Cas Enklaar: onnavolgbaar talent met venijn en compassie

Necrologie

Cas Enklaar 1943-2022 Acteur Cas Enklaar was een van de oprichters van het roemruchte Werkteater. Zijn drang naar echtheid uitte zich in veelzijdige rollen, van de alcoholische Bernd in Theo van Goghs ‘Een dagje naar het strand’ tot Blanche in ‘Tramlijn Begeerte’.

Cas Enklaar: „Het griezeligste wat er in het toneel bestaat is opkomen in een decor, vanuit de coulissen.”
Cas Enklaar: „Het griezeligste wat er in het toneel bestaat is opkomen in een decor, vanuit de coulissen.”

Foto Vincent Mentzel

„Het griezeligste wat er in het toneel bestaat is opkomen in een decor, vanuit de coulissen”, zei acteur Cas Enklaar in 2018. Hij speelde toen in de voorstelling Liefdesverklaring (voor altijd), een hommage van de toneelspeler aan het publiek.

Enklaar kon toen bogen op een carrière van meer dan een halve eeuw, met het acteurscollectief Het Werkteater als legendarisch begin in 1970. En toch was er die angst voor de opkomst, of beter: die angst voor „vreselijke decors, malle kostuums, dat hele gedoe van aangeklede acteurs”. Enklaar overleed afgelopen woensdag op 79-jarige leeftijd in zijn woonplaats Amsterdam. Enklaar was al geruime tijd ziek.

Casper Willem Alexander Enklaar werd in 1943 geboren in Den Helder. Als kind knipte hij, samen met zijn broertje en zusje, filmsterren uit en verzamelde die in plakboeken. De Italiaanse filmster Gina Lollobrigida was zijn grote idool. Zijn moeder nam hem mee naar voorstellingen van Puck (later Centrum) in Amsterdam.

Tussen 1965 en 1968 bezocht hij de Amsterdamse toneelschool, daarna begon hij te spelen bij Toneelgroep Centrum. Enklaar hield naar eigen zeggen van jongs af aan van toneel. Hij liep door de straten van zijn geboortestad in vrouwenkleren, tot ongenoegen van zijn vader. Maar het opgetuigde toneel met decors en kostuum dat „net echt” moest zijn verfoeide hij.


Lees ook: ‘Kennelijk kun je ver gaan’

Theatergeschiedenis

Op 20 februari 1970 schreef Enklaar met een handvol acteurs theatergeschiedenis: ze verlieten welbewust de gevestigde gezelschappen waaraan ze waren verbonden en richtten Het Werkteater op, gevestigd aan het Amsterdamse Kattengat. Shireen Strooker, Marja Kok, Peter Faber, Olga Zuiderhoek, Jan Joris Lamers en Enklaar: ze wilden theater maken zonder regisseur, en al helemaal geen dramaturg of decorontwerper. Ze wilden theater brengen voor een publiek dat zelden of nooit de schouwburg bezocht. Zo traden ze met sociaal bewogen voorstellingen op in ziekenhuizen en psychiatrische inrichtingen, op straat.

Enklaar deed mee aan roemruchte voorstellingen als Toestanden, Hallo medemens en Een zwoele zomeravond, theatervoorstellingen die vaak later werden verfilmd. In Een zwoele zomeravond vertolkt hij een boze opa die de Surinaamse zangeres (een meesterrol van Gerard Thoolen) van het toneel jaagt en twee dansers uitnodigt „een foxtrotje” te doen, dat is „tenminste beschaving”. Enklaar gold in de Werkteater-tijd als een „beeldschone acteur” die „echtheid van emotie” nastreefde, zoals NRC schreef in 1972 naar aanleiding van het „psychodrama” Toestanden.

Voeg daarbij een acteur die zich elegant, dansant over het toneel beweegt en beschikt over een ver dragende, diep resonerende stem en de grondslag is gelegd voor een indrukwekkende carrière, in 1994 bekroond met de Albert van Dalsum-prijs.

In zijn solo Een avond met Joan (Het Werkteater, 1982) brengt hij een indrukwekkende hommage aan leven en neergang van Hollywood-ster Joan Crawford. Hoewel Enklaar toegeeft dat hij de travestiekunst graag beoefent, heeft hij er een afkeer van om op hoge hakken en in jurkjes over het toneel te dartelen. Zijn vertolking van de mysterieuze Crawford, later ook verfilmd, is weergaloos: de triestheid van haar eenzame leven als actrice aan het slot doet, in de herinnering, nog altijd pijn.

Naar eigen zeggen was het zijn homoseksualiteit die hem naar een rol als deze stuurde: hij vertoefde het liefst in de duistere wereld van nachtvlinderbars, uit angst voor het onbarmhartige daglicht.

Zijn drang naar echtheid uitte zich ook in de vertolking van de jonge, wilde en intelligente Blanche uit Tramlijn Begeerte in 1997. Hij droeg een eenvoudig kostuum, eerder een hemdjurkje met een colbert erop. In de afscheidsbrieven uit het stuk gebruikte Enklaar zijn eigen persoonlijke „uitmaakbrieven”, zoals hij het noemt.

Griezelige echtheid

Voor Enklaar geldt dat hij „tijdens het acteren het spelen als echt ervaart”. Die drang zit absoluut niet aan de oppervlakte van kostuums of decor, maar in iets wat je een geheim zou kunnen noemen.

Dat komt niet alleen in zijn vele honderden toneelrollen tot uiting, ook in de filmpersonages die hij vertolkte. Hij behoorde tot de vaste acteurs van cineast Theo van Gogh. Zijn rol als de alcoholische Bernd in een van de mooiste Nederlandse films, Een dagje naar het strand (1984), naar het gelijknamige boek van Heere Heeresma, getuigt van een bijna griezelige echtheid, sterker: Enklaars gespeelde alcoholisme is echter dan echt. Met dochtertje Walijne (Tara Fallaux) gaat hij naar het strand van Scheveningen.

Terwijl zij rondrent, zandkastelen bouwt en zich in haar eentje vermaakt, gaat Bernard eropuit om drank te scoren. Het wordt steeds grimmiger én verdrietiger. De scène waarin de camera Enklaars wazig-doorlopen ogen filmt vlak boven een glas met dood bier is subliem. In dat glas drijven sigarettenpeuken. Enklaar probeert met zijn vingers het dode bier op te schuimen. In deze ene scène, met dochtertje Walijne op de achtergrond, schuilt heel het onnavolgbare talent van Enklaar: menselijk, oprecht, maar ook met venijn en compassie.

Lees verder…….