Zwemmen om de Europese titel in de ruige zee bij Ostia

EK open water Het openwaterzwemmen bij het EK gebeurt in zee. De omstandigheden zijn zwaar: warm water, golfslag. „Dat is ook de charme.”

Sharon van Rouwendaal in juni tijdens de WK in Boedapest, waar ze voor het eerst goud won op de 10 kilometer in open water.
Sharon van Rouwendaal in juni tijdens de WK in Boedapest, waar ze voor het eerst goud won op de 10 kilometer in open water.

Foto Ian MacNicol/Getty Images

De omstandigheden? „Lekker Italiaans warm”, zegt Thijs Hagelstein, coach van de openwaterzwemmers. In de badplaats Ostia, vlakbij Rome, start vrijdag de 10 kilometer voor vrouwen tijdens de EK zwemmen, met Sharon van Rouwendaal als een van de grote favorieten. Op basis van historische data verwacht Hagelstein een watertemperatuur van „een graad of 26, 27”.

„Redelijk schappelijk”, vindt hij dat. Het is in ieder geval schappelijker dan in Tokio, tijdens de Spelen vorig jaar, waar de temperatuur van het water richting de 30 graden ging. Dat was zelfs al aardig in de buurt van de bovengrens van het openwaterzwemmen, 31 graden, die is ingesteld na de dood van de Amerikaan Francis Crippen, die in 2010 overleed tijdens een race in de Verenigde Arabische Emiraten, die volgens medezwemmers erg warm was.

Tokio was inderdaad „absurd”, zegt openwaterzwemmer Ferry Weertman, die vorig jaar zevende werd op de olympische 10 kilometer (na goud in 2016) en kort daarna stopte met de wedstrijdsport. Maar gevraagd naar de 27 graden in Ostia, zegt hij met een lachje: „Dat is ook warm hoor. Bij de 10 kilometer ben je je toch bijna twee uur volle bak aan het inspannen.”

Daar komt ook nog bij dat de zee in Ostia niet rustig zal zijn. Vanwege windstoten en hoge golven werd de race, die deze donderdag zou plaatsvinden, een dag doorgeschoven. En nog is het niet zeker of de 10 kilometer vrijdag wel door zal gaan.

Hoe dan ook: Hagelstein gaat er niet over klagen. Ja, de onstuimige zee zorgt voor pittige omstandigheden, maar dat vinden zwemmers ook „leuk”, zegt hij. Het is de organisatie die de race wilde uitstellen, met name omdat de pontons de harde wind niet goed aankunnen.

En van die Italiaanse warmte is Hagelstein al helemaal niet onder de indruk. Waar verschillende marathonlopers vanwege verwachte hitte onlangs in een open brief opriepen tot een latere start bij de gelijktijdig gehouden EK atletiek in München, wordt in de wereld van het openwaterzwemmen meer geaccepteerd, zegt hij.

Hittetraining

Dat wil niet zeggen dat warmte door openwaterzwemmers niet serieus genomen wordt. In aanloop naar de Spelen in het broeierige Tokio, gingen ze net als veel andere olympische sporters in hittetraining. Weertman zwom ter voorbereiding in warme landen rond de evenaar, zoals de Seychellen en Singapore. Van Rouwendaal stapte na trainingen twintig minuten in een jacuzzi.

„Je leert je lichaam kennen in die warmte”, zegt Weertman, naast olympisch ook wereldkampioen op de 10 kilometer. „Hoe ga ik ermee om? Heb ik door dat ik moe wordt? Je wilt niet te vroeg over de kop gaan.” Omdat je in het water ligt, zegt hij, heb je in het begin helemaal niet door dat je aan het zweten bent. „Daar zit het grote gevaar. Je voelt dan niet dat je het heel warm hebt.”

Er zijn ook nog kortetermijnmanieren om de warmte voorafgaand aan een wedstrijd te lijf te gaan: koelvesten en ijskoude ‘slushies’ drinken. In Italië zal dat niet nodig zijn, maar in Tokio gebeurde dat wel.

Maar hoe ver moet je als coach gaan om sporters met kunst- en vliegwerk door dit soort zware omstandigheden loodsen? „Een legitieme vraag”, vindt Hagelstein. „Op een gegeven moment kom je medisch-ethisch op een ingewikkeld punt terecht. Ik denk dan aan tijdrijders tijdens de warming-up met een zak ijs in hun nek. Een neurologisch trucje, zo kun je je lijf foppen dat het kouder is. Maar in hoeverre wil je dat? Het risico is dat je lijf te lang denkt dat het nog door kan.” Tegelijkertijd, zegt hij, passen zware omstandigheden bij het openwaterzwemmen. „Dat is ook de charme.”

Ruige zee

Weertman ziet dat ook zo. „Natuurlijk staat veiligheid voorop, maar openwaterzwemmen is een strijd tegen de elementen. Die ruige zee die er nu is bij Ostia, ik vind dat mooi. Hard waaien, veel golven, warm, of juist koud. Het hoort erbij.”

Als sporter kun je daarop trainen. En als iemand veel kan hebben, zegt hij, is het Van Rouwendaal. Tijdens de Spelen van Rio (2016) won ze op de 10 kilometer goud in zee. In Glasgow (2018) werd ze Europees kampioen in een loch. In de warme baai van Tokio pakte ze vorig jaar zilver. En nog maar twee maanden geleden won ze op de wereldkampioenschappen in een meertje in Boedapest haar eerste wereldtitel. Weertman: „Sharon heeft laten zien dat ze een allrounder is.”

Ook Hagelstein is blij dat in Italië in open zee wordt gezwommen. Hij verheugt zich op „een lekker windje en flink wat golfslag. Dat geeft dynamiek.” Dat is wel eens anders geweest de laatste jaren. Recentelijk werd door organisaties ook vaak gekozen voor relatief rustige wateren. „Ten gunste van mensen die hard kunnen zwemmen.”

Niet iedereen in het openwaterzwemmen kan dat waarderen. Dat geldt ook voor andere verschuivingen die de sport de laatste jaren heeft doorgemaakt, zegt Hagelstein. Zo was in het verleden de 25 kilometer de hoofdafstand. Maar dat is, tot verdriet van de diehards, veranderd sinds de 10 kilometer in 2008 olympisch werd (met Maarten van der Weijden als eerste kampioen bij de mannen).

Daarbij sprongen zwemmers vroeger nog in ijskoud water met alleen een zwempak of -broek. Nu is een wetsuit verplicht tot de 18 graden. Hagelstein: „Er lopen in het circuit genoeg oude bazen rond die dat aanstelleritis vinden.”

Lees verder…….