Adviesbureau McKinsey houdt wél hoop op het bereiken van klimaatdoelen

Je zou er bijna pessimistisch van worden. De waarschuwingen dat Nederland zijn klimaatdoelen niet gaat halen, klinken steeds luider en uit steeds meer kelen. Het Planbureau voor de Leefomgeving zei twee maanden geleden dat alles, maar dan ook echt alles (zelfs het weer) moet meezitten om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Een andere belangrijke regeringsadviseur, de Raad van State, concludeerde onlangs dat het eigenlijk al kansloos is.

Maar bij adviesbureau McKinsey hebben ze de hoop nog niet opgegeven. Daar hebben ze het afgelopen jaar hard nagedacht over manieren om het tempo van de verduurzaming een extra boost te geven. Dat tempo ligt nu ver achter bij de snelheid die vereist is, erkennen ook de consultants. De afgelopen jaren daalde de totale CO2-uitstoot steeds met 2 megaton per jaar, maar dat moet eigenlijk naar een jaarlijkse daling van 6 megaton om de doelen te halen, berekenden ze – alsof je met een auto ineens 300 kilometer per uur moet rijden in plaats van 100.

Hand in hand

Er zijn echt mogelijkheden om te accelereren, aldus McKinsey. dat internationaal als toonaangevend geldt , en strategisch advies geeft aan de top van het bedrijfsleven en vaak goed weet wat daar leeft. Een van de auteurs van het rapport is oud-minister van Economische Zaken en Klimaat Eric Wiebes (VVD). Die stond in die functie overigens niet bekend om een sterke visie op verduurzaming. Hij liet de invulling van de energietransitie vooral over aan de markt en maatschappelijke organisaties.

In hun donderdag verschenen rapport wijzen de consultants vijf concrete mogelijkheden aan. Als Nederland vol inzet op het ‘circulair’ maken van zijn plastics-industrie, serieus werk maakt van de ‘waterstofeconomie’ en het opslaan van CO2, het stroomnetwerk snel geschikt maakt voor grote hoeveelheden zonne- en windenergie en ook nog vol gaat voor biobrandstoffen, zijn er komende jaren „grote stappen” te zetten, zegt Fransje van der Marel, senior partner bij McKinsey en mede-auteur. „Er wordt best negatief gepraat”, zegt ze, „ maar dat we al op een jaarlijkse reductie van 2 megaton zitten is een historische prestatie. En er is nog meer mogelijk. We hebben heus niet alles in eigen hand meer. Maar als we alleen herhalen dat het niet kan, komen we geen spat verder.”

De vijf ‘forward leaning moves’ die McKinsey aanwijst, blinken niet allemaal uit in originaliteit. Het kabinet zet al in op waterstof, het stroomnetwerk wordt op de schop genomen en een consortium van bedrijven (waaronder de Gasunie) gaat binnenkort beginnen aan de bouw van een grote CO2-opslagput onder de Noordzee.

Maar wat het adviesbureau toevoegt zijn concrete suggesties hoe er meer snelheid gemaakt kan worden, hoeveel CO2-winst daarmee geboekt kan worden – en wat het voor Nederland mogelijk kan opleveren. Want dat is een van de centrale uitgangspunten ook: de verduurzaming moet wel hand in hand gaan met economische groei en behoud van de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven. Want anders krijg je niemand mee, zeggen ze bij McKinsey.

Dat kun je een makke noemen – sommige experts menen dat er minder geproduceerd en geconsumeerd moet worden om het klimaat te redden. Als mensen ongebreideld blijven kopen, het vliegtuig pakken en vlees eten, raken klimaatdoelen verder uit zicht. Maar de consultants redeneren eerder andersom: als de transitie te veel pijn doet, verlies je draagvlak en mislukt die uiteindelijk.

Niet terugdeinzen

Opmerkelijk genoeg zien zij kansen terwijl Nederland juist een aantal specifieke problemen heeft die andere landen niet hebben. Nederland heeft relatief veel ‘energie-intensieve’ industrie, waar grote hoeveelheden CO2 worden uitgestoten die moeilijk terug te dringen zouden zijn (omdat het moeilijk is om alternatieve, schonere brandstoffen te vinden). Dat percentage zogeheten ‘hard to abate’ emissies bedraagt volgens McKinsey 41 procent van de totale uitstoot. In Duitsland is dat ‘maar’ 25 procent, in het Verenigd Koninkrijk 31 procent.

Daar staan volgens McKinsey genoeg positieve zaken tegenover. Nederland heeft een hoogopgeleide beroepsbevolking, is betrekkelijk natuurbewust, heeft sterke kennisinstituten, is een rijk land en ligt geografisch gunstig. Dat zou allemaal helpen bij het versnellen van de verduurzaming. En: de technologie die nodig is voor het verder terugdringen van de CO2-uitstoot, zou grotendeels binnen handbereik liggen. 20 procent van die benodigde technologie (denk bijvoorbeeld aan warmtepompen) is er volgens het adviesbureau al en is tevens ‘kostenefficiënt’, ofwel betaalbaar. Een nog veel groter deel, 60 procent, is ook beschikbaar maar financieel nu nog niet aantrekkelijk genoeg. Dat kan snel veranderen, als meer bedrijven erop inzetten en schaaleffecten ontstaan, volgens McKinsey, dat onder meer wijst op CO2-opslag.

Al met al gaat het om immense klus met een astronomisch prijskaartje: tot 2050 is er in totaal 750 miljard euro mee gemoeid, is de inschatting van de consultants, wat neerkomt op 3 tot 4 procent van het jaarlijkse bruto nationaal product. Ten opzichte van het huidige investeringsniveau in de verduurzaming betekent het dat er nog eens 13 procent bij moet. Ze trekken mede daarom een parallel met „de Deltawerken” uit de jaren zeventig: nog zo’n megaproject van existentieel belang waar Nederland ooit noodgedwongen mee aan de slag moest.

Maar volgens Van der Marel moet Nederland daar niet voor terugdeinzen, zeker als het inzet op zijn eigen sterke kanten. „Een paar jaar geleden dacht ook niemand dat Nederland wereldwijd leidend zou worden in zonne-energie. Maar nu zijn we toch tweede na Australië. En als we het goed doen, kan er nog veel meer.”