Zonder een deltaplan stevent Jakarta af op een catastrofe

Via een ladder klimt een visser op de betonnen dijk naar zijn boot, die aan de andere kant in de Baai van Jakarta dobbert. Op de metershoge dijk, amper drie meter breed, staat een rij golfplaten winkeltjes. Aan de zeezijde verkopen ze hun waar. Aan de achterkant vloeit een stroompje zeewater de wijk Pluit in.

Overstromingsdeskundige Victor Coenen van het Nederlandse bedrijf Witteveen+Bos kijkt bezorgd. „Het is een kwestie van tijd dat deze dijk gaat doorbreken.” De vooruitzichten zijn apocalyptisch: het zeewater stijgt en Jakarta zinkt. Door bebouwing en het oppompen van grondwater zakt de stad elk jaar tussen de tien en vijftien centimeter. Pluit ligt inmiddels vier meter onder de zeespiegel. Heri Andreas, geoloog aan het Institut Teknologi Bandung, doet al twintig jaar onderzoek naar het zakken van de bodem van Jakarta. Volgens zijn ramingen zal in 2050 ruim 40 procent van Jakarta onder de zeespiegel liggen. Zonder een deltaplan zullen grote delen van de stad onder water verdwijnen.

De dijk oogt broos. Sinds de aanleg, zo’n tien jaar geleden, is de waterwering elk jaar een beetje opgehoogd. Coenen loopt langs de muur en wijst op lijnen in het beton, plekken waar provisorisch stukken dijk aangebracht zijn. „Telkens ophogen kan, totdat het niet meer gaat. De dijk kan niet alleen maar hoger, maar moet ook breder. En dat gebeurt niet.” Als de overheid niet in actie komt, houdt de dijk maximaal tien jaar stand, stelt Coenen.

Maar niet iedereen voelt de urgentie. „Sinds de dijk er is, is het hier veilig,” zegt Yanti (46), die zoals veel Indonesiërs één naam heeft. Ze woont in een socialewoningbouwflat, die in 2015 na een grote overstroming achter de kade is gebouwd. Haar drinkwaterwinkel staat in het steegje achter de dijk. Verkoper Rendy (24) vult lege twintiglitervaten met gezuiverd water, dat Yanti elders in Jakarta koopt. Zoals in veel delen van de stad hebben de meeste huizen in Pluit geen leidingwater. „En oppompen kan niet meer, omdat het grondwater te zout is geworden,” zegt Yanti.

Verkoper Rendy vult lege 20-litervaten met gezuiverd water, dat eigenaresse Yanti (r.) elders in Jakarta aankoopt. Zoals in veel delen van Jakarta hebben de meeste huizen in Pluit geen leidingwater.
Foto Cynthia Boll

Ze staat in een plas zeewater dat zich onder de dijk door heeft geperst. Desondanks voelt ze zich veilig. „Ik ben niet bang, hoor! We hebben al een hele tijd geen overstroming meer gehad. En anders: laat het water maar komen. Dan zwemmen we wel!” Lachend maakt ze een zwembeweging.

Het is bravoure, want Yanti kent het gevaar goed. Op een dag, toen de muur nog niet opgehoogd was, stroomde de zee in een krachtige vloedgolf de wijk in. Het was een angstige ervaring. „Alles liep onder.” Ook Yanti’s huis verdween onder water. „Het water kwam tot boven mijn hoofd.” Een buurman, een visser die op zijn boot woonde, gaf haar enkele maanden onderdak. „Door het water werden we één. We zorgden voor elkaar.” De saamhorigheid is een van de redenen dat ze niet naar een ander deel van Jakarta wil verhuizen.

Verderop, ten oosten van Pluit, is de situatie nog griezeliger. Puti (15), die het downsyndroom heeft, zwaait vanaf de betonnen dijk – hier vier meter hoog – naar haar moeder Mariana (60), die onder haar, in de winkel, een klant helpt. Puti zit met haar voeten op het dak van haar slaapkamer, die tegen de dijk is aangebouwd, boven op de levensmiddelenwinkel van haar moeder. Achter haar staat het water tot vlak onder de rand van de dijk, die hier eerder oogt als een dikke muur.

Mariana woont samen met haar dochter Puti onder aan de zeewering, ten oosten van Pluit. Aan huis heeft ze een winkeltje.
Foto Cynthia Boll

Mariana en Puti, die net als Yanti één naam hebben, wonen in de wijk Penjaringan, ooit geroemd om haar vismarkt. Steegjes rond de winkelstraat zijn vochtig. Op gesteente groeien algen. En overal loop je door plassen zeewater dat door de dijk is gesijpeld.

