‘Landen moeten eerst de gaten in de eigen belastingwetgeving dichten’

Annette Alstadsæter heeft nog lang in de kroeg gezeten, de avond voordat NRC haar spreekt. Deze week vond in het Noorse Stavanger het jaarlijkse economiefestival Kåkånomics plaats. Overal in de stad, in cafés, restaurants en theaters, traden economen op. „Het was echt cool”, vertelt de hoogleraar economie enthousiast aan de telefoon. „Er werd bier gedronken, er waren zo veel jonge mensen geïnteresseerd in economie – zelfs in belastingen!”

Die interesse van jonge mensen in belastingen is „bemoedigend”, zegt Alstadsæter, Noors expert op het terrein van belastingontwijking. Ze voelt zich sterk gedreven om belastingontwijking door rijken en multinationals aan het licht te brengen. Want als de overheid te veel inkomsten misloopt, zegt ze, „staat de toekomst van de verzorgingsstaat op het spel”.

De econoom schreef mee aan het grote internationale onderzoek over belastingontwijking dat deze week verscheen, het Global Tax Evasion Report. Het rapport is gebaseerd op het werk van meer dan honderd onderzoekers en op grote hoeveelheden data uit de meeste landen van de wereld. Alstadsæter is een van de hoofdauteurs van het rapport, naast onder meer de Frans-Amerikaanse econoom Gabriel Zucman, die het project in gang zette.

Een belangrijke conclusie in het rapport: ondanks pogingen om belastingontwijking internationaal aan banden te leggen, slagen grote bedrijven er nog steeds in om weinig winstbelasting te betalen. In veel gevallen betalen bedrijven mínder dan de 15 procent die onlangs internationaal als minimum werd afgesproken.

Ultrarijke particulieren, zo staat ook in het rapport, weten vaak zo listig de fiscus te omzeilen, dat zij amper of helemaal niet worden belast. Vooral bij die laatste groep is de grens tussen belastingontwijking (waarbij de wet niet wordt overtreden) en belastingontduiking (waarbij dat wel gebeurt), vaak „een grijze zone”.

Belastingontwijking is geen „natuurwet”, zo benadrukken de auteurs. Regeringen kunnen er zelf voor zorgen dat ze meer belastinggeld binnenkrijgen van multinationals en ultrarijken.

Lees ook Superrijken zijn in Nederland nog beter af dan in de VS

Voorbereidingen op de beursvloer van de Masters of LXRY, <strong>een beurs die draait om luxe</strong> in de Amsterdam RAI. De belastingdruk voor superrijken is uiterst laag in Nederland.

Wat motiveert u om u met belastingen bezig te houden?

„Het gaat mij vooral om de levensvatbaarheid van de verzorgingsstaat. Wij Noren zijn eraan gewend dat je achtergrond er niet zo veel toe doet voor je sociale positie. We zijn eraan gewend dat je je geen zorgen hoeft te maken over ziekte of over zwangerschap, want er is gratis zorg en betaald zwangerschapsverlof. We dreigen te vergeten dat dit een voorrecht is, waarvoor moet worden betaald.

„Als de rijken en multinationals minder betalen, moeten gewone burgers méér betalen. Rijken en bedrijven hebben allerlei technieken om belasting te ontwijken, die normale mensen niet hebben. Belastingontwijking vergroot de ongelijkheid.

„Daarnaast ondermijnt belastingontwijking het moreel en het vertrouwen onder burgers. Er zijn de laatste tijd veel krantenberichten in Noorwegen over rijken die naar het buitenland vertrekken om de vermogensbelasting te ontlopen. Dat is niet zonder gevolgen. De volgende keer dat jij je huis gaat renoveren denk je wel twee keer na of je dat volgens de regels gaat doen, of zwart.”

Het Global Tax Evasion Report staat uitgebreid stil bij een grote recente doorbraak in de internationale belastingpolitiek. In 2021 besloten meer dan 140 landen een minimumtarief van 15 procent in te gaan voeren als winstbelasting voor multinationals, een proces dat werd begeleid door de OESO, de club van industrielanden. Het internationale minimumtarief moet het geschuif met winsten voor bedrijven onaantrekkelijk maken. Zo’n breed gesteund internationaal akkoord over het niveau van winstbelasting – dat was nog nooit vertoond.

