Aan de techniek van violiste Hilary Hahn kun je je alleen maar vergapen

Recensie


Muziek

Vioolconcert Hilary Hahn speelt na achttien jaar weer bij het Rotterdams Philharmonisch. Zelfs de orkestmusici proberen reikhalzend elke noot van haar Dvorák op te vangen.

Violiste Hilary Hahn speelt Dvoraks ‘Vioolconcert’ met het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van chef-dirigent Lahav Shani.
Violiste Hilary Hahn speelt Dvoraks ‘Vioolconcert’ met het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van chef-dirigent Lahav Shani.

Foto Guido Pijper.

Wat is violiste Hilary Hahn toch absurd goed.

Achttien jaar geleden speelde Hilary Hahn met het Rotterdams Philharmonisch Orkest, op haar 25ste verjaardag in het Concertgebouw. Deze week is ze terug bij het orkest, donderdag in een goed gevulde Doelen in Rotterdam. Ze speelt het Vioolconcert van Antonín Dvořák; een aaneenschakeling van virtuoze moeilijkheden, die ze bijna allemaal vol en met kracht in de roos treft.

Hahn is het gloedvolle middelpunt van het podium en van de avond. Je kunt je ogen bijna niet afhouden van haar razendsnelle vingers, die het ene na het andere technische hoogstandje laten zien. Het is onwerkelijk knap hoe elke toon die ze speelt individueel klinkt, een volle toon krijgt en betekenisvol feilloos de hele zaal bereikt. Ze zet strak aan, glijdt op een paar momenten verrukkelijk over de snaar. Een vergaaptraktatie.

Pom pom pom

En dat terwijl Hahn er zelf zo ontspannen bij staat dat het lijkt alsof ze vanavond eens even lekker voor d’r plezier wat uitprobeert. Alsof haar handen ook maar toevallig van haar zijn. Haar constante pogingen om oogcontact te houden met dirigent Lahav Shani zijn innemend, de glimlachjes als ze dat oogcontact weer vindt ronduit hartverwarmend. Zo’n glimlach heeft ze trouwens ook voor de eerste vioolgroep, wanneer ze even de tijd heeft om te kijken, en een paar keer zelfs voor haar eigen viool, alsof ze als eerste luisteraar geniet van alles wat er uit dat instrument getoverd wordt. Speelt alleen het orkest, en zij even niet, dan staat ze met de handen voor haar schoot, viool bungelend naar beneden, met haar hoofd te knikken op de muziek die ze, pom pom pom, meemompelt.

Even onder de indruk als de zaal is het Rotterdamse orkest, dat na een vurig gespeelde introductie (Jörg Widmanns Con brio uit 2008), vanaf Hahns opkomst ineens niets meer durft. Shani kan sleuren en golven met zijn armen en prikken met zijn wijsvinger hoe hij wil, zijn musici blijven timide op de achtergrond. Het is ze vergeven omdat het zo vertederend is om te zien hoe vooral de violisten, als ze niet spelen, reikhalzend of gekromd turen over de schouders of onder de oksels van collega’s om maar geen beweging van Hahn te hoeven missen.

Nieuw publiek

Scherper was het orkest daarna weer in de Eerste symfonie van Brahms, al is het moeilijk te begrijpen waarom het Rotterdams na zo’n gloedvolle en virtuoze eerste helft na de pauze zo’n veilige Brahmssymfonie programmeert. Veilig, of eigenlijk zelfs een beetje duf. Met veel middentonen en een boterige klank probeert Shani belangwekkend tegenwicht te bieden aan de smulpartij eerder, maar het voelt wat geforceerd. Shani boetseert bergtoppen waar de muziek eigenlijk maar inhoud heeft voor heuvels. Één groep springt er desondanks opvallend bovenuit, alsof ze als enigen de glans van Hahn nog echt voelen: de hoorns blazen een tweede helft om door een ringetje te halen.

Hahn had duidelijk veel nieuw publiek naar de zaal getrokken. Na het eerste en tweede deel van Brahms werd achterin de zaal lustig geklapt. Voorin de zaal werd, net zo concentratieverbrekend, luid gemopperd en ge-ssshht.

Lees verder…….