Mariana zit naast haar winkel met haar rug tegen de dijkmuur die het eindeloze water van de baai moet tegenhouden. Ook hier zijn de jaarlijkse ophogingen duidelijk zichtbaar. Mariana probeert zich geen zorgen te maken, maar gerust dat de muur zal standhouden is ze niet. „Ik woon hier al veertig jaar. Waar moeten we naartoe? Hier is mijn winkel. Hier woont mijn familie.” Ze wijst naar Puti. „Mijn man is vier jaar geleden overleden. Ik draag nu in mijn eentje de zorg voor mijn dochter.”

Afsluitdijk

Coenen pleit voor een zeedijk, in Jakarta bekend als de Giant Sea Wall, die zeven kilometer voor de stad de baai moet afsluiten van de open zee. „Wellicht eerst nog open en daarna dicht, zoals de Nederlandse Afsluitdijk.” Ja, de kosten zijn hoog. „Vier miljard euro. Maar met een afsluitdijk ben je wel 75 jaar veilig. En het om de zoveel jaar ophogen van de bestaande dijk kost zo’n miljard euro per keer.”

Voor het bedrijf Witteveen+Bos is hij al bijna tien jaar actief bij Indonesische watermanagementprojecten. Het ingenieursbedrijf is sinds 2013 nauw betrokken bij de National Capital Integrated Coastal Development (NCICD), een soort Deltawerken. Onderdeel is landwinning door inpoldering en het opspuiten van land, mogelijk in de vorm van de mythische vogel Garoeda. Het totale plan zou 40 miljard euro omvatten.

Lees ook Wat Jakarta nodig heeft, is een eigen Afsluitdijk

‘Banjir’ (overstroming) in 2015, in de aan zee grenzende wijk Muara Baru.

De uitvoering van de NCICD ligt nu al jaren stil. Het plan is controversieel. Bij de eerste deelprojecten, het opspuiten van enkele eilanden, waren er al gelijk verdenkingen van corruptie. Ook waren er protesten van milieuactivisten en bewoners. Lokale gemeenschappen werden gedwongen om hun huizen te verlaten. Vissers vreesden verlies van inkomsten en milieuactivisten wezen op milieuschade door de zandwinning die nodig is. In een rapport riepen Indonesische en Nederlandse organisaties op tot duurzamere en sociale inclusievere oplossingen. Tijdens gouverneursverkiezingen in 2017 zetten lokale politici voor- en tegenstanders tegen elkaar op. De situatie escaleerde, en eindigde in algehele verlamming.

Totdat afgelopen maand presidentskandidaat Prabowo Subianto opeens weer met de Giant Sea Wall op de proppen kwam. „Ik kreeg opeens een telefoontje om het plan opnieuw uit te leggen”, vertelt Coenen. Nu Prabowo de verkiezingen heeft gewonnen staan de plannen weer op de kaart.

Ook geoloog Andreas denkt dat de aanleg van de zeedijk noodzakelijk is om het stijgende zeewater tegen te houden. „Maar dan wel samen met alle andere broodnodige maatregelen.” Andreas kent de situatie goed. „Een dijk alleen zal niet genoeg zijn om de stad droog te houden,” zegt hij aan de telefoon. Want naast de dreiging van de zee kampt de stad ook door gebrek aan goede afwatering van rivier- en regenwater met overstromingen. Om de haverklap staan grote delen van Jakarta onder water. De stad is het afvoerputje van dertien zwaar vervuilde rivieren, die via Jakarta de zee instromen. Zonder extra maatregelen, zoals het opschonen van de rivieren, het verbeteren van afwatering en het aanleggen van een beter riool en waterzuiveringscentrales zal Jakarta steeds onleefbaarder worden, stelt hij.

Lees ook Op Java loopt het huis van Tasim tien dagen per maand onder water

Het dorp <strong>Beting in Muara Gembong</strong> op Java loopt regelmatig onder water. Door de kap van mangrovebos daalt de bodem en stroomt de zee steeds verder het land in.

Tegenstanders van de zeedijk vrezen dat al dat vervuilde water zich na aanleg zal ophopen in een afgesloten baai die dan, aldus Andreas, „een septische tank wordt”. Maar de baai redden is een gepasseerd station, stelt hij. „De baai is twintig jaar geleden al geruïneerd. Er leeft niets meer dat nog dood gemaakt kan worden.” Natuurvriendelijke ingrepen, zoals een beschermwal van mangrovebossen, zouden wel een oplossing kunnen zijn voor de dorpen langs de kust die ook door de zee verzwolgen worden, vervolgt Andreas. „Maar voor Jakarta is dergelijke aanplanting te laat. De stad heeft een zeedijk nodig om niet onder te lopen.”

