Componist Mauricio Kagel fantaseerde in alle windrichtingen, en vond daar allerlei voorwerpen om op te slaan

Recensie


Muziek

Mauricio Kagel Asko|Schönberg speelde donderdag delen uit Kagels ‘Die Stücke der Windrose’. Met meer dan dertig slagwerkinstrumenten was Joey Marijs de man of the match.

Slagwerker Joey Marijs van Asko|Schönberg, met een tak in zijn rechter- en een bel in zijn linkerhand. Keien op de voorgrond, schelpen en plastic links en metaal en plastic op de achtergrond.
Slagwerker Joey Marijs van Asko|Schönberg, met een tak in zijn rechter- en een bel in zijn linkerhand. Keien op de voorgrond, schelpen en plastic links en metaal en plastic op de achtergrond.

Foto Milagro Elstak

Moderne muziekensemble Asko|Schönberg eerde donderdag de geboortedag van dirigent Reinbert de Leeuw (1938-2020) met een stuk van diens geliefde muziekcollega, de Duits-Argentijnse Mauricio Kagel componist (1931-2008). Diens muziek is kernrepertoire van het ensemble. Dat ging zelfs zo ver dat Kagel na zijn overlijden zijn relatie met Asko|Schönberg geldelijk vereeuwigde met een legaat van maar liefst 500.000 euro, op voorwaarde dat dat geld niet zou worden besteed aan uitvoeringen van zijn muziek.

Kagels Die Stücke der Windrose wijzen in acht richtingen, donderdag klonken er vier: zuidwest, noord, oost en west, niet vanuit ons noordelijk halfrond bezien, maar vanuit Kagels jeugdperspectief: hij groeide op in Argentinië, onder de evenaar. Zuid betekent daar: koud. En Noord betekent warm, hoewel Kagel zover naar het noorden dacht dat het weer koud wordt.

Een boomstam met een bijl erin

De bezetting: een strijkkwartet met contrabas, klarinet, piano, harmonium en Slagwerk. Slagwerk met een hoofdletter. Je kunt je levendig voorstellen dat Kagel even geen zin had in componeren. Want wat doe je als je thuis bent en geen zin hebt in werken? Dan ga je opruimen. Het is alsof Kagel zijn huis opruimde, en dingen vond:

Kussens, spleettrommels, bamboestokjes, een schelphoorn, een snorrebot, gongs, een angkloeng, een teil water en een gieter, een koperkeurige plaat, een goudkleurige plaat, een stuk krakend plastic, een bak met grote keien, een bak met kleine kiezels, een prop plastic folie, twee trossen schelpen, een ventilator, een tak met dorre bladeren, een reusachtige trom, castagnetten, twee vibraslappen, een plaat piepschuim, een bel, bekkens, triangels, een tamboerijn, een banjo op een kruk, een vibrafoon, een klavier van woodblocks, djembés, koebellen, twee mondharmonica’s, een wasbord en zelfs een boomstam met een bijl erin.

Alles verwerkte hij in die vier windrichtingen, samen ongeveer een uur muziek. En alles wordt gespeeld door één slagwerker: man of the match Joey Marijs.

Joie de vivre

Als een foley-artiest met een aanstekelijke joie de vivre danste Marijs tussen al zijn voortgebrachte geluiden. Steeds vaker kreeg hij de lachers op zijn hand. Want hoewel tot op de tel nauwkeurig is uitgeschreven wanneer wat moet klinken en je in het begin echt nog wel de verbinding tussen de geluiden en de andere musici zoekt, ga je op den duur toch een komische rariteitenlijst zien die met gemiddeld anderhalve minuut per voorwerp afgewerkt moet worden. Je gaat je daardoor onvermijdelijk afvragen: is het doel van deze slagwerkspeeltuin muziek of geluid van verre oorden letterlijk na te bootsen? Niet echt, lijkt het, tenzij er in verre oorden ook een mens stenen tegen elkaar slaat, of traditionele instrumenten op behoorlijk ontraditionele manier bespeeld worden. Misschien is het geluid van al deze voorwerpen vooral een gefantaseerde afspiegeling van visuele associaties die Kagel had bij streken ver weg. Wat de bedoeling ook is, Kagel én Marijs zijn zeer geslaagde entertainers.

Asko|Schönberg speelt delen uit ‘Die Stücke der Windrose’ van Mauricio Kagel. Foto Milagro Elstak

Knap opgebouwde chaos

Kagel maakte klankwolken waarin niet alles even goed te onderscheiden is, maar die wel steeds verspringt naar een andere tint ‘spannend’ en waarin chaos zich telkens weer knap opbouwt. Vooral het westen doet denken aan hoe striptekenaars een gevecht tekenen: als een stofwolk waar armen en benen uitsteken. De armen en benen zijn hints van een samba-ritme, swing en aandachttrekkende effecten zoals strijken dicht tegen de kam, wat een dun eng geluid oplevert. De klarinet stelt zich in alle windrichtingen wat bescheiden op, behalve in het noorden, daar springt hij er ineens lekker uit. Er gaan daar aan de poolcirkel wat inzetten scheef (het ensemble speelt dit werk om de zoveel jaar, maar nu voor het eerst zonder dirigent), maar dat kan Kagel prima hebben. De pianopartij levert vaak als enige houvast.

Het eerbetoon aan Reinbert de Leeuw was slechts muzikaal en bleek alleen uit het programmaboekje. De Leeuw werd niet woordelijk gememoreerd. Het eenmalige concert trok zo’n 250 mensen, 50 tot 150 minder dan het ensemble voor corona zou hebben verwacht.

Lees verder…….