootste deel van de nieuwbouw in Weespersluis niet voor iedereen betaalbaar zal zijn. „Er komen 2.950 woningen. 150 ervan zijn sociale huur, en 275 worden betaalbare koop”, zegt Klomp. „De rest zit inderdaad hoger in het koopsegment.”

Dat nieuwbouwwoningen per definitie gemiddeld duurder zijn dan bestaande, bestrijdt hij. In Weespersluis zouden ze relatief prijzig zijn door de wens van het voormalige gemeentebestuur, dat hier duurdere woningen wilde hebben. „Je kunt nieuwbouw best geschikt maken voor sociale huur, zolang je de productie erop kunt afstellen.” Klomp wijst op de afwerking van de nieuwbouwwoningen aan de overkant van het terrein. „Dat is echt hoge kwaliteit, en daar betaal je voor. Voor het geld van een Volkswagen Polo kun je nou eenmaal geen Mercedes krijgen.”

Lees verder…….