Zo vol verdriet dat werken niet lukt – zou het rouwverlof verlengd moeten worden?

Rouwverlof Een ouder of partner die overlijdt heeft ook op de werkvloer een enorme impact. Vakbond CNV pleit daarom voor een wettelijk rouwverlof van tien dagen. Vooral voor jongeren zou zo’n regeling belangrijk zijn.



Illustratie Pepijn Barnard

Vier vrije dagen. Daar heb je nu wettelijk recht op als je een ouder verliest. Als een broer of zus overlijdt, zijn dat er twee. „In die dagen kun je alleen puur praktische zaken regelen. Het persoonlijke stuk van rouwen en even tot rust komen zit er niet bij”, zegt Justine Feitsma, voorzitter van CNV Jongeren. De jongerenvakbond pleit daarom, samen met het ‘grote’ CNV, voor een wettelijk rouwverlof van tien dagen. Zowel voor eerstegraads familie (ouders, kinderen, partners) als tweedegraads (broers en zussen).

Niet dat Feitsma wil beweren dat je in tien dagen een volledig rouwproces kunt doorlopen. Maar het biedt volgens haar toch wat meer ademruimte. „Ons voorstel is dat je die tien dagen flexibel in mag zetten. Daardoor kun je na de uitvaart bijvoorbeeld starten met halve dagen werken, of hoef je niet een vakantiedag op te nemen als je toch nog wat moet regelen.”

Het idee dat die dagen daar speciaal voor bedoeld zijn, moet de drempel verlagen om de verlofdagen daadwerkelijk op te nemen en rust te nemen, zo hoopt CNV. Uit onderzoek voor deze vakbond blijkt dat een op de tien werkenden die een dierbare heeft verloren, een burn-out krijgt van de combinatie werk en rouw.

De roep om wettelijk rouwverlof zingt al een tijdje rond, maar afgelopen november zette de politiek een concrete stap in de richting. Toen vond op het ministerie van Sociale Zaken een rondetafelgesprek plaats over rouw op de werkvloer, met ervaringsdeskundigen, experts en belangenorganisaties als CNV en werkgeversvereniging AWVN.

Niet iedereen die aan de tafel zat, is voorstander van rouwverlof. Zo vindt de AWVN dat al genoeg andere regelingen te gebruiken zijn, zoals het calamiteitenverlof of het persoonlijk keuzebudget. Het ministerie kondigde na de bijeenkomst aan onderzoek te doen naar de implicaties van rouw op het werk. Dat is intussen afgerond, maar wanneer minister Karien van Gennip (CDA) de conclusies en bijbehorende brief naar de Tweede Kamer stuurt, kan haar ministerie nog niet zeggen.

Snipperdagen

Mariken Spuij, klinisch psycholoog en universitair docent aan de Universiteit Utrecht, is voorstander van rouwverlof. Ze vindt de nu beoogde tien dagen zelfs „belachelijk weinig” voor iets wat zo ontwrichtend is in het leven. „Toch wil ik niet te negatief zijn. Met dit soort snipperdagen kun je gas terugnemen op de dagen dat je helemaal vol zit met verdriet en het werken even niet lukt.”


Lees ook: Het overlijden van een collega kan een ingewikkeld rouwproces opleveren

Belangrijker nog dan een pakketje verlofdagen aanbieden, zegt Spuij, is als werkgever een breder gesprek aangaan met de werkende over wat de rouwgevoelens met hem of haar doen. „Want het is altijd weer een verschillend en individueel proces. Wat heeft iemand nodig? Welke werkzaamheden kan iemand nog wel uitvoeren? Dáár moet het over gaan.”

Spuij heeft veel onderzoek gedaan naar rouw bij kinderen en jongvolwassenen. Ze weet dat een verlies op mensen tussen de twintig en dertig jaar vaak een andere impact heeft dan op mensen die ouder zijn. „Twintigers hebben een hoop ontwikkeltaken te verrichten: uit huis gaan, je draai vinden in het werkende leven, misschien wel samenwonen of een gezin stichten. Rouw staat dat allemaal in de weg.”

Op het werk kun je in deze levensfase nog niet bouwen op routines of jarenlange ervaring. Spuij: „Dat vraagt dus al veel aandacht en daar komt die rouw nog eens bovenop.”

Uit het CNV-onderzoek blijkt dat een kwart van de mensen die recentelijk een dierbare verloren, langere tijd niet kon functioneren op het werk. Van de respondenten moest 16 procent daarom vakantiedagen opnemen. Eén op de tien brandt uiteindelijk op.

NRC sprak met twee twintigers over hun ervaringen met rouw op de werkvloer. Wat hadden zij ervan gevonden als hun rouwverlof was aangeboden?

