Attila’s kleinzonen vieren hun Turkse broederschap

Reportage

Nationalistisch Festival in Hongarije Bier én thee vloeien rijkelijk op de Grote Kurúltaj, een Hongaars festival voor Turkse volkeren. Sommige Hongaren rekenen zichzelf daartoe. „Wij zijn Turkser dan de Turken.”

De veertiende editie van de Grote Kurúltaj, een Hongaars festival voor Turkse volkeren, trok deze maand tienduizenden bezoekers naar het dorp Bugac.
De veertiende editie van de Grote Kurúltaj, een Hongaars festival voor Turkse volkeren, trok deze maand tienduizenden bezoekers naar het dorp Bugac.

Foto’s Arpad Kurucz

Een stofwolk in de verte verraadt dat een groep ruiters komt aandraven over de Grote Hongaarse Laagvlakte. Er klinkt applaus en gejoel vanaf de halfronde, met tentdoeken beschutte tribune, waar duizenden bezoekers de indrukwekkende processie van nomadische krijgers te paard verwelkomen. De traditioneel geklede ruiters vertegenwoordigen de 27 Turkse volkeren die verspreid over Europa, de Kaukasus en Centraal-Azië leven en dragen ieder hun eigen vlag mee. Ze rijden door een poort van houten palen, waartussen een doek is gespannen met de woeste beeltenis van Attila de Hun.

Het is nationale mythevorming in optima forma. Op de eretribune zitten voorname gasten, zoals de Hongaarse parlementsvoorzitter en andere prominente leden van regeringspartij Fidesz, ministers uit Kirgizië en Oezbekistan, en de Turkse oud-premier Binali Yildirim. „Kleinzonen van Attila”, begint Yildirim zijn toespraak. „Dit evenement is een kans voor mensen van Turkse komaf om elkaar te ontmoeten, elkaars taal te leren, en samen te werken op politiek, cultureel en wetenschappelijk vlak. Als voorzitter van de Turkse Raad ben ik blij om dit te zien.”

Op de Grote Kurúltaj wordt de broederschap tussen Turkse volkeren en de nomadische cultuur van hun voorouders gevierd. Het festival is deels een historische verkleedpartij, een pseudo-wetenschappelijke conferentie, en een uiting van Hongaars en Turks nationalisme. Er zijn boogschutters en valkeniers, concerten van Mongoolse keelzangers, lezingen over archeologisch en genetisch onderzoek naar de afkomst van de Hongaren, en kraampjes waar traditionele zwaarden, kleding en eten wordt verkocht, van Hongaarse worst tot Turkse döner. Het bier en de thee vloeien rijkelijk.

Etelközi Bata Nimród (72), een kranige pensionado uit Boedapest, komt voor de vijfde keer op de Grote Kurúltaj. „Het voelt elke keer als een pelgrimage”, zegt hij. Met zijn lange grijze haar en baard, en zijn met runen versierde wandelstok ziet Nimród eruit als een druïde. „Het gaat om het gevoel van eenheid, de gedeelde liefde voor de nomadische cultuur, de waardering voor de oude broederschap tussen Hongaren en Turken. Veel mensen worden hier binnen vijf minuten vrienden. De vorige editie was ik getuige bij de sjamanistische bruiloft van een Turks stel.”

De grote Euraziatische steppe

Het festival is gebaseerd op het idee dat alle Turkse volkeren hun oorsprong vinden op de grote Euraziatische steppe, een omvangrijk grasland dat zich uitstrekt van het oosten van Europa tot het westen van China. Hoewel Turken, Kazachen, Oezbeken, Kirgiezen, Oeigoeren, Tataren, en Azeri’s allemaal Turkse volkeren zijn, die wellicht ooit een gezamenlijke taal deelden, verschillen ze in veel opzichten van elkaar na eeuwen van uiteenlopend verleden. Omdat Turkse steppevolkeren geen schriftelijke bronnen nalieten, is historisch onderzoek doen moeilijk. Dit laat veel ruimte voor mythevorming.

In een geromantiseerd verleden stammen de Hongaren af van de Hunnen, nomadische krijgers die in de vijfde eeuw het Romeinse Rijk terroriseerden. Deze ideeën blijken op het festival springlevend. De veertiende editie trok medio augustus tienduizenden bezoekers: vooral nationalistische Hongaren, maar ook duizenden Turken uit Duitsland en andere Europese landen, en veel mensen uit Centraal-Azië. Het festival groeit elk jaar, zeker sinds het is omarmd door de Hongaarse regering. Het wordt georganiseerd door de Hongaarse Turanisme Vereniging, die steun krijgt van Turkije.

