Zoek je innerlijke zeemeeuw: de makers van het 40ste Asterix-album parodiëren de feelgood-goeroes

Ze wonen weliswaar 8.578 kilometer van elkaar verwijderd, maar ze hebben samen de afgelopen twee jaar in harmonie het veertigste album van Europa’s succesvolste stripheld, Asterix de Galliër gemaakt.

Tekenaar Didier Conrad (64) woont in Los Angeles, waar hij onder meer voor de animatiestudio Dreamworks werkt. Schrijver Fabrice Caro (50) woont in Bédarieux, een dorp boven Montpellier, waar hij onder zijn pseudoniem Fabcaro zelf succesvolle strips schreef, zoals Zaï zaï zaï zaï, en nieuwe Franse afleveringen voor de strip Olivier Blunder (Achille Talon).

„Ik heb er altijd veel lol in dat ik hard aan het werk ben, terwijl jij ligt te slapen”, zegt tekenaar Conrad, met een olijke blik naar Fabcaro, die deze maandag naast hem zit in het Belgisch Stripcentrum in Brussel.

Beide Fransmannen zijn bezig met een promotietour, ook door Frankrijk, Duitsland en Spanje, om te praten over het nieuwe Asterix-album, getiteld De witte iris. Het verschijnt donderdag 26 oktober, in 20 talen en een oplage van 5 miljoen exemplaren. Het album is een satire op de ‘positief denken’ zelfhulpmanie, waarbij de gedachte dat als je maar positief blijft denken en lief bent voor jezelf, je alles voor elkaar krijgt. Met die zweverige filosofie hopen de Romeinen deze keer de onoverwinnelijke Galliërs te verslaan. De bloem, de witte iris, is het symbool van dat ‘positieve denken’ dat de Romeinse goeroe Viceversus predikt, met pseudowijsheden als: „Je moet in ieder mens zijn innerlijke zeemeeuw trachten te vinden.”

TekenaarDidier Conraden schrijverFabcaro.
Foto Christophe Guibbaud

Hoe ontstaat zo’n nieuw Asterix-album? Verzint u dat samen?

Conrad wijst naar Fabcaro: „Het idee komt van hem.” Fabcaro: „De filosofie van dat positieve denken, onthechte zelfontplooiing, is heel populair in Frankrijk. Het leek me leuk die mode-filosofie te laten botsen met de rauwere wereld van het Gallische dorp van Asterix, waar lekker drinken en everzwijn eten het belangrijkste zijn.” Conrad: „Ik reageer in die eerste fase op scenario-ideeën. En zo’n nieuwe figuur als de goeroe, Viceversus, die moet je ontwikkelen. De ontwerpschetsen gaan heen en weer tussen ons.” Fabcaro: „Ja en de uitgever leek het leuk dat die goeroe trekken kreeg van een bekende Franse intellectueel, zoals bijvoorbeeld de sterfilosoof Bernard-Henri Lévi.” Conrad: „Het moest een overtuigende charismatische, ervaren charmeur worden. Ik heb hem peper-en-zoutkleurig haar gegeven, zoals Lévi, maar ik wilde er geen karikatuur van maken.”

Waarom raakt vooral Bellefleur, de vrouw van het Gallische stamhoofd Heroïx, volledig in de ban van die goeroe?

Fabcaro: „Ik ben opgegroeid met de Asterix-strips, ik ken die wereld van het Gallische dorp goed. Ik ben altijd gefascineerd geweest door die huwelijksrelatie vol scheldpartijen tussen Bellefleur en Heroïx. Ik wilde daar een nieuwe draai aan geven.”

Er is wel kritiek geweest dat sommige oudere Asterix-strips, gemaakt door de bedenkers René Goscinny en tekenaar Albert Uderzo, seksistische en racistische trekjes zouden hebben. Hoe ziet u dat als tekenaar, van inmiddels vijf nieuwe Asterix-albums?

Conrad: „De Asterix-verhalen evolueren met de tijd mee. Als Goscinny vrouwen beschreef die alleen maar als huisvrouw sloofden, dan beschreef hij dat als satire op de bestaande situatie in zijn eigen tijd. Dat was de historische werkelijkheid. Dat ligt nu moeilijk. Historische feiten die nu verwerpelijk gevonden worden, mag je tegenwoordig haast niet benoemen of in beeld brengen, als je die historie wilt beschrijven. Dat vind ik weleens lastig.”

Lees ook Albert Uderzo, de man die Asterix vleugels gaf

<strong>Albert Uderzo</strong> met zijn stripfiguren Asterix en Obelix in 2015.

Een Asterix-album schrijven en tekenen: laat dat ruimte voor ander creatief werk?

Fabcaro: „Het scenario schrijven, van idee tot alle dialogen op hun plaats, duurt zo’n drie, vier maanden. Ik heb in die tijd ook een nieuwe roman geschreven.” Conrad: „Puur het tekenen van dit album duurde zo’n 15 maanden. Dat was fulltime werk. Je hebt steeds afwisselend reis- en thuis-in-het-dorp-avonturen van Asterix. Bij reisverhalen besteed ik veel werk aan het decor, de landschappen. Bij een dorpsverhaal zoals nu De witte iris gaat het vooral om de emoties van de figuren. Daar heb ik nu veel aan gewerkt, en dat zie je er hopelijk aan af.”