Botic van de Zandschulp: ‘Als ik rustig ben, maak ik de juiste keuzes op de baan’

Botic van de Zandschulp koos er op zijn achttiende voor fulltime te gaan tennissen in plaats van te gaan studeren.


Foto Olivier Middendorp

Interview

Tennis Vorig jaar haalde hij als qualifier de kwartfinale van de US Open. Bij deze editie is Botic van de Zandschulp als 21ste geplaatst. „Het is eigenlijk ineens heel snel gegaan.”

Botic van de Zandschulp wiebelt op zijn benen. Op baan 13 van het Nationaal Tennis Centrum in Amstelveen is hij op verzoek van conditietrainer Miguel Janssen op een paar kleine pilonnetjes gaan staan, en nu zoekt de beste tennisser van Nederland schutterig naar zijn balans terwijl hij behoedzaam zijn voeten van pilon naar pilon verplaatst. Een goede oefening om zijn enkels sterker te maken, zijn beenspieren aan te spannen, en „om zijn volledige aandacht erbij te krijgen”, zegt Janssen.

Twee uur van elke dag besteedt Van de Zandschulp aan fysieke training om zijn lichaam voor te bereiden op de uitputtingsslag die het spelen van een tenniswedstrijd kan zijn. Het begint met een uitgebreide warming-up, met rekken en strekken. Daarna is er veel aandacht voor trainen met weerstand, in de vorm van oefeningen met elastieken banden om de benen, en voor de cöordinatie van handen en voeten, waarmee telkens kleine pasjes op de voorvoeten gemaakt moet worden. Er komt een basketbal, voetbal, pilonnen en een badmintonshuttle bij kijken – de afwisseling houdt het interessant, zegt Van de Zandschulp tussen twee oefeningen door. Na afloop volgt een cooling-down, en dan nog twee uur tennistraining.

Zijn fysieke gesteldheid is een van de redenen waardoor hij het afgelopen jaar heeft kunnen klimmen naar plek 22 van de ATP-ranking, zegt Van de Zandschulp op de laatste dag voordat hij naar de Verenigde Staten reist. Het is een paar weken voor de US Open, het toernooi waarop hij vorig jaar doorbrak. „Het zat er al wat langer aan te komen”, zegt hij terugkijkend. „Ik was het hele jaar goed aan het spelen, haalde bij elke grand slam voor het eerst het hoofdtoernooi, maar ik had het gevoel dat de echte doorbraak nog moest komen.”

Van de Zandschulp begon in de kwalificaties, haalde het hoofdtoernooi en werd pas in de kwartfinale uitgeschakeld door Daniil Medvedev, de latere winnaar. Door zijn prestatie sprong Van de Zandschulp van plek 117 naar plek 62. Als deze maandag de editie van 2022 van de US Open begint, is Van de Zandschulp als 21ste geplaatst. Hij houdt sinds dit jaar bij elke grand slam twee weken vrij, in het geval hij weer zo ver komt.

Hoe is het je gelukt na de US Open te blijven stijgen op de ranglijst?

„Mijn basisniveau is beter geworden. Doordat ik tegen betere jongens moest spelen, kon ik groeien naar het niveau dat nodig is om ATP-toernooien te kunnen spelen. Ik kon hiervoor al een heel hoog niveau halen vanuit mezelf, maar het kwam er niet vaak genoeg uit in wedstrijden. Ik kan het nu week in, week uit laten zien, en kan meer standaard van jongens winnen die onder me staan. ”

Is het zo simpel geweest?

„Het is eigenlijk ineens heel snel gegaan. Als je op de US Open van iemand als Casper Ruud [de huidige nummer 7 van de wereld, red. ] wint, dan is dat een bevestiging dat je goed bezig bent. Door mijn prestaties op dat toernooi ben ik veel zelfverzekerder geworden.

„Ik zit fysiek ook een stuk beter in elkaar, ik kan op mijn lichaam vertrouwen als ik speel. Dat geeft een rustgevend gevoel. Ik vond het vroeger moeilijk als ik kleine pijntjes had. Dan voelde ik me beperkt en dan speelde ik niet voluit. Nog steeds heb ik dat wel eens, maar op dit moment tennis ik pijnvrij. Dan kun je lekker spelen.

„Dit was pas mijn eerste jaar op de ATP-tour. Elk toernooi dat ik speelde, was voor mij de eerste keer. Dus ik heb nog moeten ontdekken wat ik fijn vind, wat voor mij werkt. Eigenlijk was dit voor mij een leerjaar.”

Je staat in de top 25 van de wereld en je noemt dit een leerjaar.

„Ja, dat is een beetje het rare. Ik geniet er af en toe iets te weinig van dat het zo goed gaat. Maar het laat zien dat er nog meer mogelijk is. Volgend jaar wil ik het optimale jaar hebben.”

Je bent perfectionistisch, en dat zat je vroeger nog wel eens in de weg. Ben je mentaal sterker geworden?