Het festival is een uiting van Hongaars en Turks nationalisme

„Dit is de grootste bijeenkomst van Turkse volkeren in Europa”, zegt antropoloog András Zsolt Bíró, de voorzitter van de vereniging en de grote man achter het festival. Hij draagt zijn lange, zwarte haar in een staart, een blauwe zijden jas met zilveren ruiters, en rijlaarzen. „Uit onderzoek blijkt dat de Hongaren nauw verwant zijn aan de Turken. Het Hongaars vertoont veel gelijkenissen met Centraal-Aziatische talen. En Hongaren hebben meer Centraal-Aziatisch dna dan de Turken uit Anatolië, want die vermengden zich met Armeniërs en andere volken. Je kunt dus zeggen dat wij ‘Turkser’ zijn dan de Turken.”

Heropleving van het turanisme

De populariteit van de Grote Kurúltaj illustreert de opmerkelijke heropleving van het turanisme in Hongarije en elders in de Turkse wereld. Deze politieke en culturele beweging is te herleiden tot de negentiende eeuw, toen romantisch nationalisme en wetenschappelijk racisme in zwang waren. Het turanisme hecht veel belang aan de gedeelde afkomst van de Hongaren en de Turkse volkeren op de Kaukasus en in Centraal-Azië. Het streeft naar samenwerking, om hun gedeelde belangen te behartigen en zich te verweren tegen de grote mogendheden in Europa.

De terugkeer van het turanisme past in het nationalistische klimaat dat heerst in Boedapest, Ankara en elders. Terwijl zijn relaties met westerse landen verslechterden, ging Orbán op zoek naar bondgenoten in het oosten, zoals de Russische president Poetin en de Turkse president Erdogan. Dit noemde Orbán de ‘Oostelijke Opening’. In 2013 werd Hongarije waarnemend lid van de Turkse Raad. In het turanisme vond Orbán een kant-en-klare ideologie die hij kon gebruiken om de banden met de Turkse wereld te versterken. En het sloot naadloos aan bij zijn nationalistische en antiwesterse koers.

Het leidt evenwel tot paradoxale situaties op de Grote Kurúltaj, waar Turkse vrouwen met hijab rondstruinen tussen halfdronken Hongaarse nationalisten. Hoe valt dat te rijmen met de omstreden toespraak die Orbán vorige maand hield, waarin hij fel van leer trok tegen het mengen van Europese en andere rassen? „Wij [Hongaren] zijn geen gemengd ras, en we willen dat ook niet worden”, zei Orbán. Hij voegde eraan toe dat landen waar Europeanen en niet-Europeanen mengen „geen naties meer zijn”. Europese politici spraken van onversneden fascisme.

Racisten

„Je kunt ons racisten noemen”, zegt Ladu Elemér, een grote Hongaar met een wit hemd, een roodverbrand gezicht en een korte baard. „Maar ons nationalisme is niet zoals in de media wordt afgeschilderd. Het gaat niet om het uitsluiten van mensen, maar om je bewust te zijn van je nationale identiteit. Eeuwenlang vochten wij tegen de Ottomanen en stierven wij voor onze cultuur. Nu laten de Europeanen de moslims gewoon binnenkomen. De toespraak van Orbán leidde tot hysterie in Europa. Maar hij sprak over onze zwakheden. Onze cultuur is in verval.”

Elemér komt uit Transsylvanië, een regio in Roemenië met een Hongaarse minderheid. Hij ziet overal om zich heen verval. Zijn grootvader vocht als Hongaarse soldaat in de twee wereldoorlogen. Hongarije kwam als de grootste verliezer uit de eerste en verloor tweederde van zijn grondgebied. Miljoenen Hongaren woonden van de ene op de andere dag in een ander land. Maar de band met het oude vaderland bleef. Zoals veel Hongaren in Roemenië kijkt Elémer vrijwel uitsluitend naar de Hongaarse staatstelevisie. Zijn zoon spreekt amper Roemeens.

Er zijn boogschutters en valkeniers, concerten van Mongoolse keelzangers en andere artiesten

„De Hongaarse bevolking van Transsylvanië krimpt al honderden jaren omdat mensen niet genoeg kinderen krijgen”, meent Elemér. „Wie neemt onze plaats in? Volken die wel kinderen maken: de Roemenen en de zigeuners. Daardoor zijn we die plek en die cultuur kwijtgeraakt. Als Turken hier komen, zijn ze welkom als vrienden. Maar ik wil niet dat ze mijn cultuur en de regels in mijn land veranderen. Nu zeggen de Europeanen: ‘Je kunt alles veranderen, we hebben onze cultuur niet nodig. Kom hierheen en werk voor ons, wij zijn oud en willen van ons pensioen genieten.’ Maar zo werkt dat niet.”

Hoewel het turanisme streeft naar de vereniging van alle volken met wortels op de steppe, is de vraag wie daartoe behoort altijd onderwerp van discussie geweest. De eeuwen van oorlog tussen de Ottomanen en de Hongaren waren niet snel vergeten. Volgens de beroemde Turkse socioloog Ziya Gökalp, die het turanisme populariseerde in de nadagen van het Ottomaanse Rijk, waren deze ideeën voorbehouden aan Turkse volkeren. Andere steppevolkeren, zoals de Finnen en de Hongaren, zouden te veel verschillen.

