Bij breakdancers 155 moet het niet te abstract worden, wél grappig

Dansgroep 155.


Foto Neeltje de Vries

Interview

Breakdance Denk Jiskefet, denk Jackass, denk Maaskantje én denk breakdance. Of is het mime, comedy, hedendaagse dans? De breakdancegroep 155 is het allemaal, en allemaal net niet. „Als wij er zelf heel hard om moeten lachen, is het goed.”

Het enige nadeel van dans, vindt danser en regisseur Thomas Bos (33), is dat veel mensen denken dat het niets voor hen is. Terwijl de enige bagage die je nodig hebt om een show van 155 (eenvijfvijf) te waarderen je eigen lichaam is, ogen in je hoofd en enige weet van de wereld om je heen, aldus zijn broer Erik Bos (35). Hij is danser, choreograaf en artistiek leider van de vriendengroep die twaalf jaar geleden, toen nog met de iLL Skill Squad de jury van Holland’s Got Talent in totale verwarring achterliet na een krankzinnig, verre van gelikt, onweerstaanbaar grappig breakdance optreden. Jurylid Dan Karaty adviseerde, weliswaar geamuseerd, wat meer training en een ‘echte choreograaf’.

Erik: „Dat is dus precies wat we niet hebben gedaan. Ik vind het niet erg als het een beetje houtje- touwtje is, gewoon jongens die wat proberen. Het is geen Marvel-film. Het is juist mooi als je denkt dat jíj daar ook had kunnen staan.” De belangrijkste criteria voor een aspirant 155-lid: „Doet hij breakdance en kan hij ouwehoeren?” „En hij hoeft niet eens echt goed te breaken”, vult broer Thomas aan. „Wel een beetje skills natuurlijk. Sfeer is heel belangrijk.” Onder het logo van 155 staat hun credo: ‘A dance of friendship.’

Maar net zo min als Karel Appel dat deed, rotzooit 155 maar wat aan, al wekte het optreden in de tv-talentenjacht die indruk. De shows die 155 sindsdien met steeds meer succes maakte, lijken dan wel het gevolg van avonden met veel bier en zoute pinda’s, maar onder absurdistische humor en de gekte schuilen wel degelijk grotere en kleinere maatschappelijke thema’s en fenomenen. Hun succesvolle voorstelling Stuk toonde met heerlijk jongensgeklooi en, inderdaad, ouwehoeren de perikelen waarmee iedereen tijdens de corona-pandemie worstelde, met een glibberchoreografie op een met was-je-handen-stuk-zeep ingesmeerde vloer tot slot. Andere voorstellingen, films en festivalacts – 155 zette onder andere Lowlands en Sziget in de hens – gaan over groepsdruk, hypes, erbij horen of alto willen zijn. De machocultuur van de hiphop wordt ook regelmatig op de hak genomen.

Gifjes

In Controle, de nieuwe show, richten ze de blik op zichzelf en hun mede-dertigplussers. De vloer bestaat uit drie loopbanden die telkens van tempo en richting veranderen. Erik: „We wilden een vorm vinden om controleverlies te veroorzaken. Heel hard rennen en toch niet vooruitkomen, staat symbool voor onze generatie. En je gaat tig keer naar de sportschool, maar bent toch niet mooi genoeg. Vandaar die loopbanden.”

Thomas: „Het is ook een vet idee. Ik hou ervan als je niet kunt nadenken over hoe je beweegt.” Hij heeft, vertelt hij tijdens Controle, onlangs een huis gekocht, voor veel te veel geld uiteraard. Blijkt er houtworm in te zitten. „Je weet nooit wanneer het kleed weer onder je wordt weggetrokken.”

Een onderliggend concept is er dus wel degelijk, maar niet van de geabstraheerde ‘conceptuele’ soort die velen afschrikt. „Wij gaan ook niet uit van de danstraditie”, zegt Erik, „maar van gifjes die wij vet vinden. Daar hebben we een enorm archief van. Gewoon mensen die op hun bek gaan. Zodra het te abstract wordt raak je mij een beetje kwijt.”

Humor versus angst

Humor is een voorwaarde, niet perfectie. Die combinatie van dans en comedy is niet alledaags. Dat kan iets te maken hebben met de cultuur van de officiële dansopleidingen, denkt Erik, die als enige een officiële dansopleiding volgde. „Wij zijn als groep min of meer per ongeluk dans gaan maken, ieder vanuit een andere voorgeschiedenis. Vanuit mijn achtergrond kan ik zeggen dat angst een deel is van de academie. Als een docent of een choreograaf zegt ‘je kunt het niet, je bent niet flexibel genoeg’, is het moeilijk om lol te hebben.” Thomas: „Ik kan na drie meniscusoperaties minder met mijn linkerknie. Door eromheen te werken wordt het iets raars. Het is fijn om te denken dat het daardoor béter wordt. Wat dat betreft is breakdance de vetste dansstijl, je ziet de gekste shit.” Erik: „Maar misschien dat er daarom zo weinig humor in de dans is. Dansers gaan ook nooit samen zuipen na de voorstelling. Ze strekken en stappen met een heat pack in de trein.”

Vriendschap en humor bepalen vijftig procent van wat 155 maakt. Thomas: „Als we zelf heel hard moeten lachen, is het goed. Natuurlijk komt het voor dat we iets supermooi vinden – misschien iets te weinig – maar het is belangrijker dat we het leuk vinden. Dan doen we het gewoon zo.”

Met die aanpak hebben ze intussen een breed publiek opgebouwd en, ook voor de films en ontzetten grappige sketches (onder andere voor Klokhuis), prijzen in de wacht gesleept. 155 kreeg zelfs de moeilijkste doelgroep, motorrijders, het theater in met de voorstelling Motors. Over de plankgas als probaat middel tegen hoofdpijn en huilen in je helm. Thomas: “Niet dat de zalen vol zaten, maar er waren wel van die gasten. Dat vond ik supervet.”

Lees verder…….