De data in het rapport zijn nog van vóór het akkoord, dat in de meeste landen nog in werking moet treden. In 2020 werd zo’n 36 procent van de door multinationals geboekte winsten doorgesluisd naar belastingparadijzen – denk aan Bermuda en de Kaaiman-eilanden, die amper winstbelasting kennen. Vaak gebeurde dit via ‘doorsluislanden’ als Nederland. Overheden wereldwijd liepen door deze constructies jaarlijks tussen de 170 en 200 miljard dollar aan belastinginkomsten mis.

De OESO-deal moet hieraan een einde maken. Maar de auteurs van het rapport hebben een ongemakkelijke boodschap: het akkoord loopt uit op een mislukking.

Het afgesproken minimumtarief voor de winstbelasting van 15 procent is om te beginnen al te laag, stellen ze. Het ligt bijvoorbeeld fors lager dan wat Nederland rekent: 25,8 procent. Eerst was sprake van een minimum van 20 procent, maar dit werd door landen met lage vennootschapsbelastingen (ook bijvoorbeeld Europese landen als Ierland en Hongarije) niet geaccepteerd.

Na de politieke deal van 2021 begonnen de gedetailleerde onderhandelingen over implementatie ervan en toen werden de afspraken nog eens „dramatisch verzwakt”, aldus het rapport. Door allerlei uitzonderingen die landen bedongen, valt de 15 procent in de praktijk vaak veel lager uit. Multinationals met échte economische activiteiten in belastingparadijzen – een kantoor, een fabriek – krijgen bijvoorbeeld korting op de winstbelasting. Zo ontstaat een nieuwe route waarmee bedrijven hun winstbelasting drukken. Bovendien zijn Amerikaanse bedrijven voorlopig van de regels uitgezonderd, omdat de Republikeinse partij in de VS het akkoord niet wil ratificeren.

In de oorspronkelijke vorm (een minimumtarief van 20 procent, zonder uitzonderingen en sluipwegen) zou het akkoord wereldwijd 16,7 procent extra aan inkomsten via de winstbelasting opleveren. Inmiddels is dat minder dan 5 procent, zo berekenden de onderzoekers. Omgerekend naar OESO-cijfers zou dat betekenen: eerst zou het akkoord jaarlijks in totaal ruim 200 miljard dollar per jaar opleveren, nu nog maar zo’n 75 miljard.

Er is daarnaast een nieuwe trend die Alstadsæter en haar collega’s zorgen baart: regeringen bieden steeds meer belastingvoordelen aan bedrijven die hun CO2-emissies terugdringen (of beloven dat te doen). Wereldwijd zijn landen verwikkeld in een staatssubsidierace om emissiearme industrie binnen te halen of te behouden. Vaak hebben die subsidies de vorm van belastingkortingen, bijvoorbeeld in het Amerikaanse klimaatpakket van 375 miljard dollar. Weliswaar kan deze race tussen landen bijdragen aan het terugdringen van emissies, zo staat in het rapport, maar „net als gewone belastingconcurrentie” ondermijnt het ook de belastinginkomsten van overheden.

In het rapport staat dat er een minimumtarief voor de winstbelasting moet komen van 25 procent, en dan zonder uitzonderingen. Maar er staat ook dat landen zelf aan de slag moeten.

„Het is altijd goed om internationale akkoorden te sluiten, maar het grote perfecte internationale belastingakkoord gaat er nooit komen. Landen moeten dus eerst de gaten in de eigen belastingwetgeving dichten. Het gaat om de details in wetteksten, om de saaie, maar heel belangrijke dingen. Ik vertel politici vaak: richt je op die drie, vier dingen, probeer elke keer een beetje verder te komen.”

Nederland, dat het OESO-proces steunt, is de voorbije jaren aan de slag gegaan om zijn eigen rol als ‘doorsluisland’ aan te pakken. Onder meer werd per 2021 een belasting op royalty- en rentebetalingen ingevoerd. Hoewel het te vroeg is om stellig de effecten hiervan te beoordelen, valt op dat de geldstromen vanuit Nederland richting belastingparadijzen zijn gedaald, volgens data van De Nederlandsche Bank.