Vissers aan de kade beamen dat visserij in de baai niets meer oplevert. Ze moeten steeds verder de zee op. Maar een zeedijk kan ook de lokale vissers helpen, stelt Coenen. „Als je aan de andere kant van de dijk een nieuwe haven bouwt.”

De ingenieur pleit ook voor gedeeltelijke inpoldering van de baai. „Nieuw land zal investeerders aantrekken en die kunnen dan het hele project bekostigen. Maar tegen zulke plannen bestaat veel weerstand, weet Coenen, vanwege de sociale gevolgen. Landwinning kan zeer lucratief zijn. Zo is het landwinningsproject Pantai Indah Kapuk, gestart in 1995, door rijke investeerders ontwikkeld als exclusieve luxewijk. „Investeerders hebben doorgaans geen interesse om voor de armen te bouwen. Daar verdienen ze geen geld mee,” beaamt Coenen. „In het deltaplan dat wij voorstelden zijn ook plannen voor sociale woningbouw opgenomen.”

Overzichtsfoto van Kampung Aquarium, een van de laagst gelegen delen van Jakarta. De oude wijk is een aantal jaar geleden met de grond gelijk gemaakt en daarvoor in de plaats zijn sociale huurwoningen gekomen.
Foto Cynthia Boll

Leven met eb en vloed

„Dat de armsten de dupe worden van dit soort bouwprojecten is een klassiek probleem,” reageert Andreas. Toch ziet ook hij landwinning als enige oplossing voor de uitdijende bevolking van de stad. „Er wonen nu elf miljoen mensen in Jakarta. Over tien jaar zijn dat er 25 miljoen. Waar moeten die wonen? Alles is volgebouwd.” De stad kan alleen nog maar uitbreiden naar het noorden, stelt hij, naar het water. „Er zijn overheidsregels dat in elk nieuwbouwgebied 15 procent moet worden gereserveerd voor sociale woningbouw. Die moet de politiek dan wel handhaven.”

En daar schort het meestal aan. Bovendien zijn nieuwe overheidswoningen vaak alsnog te duur voor oorspronkelijke bewoners.

In de naast Penjaringan gelegen wijk Aquarium zit voormalig visser Samsuddin (78) op de dijkmuur, zodat hij uitzicht heeft op de baai. „Toen ik hier in mijn jonge jaren kwam wonen, leefden we met eb en vloed,” vertelt hij.

Samsuddin was visser. Sinds de ontruiming van Kampung Aquarium woont hij in een sociale-huurflat.
Foto Cynthia Boll

De zee was altijd dichtbij. „In het midden van de kampong stond een grote Banyanboom. Er omheen lagen botten van een walvis.” De huizen van Samsuddin en zijn dorpsgenoten werden enkele jaren geleden hardhandig weggeveegd bij een stadsvernieuwingsproject vanwege het dreigende water. „Alles werd in de brand gestoken. We werden in tenten opgevangen. Mijn vrouw was in alle staten. Hoe kunnen we zo leven? Na een maand kreeg ze een hartaanval. De gouverneur heeft haar vermoord.”

Geen stromend water

De meeste dorpsbewoners van toen zijn weggetrokken. Degenen die wel in de nieuwe sociale huurflat aan de kade wonen, hebben moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. De meeste flatbewoners hebben geen stromend water of elektriciteit. „Soms een paar uur per maand. Meer kunnen ze niet betalen.”

Volgens de huidige Indonesische president Widodo heeft Jakarta haar grenzen bereikt. Hij besloot in 2019 om op het eiland Borneo een nieuwe hoofdstad te bouwen. Maar de problemen van Jakarta zijn daarmee niet opgelost.

Lees ook Jakarta is passé: hier verrijst de hoofdstad van de toekomst

<p>De plek waar de nieuwe hoofdstad komt, met in het midden het nieuwe regeringspaleis.</p>

Niemand denkt dat elf miljoen Jakartanen naar Borneo zullen verhuizen. Coenen gelooft niet dat Jakarta zomaar in zee zal verdwijnen. „Er zijn te veel belangen. Er zal altijd iemand opstaan die er geld gaat insteken.”

Geoloog Andreas ziet het somberder in. Is de stad nog te redden? „Ik ben geen pessimist, maar op dit vlak ben ik niet erg optimistisch”, reageert hij. „Het enige lichtpunt dat ik nu zie, is dat we weer praten over mogelijke oplossingen.”