Religie als bron van identiteit

De ideeën van Gökalp staan aan de basis van de Turkse republiek. Ze hadden grote invloed op de hervormingen die Mustafa Kemal Atatürk doorvoerde na de Onafhankelijkheidsoorlog. Hij had een seculiere, nationalistische staat naar westers voorbeeld voor ogen, maar erfde een land waar religie de voornaamste bron van identiteit was. Het turanisme bracht uitkomst. Het werd een belangrijke bouwsteen in de vorming van de moderne Turkse identiteit, niet gebaseerd op de islam, maar op een mythische nationale historie en een sterke etnische identiteit.

Via onderwijs, boeken, films en tv-series, zoals de nomadische held Tarkan, werden veel turanistische theorieën gemeengoed in Turkije. Dat gold ook voor de donkere kanten van het turanisme, dat door de staat werd gebruikt om de Koerdische identiteit te ontkennen en de repressie van minderheden te legitimeren. In boeken met titels als De Koerden: een Turkse clan uit Turkistan werd beweerd dat de Koerden ‘berg-Turken’ zijn die een Turks dialect spreken. Veel van deze ideeën zijn nog altijd wijdverbreid.

„In de jaren zeventig las ik veel boeken, vooral historische romans, ook over Tarkan”, zegt Ahmet Aytac, een Turkse journalist en schrijver uit België met een getekend gezicht, een bril, en een nomadische hoed. Hij zit met zijn vrouw en zijn zoon in de schaduw van een joert, een ronde tent die wordt gebruikt door nomaden in Centraal-Azië. „De eerste schrijvers die indruk op me maakten waren Ziya Gökalp en Hüseyin Nihal Atsiz. Zij zetten mij op het pad van het turanisme.”

Acties voor Oeigoeren

Aytac is uitgenodigd voor de Grote Kurúltaj, als voorzitter van de Europese Turkse Vereniging. Die organiseert kleine acties bij het Europees parlement in Brussel, bijvoorbeeld wanneer het gaat over de Oeigoeren. België is een veiligere plek voor politieke activiteiten dan Turkije. Eind jaren zeventig werd Aytac veroordeeld tot 24 jaar celstraf wegens vermeende betrokkenheid bij het politieke straatgeweld tussen links en rechts dat Turkije op de rand van een burgeroorlog bracht. Aytac zat bij de Grijze Wolven, de beruchte jeugdbeweging van de nationalistische partij MHP.

In de gevangenis ontwikkelde hij zich tot een schrijver, die artikelen publiceerde in Turkse kranten en meerdere boeken schreef. „Ik werd in de gevangenis gemarteld door de Grijze Wolven omdat ik afstand wilde nemen van de beweging”, vertelt Aytac. „Maar ik was familie van een voormalig minister van Staat dus ze konden me niet breken. De Grijze Wolven verkeerden in een intellectuele crisis. We werden overspoeld met gratis boeken die islamisten ons stuurden. Velen begonnen zich te richten op religieuze gemeenschappen. Maar ik begreep hun bedoelingen en ging zelf op onderzoek uit.”

Na zijn vervroegde vrijlating in 1988 vertrok Aytac naar België. Hij kwam vaak in Turkije tot hij enkele jaren geleden werd aangeklaagd voor belediging van Erdogan. Als islamist had Erdogan lange tijd niet veel op met turanistische ideeën. Zijn politiek is meer gebaseerd op zijn identiteit als moslim dan als Turk. Dat veranderde toen hij na de mislukte coup van 2016 een alliantie sloot met de MHP en een sterk islamistisch nationalisme begon te propageren. Nu maakt hij op politieke manifestaties steevast met zijn hand het Grijze Wolven-teken. Maar datzelfde geldt voor veel Turkse bezoekers van de Grote Kurúltaj, en die staan lang niet altijd achter de president.

„Erdogan gebruikt het turanisme alleen uit opportunisme”, meent Sinan Ogan, een Turkse parlementariër uit een regio vlakbij Azerbeidzjan die uit de MHP is gestapt uit protest tegen de alliantie met Erdogan. Hij zit in een joert van de Turkse gemeente Bursa, waar de stad wordt gepromoot als centrum van de Turkse wereld. „De Turkse jeugd is oprecht geïnteresseerd in de ideologie. Die heeft twintig jaar onder Erdogans islamistische bewind geleefd en ziet dat het niets heeft gebracht behalve miljoenen Arabische vluchtelingen. Jongeren zoeken een alternatief en komen uit bij het turanisme.”

Volgens Ogan is de ideologie sinds de val van de Sovjet-Unie ook in opkomst onder jongeren in Centraal Azië en Rusland. Niet alleen doordat tienduizenden Centraal-Aziatische jongeren hebben gestudeerd in Turkije, maar ook doordat deze ideeën tegenwoordig makkelijker te verspreiden zijn via alle moderne communicatiemiddelen. „Mensen willen het gevoel hebben dat ze ergens bij horen”, zegt Ogan. „Als ze tot de Turkse wereld behoren, voelen ze zich sterker.”

Lees verder…….