Biatlon is een wrede sport, zeker de individuele afstand

Reportage

Winterspelen Het moeilijkste aan de biatlon is het verenigen van tegenstrijdigheden. Tijdens het skiën geven de sporters alles, maar is het stil in hun hoofd. Als ze de schietbaan naderen, gaan ze juist nadenken.

De Russische biatleet Maxim Tsvetkov tijdens de olympische 20 kilometer.
De Russische biatleet Maxim Tsvetkov tijdens de olympische 20 kilometer.

Foto Kim Hong-Ji/Reuters

Er valt zacht namiddaglicht over het nationaal biatloncentrum van Zhangjiakou, in de bergen ten noordwesten van Beijing. Bij een temperatuur van -7 graden Celsius is het er een stuk beter uit te houden dan de afgelopen dagen, toen het regelmatig zo koud werd dat de Zweden – toch wel wat gewend mag je aannemen – vroegen of hun wedstrijd alsjeblieft wat eerder op de dag mocht plaatsvinden. Ze hadden pech. Vanaf -20 kan skifederatie FIS de boel afblazen. Nu lag alleen de gevoelstemperatuur daar ver onder. De wind maakte een sport die toch al het uiterste van een lichaam vraagt, nog veel extremer.

Maar daarbij vergeleken lijkt het op deze dag wel voorjaar. De omstandigheden zijn ideaal voor de 20 kilometer biatlon voor mannen – langlaufen én schieten. Even voor half vijf beginnen de eersten van 92 deelnemers hun overkleding uit te trekken. Ze begeven zich een voor een naar de startlijn, waar ze als bij een tijdrit onder begeleiding van een pieptoon vertrekken. Maxim Tsvetkov uit Rusland is de eerste die gaat strijden om olympisch goud. Na hem vertrekken zijn concurrenten om de dertig seconden.


Het volledige programma van de Olympische Winterspelen

Het is een maximale inspanning vanaf het vertrek. Twintig kilometer klinkt lang, maar langlaufers van dit kaliber hebben daar slechts drie kwartier voor nodig, ook al gaat het parcours voortdurend op en af. Er zijn beklimmingen bij van 29 procent. De biatleten moeten in vijf ronden bijna 700 hoogtemeters over. In de afdalingen kunnen ze heel even herstellen. De wedstrijd vindt plaats op een hoogte van 1.700 meter. Dat maakt het extra zwaar. De lucht is er ijler, droger. Het lijkt er al snel of je de adem wordt ontnomen.

Als Tsvetkov de perstribune passeert, waarvandaan je uitzicht hebt over de schietbaan en op de achtergrond de olympische skispringschansen kunt zien liggen, grijpen zijn stokken bij elke haal in de sneeuw – het klinkt van tjak, tjak, in gelijkmatige intervallen. Zijn gezicht is ontspannen, nog niet getekend door de pijn. Weldra komt daar verandering in.

Mentale component

Alle spiergroepen spannen zich aan bij langlaufen, geen vezel krijgt rust. De armen zijn nodig om het lijf via de stokken voort te stuwen, net als de romp, de buikspieren. En de benen maken de passen die aan de schaatsafzet doet denken. Langlaufen wordt als een de zwaarste sporten ter wereld gezien. En daar komt bij de biatlon dan nog een mentale component bij.

Want na elke ronde moet er ook geschoten worden, met een geweer van vier kilo dat al die tijd op de rug gedragen wordt. Twee keer liggend en twee keer staand, vanaf 50 meter op een doel van elf centimeter doorsnee. Met militaire precisie schieten terwijl je lijf moord en brand roept. Dat is alsof je een draad door een naald moet steken, vlak nadat je tien keer een trap op bent gelopen. Het vergt het uiterste van je concentratievermogen. Een millimeter kan het verschil betekenen tussen goud en niks.

Vlak na Tsvetkov is de Noor Johannes Thingnes Boe gestart, de regerend olympisch kampioen. Zondag pakte hij zijn eerste goud op deze Spelen met Noorwegen, bij de gemengde estafette. De Noren hebben altijd sterke biatleten gehad. Ole Einar Bjoerndalen en Marit Bjorgen zijn de twee succesvolste winterolympiërs ooit. De sport komt er bovendien vandaan. Al in de negentiende eeuw deden Noorse soldaten aan biatlon.

Maar het voorbije decennium was er een Fransman die domineerde. Martin Fourcade won vijf keer goud tijdens vier Winterspelen. Al die tijd stond een jongere landgenoot uit de Jura in zijn schaduw. Quentin Fillon Maillet (29) had het daar bij tijd en wijle moeilijk mee, omdat hij zo veel respect voor Fourcade had, dat hij er geïntimideerd door kon raken. Maar sinds Fourcade twee jaar geleden stopte en ‘QFR’ ruim baan kreeg, verdween die angst naar de achtergrond. Hij kwam als leider in de wereldbeker naar Beijing. Maar dat gaf geen enkele garantie.