Lees ook 15 procent belasting voor bedrijven? Dat is echt te weinig, zegt topeconoom Gabriel Zucman

15 procent belasting voor bedrijven? Dat is echt te weinig, zegt topeconoom Gabriel Zucman

Het dichten van mazen in de nationale wetgeving, zegt Alstadsæter, is minstens zo belangrijk bij de strijd tegen belastingontwijking door particulieren.

Wereldwijd is het de laatste jaren weliswaar moeilijker geworden voor particulieren om geld over te maken naar buitenlandse rekeningen, en zo de vermogenstaks in eigen land te ontlopen. In 2017 spraken meer dan honderd landen af om bankgegevens automatisch uit te wisselen, zodat de fiscus beter kan zien wat particulieren op buitenlandse rekeningen verstoppen. Dit wordt in het rapport een „belangrijk succes” genoemd.

In 2013 stalden rijke particulieren in totaal zo’n 10 procent van het wereldwijde bbp in belastingparadijzen (dat kwam dat jaar neer op zo’n 7.000 miljard dollar). Inmiddels wordt nog steeds 10 procent van het wereldwijde bbp in belastingparadijzen neergezet (nu komt dat neer op ruim 12.000 miljard dollar). Alleen: in 2013 werd vrijwel al dit gestalde geld niet belast, nu geldt dit nog maar voor een kwart van het gestalde geld, aldus het rapport.

Maar dit is niet het hele verhaal, zegt Alstadsæter. In Noorwegen ziet ze dat superrijken dan maar zélf uit het land vertrekken om de fiscus te ontlopen, naar landen als Zwitserland.

Hoe gaat dit precies?

„Noorse rijken weten in de pers heel goed te framen dat ze ‘belastingvluchtelingen’ zijn. Ze zeggen dat ze hun vermogen zelf hebben vergaard – maar dat is heel relatief, als je in Noorwegen hebt geprofiteerd van hoogopgeleid personeel en als je geen ziektekostenverzekering hoeft te betalen voor je personeel”.

Volgens de Noorse wet zijn particulieren, die tien jaar in Noorwegen hebben gewoond en die naar het buitenland vertrekken, verplicht om nog drie jaar Noorse inkomens-en vermogensbelasting te betalen, zo legt ze uit. Maar door afzonderlijke belastingakkoorden met andere landen wordt die verplichting vervolgens ondergraven. In het bilaterale belastingakkoord met Zwitserland bijvoorbeeld, wordt een uitzondering gemaakt voor mensen die geen huis in Noorwegen bezitten. Dus doen rijken gewoon hun huizen van de hand, waarna ze vertrekken. „Zeg die bilaterale akkoorden op of pas ze aan”, zegt Alstadsæter.

In het rapport staat ook dat rijken hun vermogen steeds meer steken in buitenlands vastgoed, in Dubai, Londen en ook Oslo.

„Dankzij die automatische uitwisseling van bankgegevens kun je nu niet meer zomaar een buitenlandse bankrekening hebben in Zwitserland waar niemand iets vanaf weet. Daardoor zijn rijken op zoek gegaan naar andere routes om hun vermogen te verstoppen. Vastgoed wordt een belangrijker bestemming. Dat is echt een probleem. Ten eerste wordt zo ook veel crimineel geld witgewassen. Daarnaast voelen buitenlandse eigenaren van vastgoed zich dikwijls helemaal niet verantwoordelijk voor panden. Huurders krijgen te maken met eigenaren die ze in de praktijk niet kennen, die via een holding in de Kaaiman-eilanden hun verantwoordelijkheid voor brandveiligheid ontlopen. Ook geopolitiek is het een probleem: buitenlandse machten kunnen vastgoed opkopen zonder dat de autoriteiten dit weten, en kunnen zo toegang krijgen tot kritieke infrastructuur.”

Wat kunnen regeringen hieraan doen?

„Dus moeten we die automatische uitwisseling van gegevens uitbreiden naar vastgoed. Superrijken vinden altijd nieuwe wegen om hun vermogens weg te zetten. Maar wij kunnen daar ook iets tegen doen, en transparantie is een heel belangrijk wapen.”

Lees verder…….