„Ik heb dat perfectionistische nog steeds, ik denk dat dat ook wel goed is als je de top wil halen. Maar soms ben ik niet tevreden met mijn eigen spel waardoor ik alleen maar slechter ga spelen. Ik kan daar gelukkig steeds beter mee omgaan, zeker in vergelijking met vorig jaar.”

Botic van de Zandschulp: „Als Kyrgios zo stoïcijns zou zijn als ik, zou hij zijn niveau niet halen.”

Foto Olivier Middendorp

Heb je daar hulp bij gehad?

„Ik ben toen ik jong was een paar keer bij een sportpsycholoog langsgeweest, maar de laatste jaren niet meer. Ik denk dat het een kwestie is van keer op keer ergens tegenaan lopen, dan ga je er vanzelf een oplossing voor zoeken. Ik ben nu wat ouder en wijzer, dan kun je dingen makkelijker accepteren. Voor mij is dat de oplossing geweest.”

Je bent rustig op de baan, op het stille af.

„Als ik rustig ben, dan gaat het goed met me. Dan kan ik helder nadenken en dan maak ik de goede keuzes op de baan. Dus ik probeer me op mijn eigen spel te focussen, niet met externe factoren bezig te zijn. Maar ik hoor van mensen wel eens dat het af en toe iets uitbundiger mag.”

Zoals Nick Kyrgios? Of Rafael Nadal, van wie je als kind fan was? Die imponeert zijn tegenstander al met zijn warming-up.

„Wat Nadal doet is gelijk het tegenovergestelde van wat ik doe, zo erg zou ik het niet willen. Maar af en toe zou ik me wel iets meer kunnen uiten, een andere indruk aan mijn tegenstander kunnen geven. Voor iemand als Kyrgios werkt wat hij doet voor hem, hij heeft dat nodig. Als hij zo stoïcijns zou zijn als ik, dan zou hij zijn niveau niet halen. ”

Kan het je iets schelen wat anderen over je uitstraling denken?

Van de Zandschulp denkt even na. „Naah, ik vind het moeilijk om te zeggen of het me wat uitmaakt. Mensen krijgen soms de verkeerde indruk. Ze vragen zich af of ik het wel leuk vind om te doen. Natuurlijk vind ik tennissen leuk, anders is het niet vol te houden. Als ik naar mezelf kijk, zie ik niet een jongen die er geen zin in heeft. Maar iedereen mag zijn mening hebben. Dit is hoe ik het doe en daar voel ik me goed bij.”

Van de Zandschulp was 25 toen hij vorig jaar de stap naar de top-100 wist te maken, relatief oud in een sport waarin jonge spelers als Carlos Alcaraz (19), Felix Auger-Aliassime (22) en Jannik Sinner (21) in de top 20 staan. Hij heeft er wel een verklaring voor, zegt Van de Zandschulp: toen zulke talenten al hun wedstrijden speelden op het juniorencircuit, was hij bezig zijn vwo-diploma te halen.

Van de Zandschulp was goed in wiskunde en economie, en wilde econometrie gaan studeren. Maar hij was ook een groot tennistalent, met een machtige forehand en een geweldige service. Pas op zijn achttiende koos Van de Zandschulp ervoor fulltime te gaan tennissen in plaats van te gaan studeren.

Was het een moeilijke keuze: tennissen of studeren?

„In eerste instantie niet, want in het begin ging het tennissen gelijk vrij goed. Maar daarna raakte ik geblesseerd en ben ik anderhalf jaar bezig geweest om weer helemaal pijnvrij te spelen. In die periode heb ik er wel over nagedacht of het niet handiger was om te gaan studeren.”

Je stond op het punt om te stoppen.

„Nee, dat niet. Ik heb toen voor mezelf als doel gesteld dat ik elk jaar verbetering wilde zien in mijn tennis en in mijn ranking, anders zou ik wat anders gaan doen. Sindsdien is het eigenlijk elk jaar beter geworden, dus ik heb er nooit meer over getwijfeld.”

Je houdt ervan voor elke wedstrijd een strategie uit te stippelen. Een overblijfsel van die interesse voor economie en wiskunde?

„Ja, zeker. Ik vind het leuk om ergens naar toe te werken. Dat je een formule of model hebt, daarmee aan de slag gaat en dan de juiste oplossing vindt. Van tevoren een goed tactisch plan verzinnen waarmee je iemand kan verslaan is hetzelfde. Maar dat is wel vaak mijn back-up plan, plan B.”

Wat is dan plan A?

„Ik probeer in eerste instantie mijn eigen spel te spelen, zeker als mijn tegenstander lager staat dan ik. Je streeft naar het niveau waarbij je niks fout kan doen, dat je elke bal op de lijn kan leggen. Dat is zeldzaam, maar het gebeurt af en toe. Als ik dat heb, dan denk ik niet echt meer na, dan speel ik volledig op intuïtie. Dan is het stil in mijn hoofd.”

Lees verder…….