Want biatlon is een wrede sport, zeker de individuele afstand. Behalve 20 kilometer (15 bij de vrouwen) om het hardst langlaufen, moet de biatleet ook vier keer vijf schoten onberispelijk zijn. Elke misser levert hem een minuut tijdstraf op. Hij kan nog zo hard over het parcours gaan, als hij schietend fouten begint te maken omdat hij door vermoeidheid niet meer in staat is het lichaam roerloos te houden, dan is hij kansloos. Bij andere biatlondisciplines – de sprint, achtervolging, estafette – mag er na een misser herladen worden, en moet daarna een strafronde van 150 meter worden gelanglauft. Het schieten is er minder bepalend.

De Fransman Quentin Fillon Maillet legt aan voor een van zijn vier schietbeurten
Foto Kirsty Wigglesworth/AP

Het moeilijkste aan de biatlon is het verenigen van tegenstrijdigheden. Tijdens het skiën geven de sporters alles, maar is het stil in hun hoofd. Als ze de schietbaan naderen, gaan ze juist nadenken. Dan begint het oriënteren. Op de windrichting. De ademhaling. Er ontstaat ruimte voor zenuwen, twijfel. Sommigen herhalen een commando. Proberen zich de juiste druk op de trekker met hun vingers voor de geest te halen. Zo kruipen ze in de tunnel die nodig is om foutloos te blijven.

Pluimen uit de mond

Na vier kilometer laten Tsvetkov en Boe zich naar beneden vallen, richting het olympisch stadion. Ze steunen met hun armen op hun bovenbenen, proberen tot rust te komen door diepe ademteugen te nemen. Daarna wriemelen ze hun polsen uit de lussen van hun skistokken en zoeken ze naar de mat die correspondeert met hun startnummer. Ze remmen af, leggen de stokken naast zich neer, zetten hun zonnebril op het voorhoofd, gaan op hun buik liggen, trekken hun geweer aan de loop van hun rug, moeten dat eerst nog laden, en beginnen dan met richten. Aan de bewegingen van hun buik en de pluimen uit hun mond kun je zien wat ze doen; vlak na te hebben uitgeademd halen ze de trekker over. Alleen dan liggen ze helemaal stil. Het geluid van elk schot spat tegen de bergwanden uiteen.

De Noor, met ingetapete jukbeenderen tegen de kou, mist en moet in de achtervolging. Hij had een voorsprong, maar die is na één moment van concentratieverlies verdwenen. Tsvetkov blijft foutloos. Net als Fillon Maillet, de man die de houten kolf van zijn geweer zelf fabriceert. Die in de weken voorafgaand aan de Spelen bij de gendarmerie door krappe tunnels kroop, schiettraining kreeg en over koorden tussen hoge gebouwen balanceerde. Zo leerde hij om te gaan met stressituaties. En hoe hij dan de rust kon bewaren. Dat zou nog van pas komen.


Hoe zijn de medailles bij de Winterspelen tot nu toe verdeeld?

Want in de tweede én derde ronde schieten mist hij, de laatste keer bij het allerlaatste schot. Het afgrijzen is van zijn gezicht te scheppen. Er zijn nog maar vijf schoten over. En Tsvetkov en Boe blijven foutloos. Hij denkt het goud te zijn misgelopen. Maar in paniek raakt hij niet. De Fransman langlauft de wedstrijd van zijn leven, loopt wat van zijn achterstand in, en slaat dan toe bij de laatste schietbeurt, als stilstaan door de fysieke ellende het moeilijkst is. Zijn tegenstanders missen, hij niet meer. Aan de zijlijn schreeuwen zijn coaches het uit. Ze weten dat het eerste goud voor Frankrijk op deze Spelen binnen is. Al komt de Wit-Rus Anton Smolski nog akelig dichtbij. Hij schoot de hele wedstrijd foutloos. Maar moest het langlaufend afleggen.

Op het laatste rechte stuk sprinten de biatleten tot ze niet meer kunnen. Fillon Maillet kan nog net zijn rechtervuist ballen, maar daarna zakt hij door zijn benen. Net als veel van zijn collega’s blijft hij een tijd lang in de foetushouding liggen. Er zijn er ook bij die als in gebed hun onderarmen en hoofd in de sneeuw drukken. Alsof ze niet weten wat ze nu is overkomen. Zo veel pijn doet de biatlon.

De winnaar krabbelt snel op. Want die is in de voetsporen van zijn grote voorbeeld getreden. Olympisch goud is de ultieme pijnstiller.

De Fransman Quentin Fillon Maillet heeft zijn land het eerste goud van deze Winterspelen bezorgd.
Foto Athit Perawongmetha/Reuters

Lees verder…….