Voor Jeroen Mollink (29) was het niet nodig geweest. „Ik wilde juist graag aan het werk. Even met mijn hoofd ergens anders zijn.”

Inge Heesen (26) had toevallig net een vrije periode na haar afstuderen toen haar moeder overleed. „Daardoor had ik ruimte om alle officiële dingen te regelen: van energieleveranciers afbellen tot de urn ophalen en het huis leegruimen. Ik had niet geweten hoe ik dat allemaal tussen het werken door had moeten doen.”

Jeroen Mollink (29) ‘Op het werk wilde ik gewoon met werk bezig zijn’

Jeroen Mollink (29) uit Emmeloord verloor in 2017 zijn moeder. Hij werkte toen als financieel medewerker bij het Van der Valk-hotel in Emmeloord.

Bij terugkeer op het werk na het overlijden, sprak zijn manager een basisregel met hem af. Die luidde: geef aan als er iets is, want wij kunnen het niet ruiken.

Mollink: „Zo’n uitspraak past goed bij mij, al kan ik me voorstellen dat het voor anderen misschien ongeïnteresseerd overkomt. Maar ik zag het zo: ik kon ’s avonds nog genoeg in zak en as zitten omdat mijn moeder er niet was. Op het werk wilde ik gewoon met werk bezig zijn.”

Jeroens moeder overleed aan een hersentumor. Hij woonde thuis en werkte fulltime als financieel medewerker en leidinggevende in het horecagedeelte bij Van der Valk, waar hij al sinds zijn vijftiende bijbaantjes had.

Het werk bood hem een welkome afleiding van de sfeer thuis, waar hij nog met vader en broer woonde. Al had hij die eerste tijd soms een wat korter lontje. „Ik stond normaal juist altijd open voor nieuwe ideeën van collega’s, maar nu zei ik na één zin kortaf: nee, dat doen we niet. Alsof ik een permanente chagrijnige dag had.”

De rouw kwam af en toe terug, bijvoorbeeld toen een jonge collega opeens ook een ouder verloor. Mollink: „Dan gaan je gedachten toch wel even terug naar je eigen situatie. Hoe is het toen bij mij gegaan? Hoe zou het zijn als mijn moeder nog had geleefd?”

Erg lang stilzitten met die gedachtes is niks voor Jeroen. „Vaak ga ik koken. Ook al is het tien uur ’s ochtends, dan zet ik alvast het vlees in de marinade ofzo.”

Terugkijkend denkt hij dat het overlijden van zijn moeder hem wat heeft vertraagd in zijn verdere ontwikkeling. Hij ging in 2019 weg bij Van der Valk voor zijn huidige baan bij detacheringsbureau Finanxe. Misschien was dat anders al eerder gebeurd.

Al met al is hij wat rustiger geworden. „Ik was altijd een beetje een wilde jongen: gas, gas, gas geven. Nu kan ik ook een stapje terugnemen en beter relativeren. Mijn moeder was een rustig en evenwichtig persoon. Misschien dat ik dat stukje van haar heb overgenomen nu ze er niet meer is.”

Inge Heesen (26) ‘Het verdriet zit meer in de onverwachte momenten’

Inge Heesen (26) uit Bilthoven was net afgestudeerd toen ze in juli 2019 haar moeder verloor. Drie maanden later ging ze aan de slag bij CNV Jongeren.

Soms kan een mooi moment tegelijkertijd ook heel lastig zijn. Dat ervoer Inge Heesen vorig voorjaar. Ze kreeg te horen dat ze promotie had gemaakt binnen CNV Jongeren. Ze mocht het nieuws nog niet delen met haar team en vanwege corona ontving ze het bericht telefonisch thuis. Heesen: „Ik voelde me plotseling ontzettend eenzaam doordat ik dit niet even aan mijn moeder kon vertellen. Dat zij überhaupt nooit heeft geweten welke richting ik ben opgegaan na mijn studie – dat vind ik bij vlagen heel lastig.”

De moeder van Inge Heesen was in 2019 al een tijd ziek. Na een IC-opname werd ze niet meer de oude, mede door haar COPD-klachten (COPD is een longziekte). Inge en haar twee oudere broers zorgden een tijd voor haar, tot ze overleed. „Ik ben vrij snel daarna gaan solliciteren, weet ik nog. Het mantelzorgen kwam op een gek moment in mijn leven: ik was net afgestudeerd, het grote leven wachtte. Dus toen ik mijn handen weer vrij had, wilde ik daar graag alsnog aan beginnen.”

Eenmaal aangenomen bij CNV Jongeren, ervoer ze tijdens het werk niet „heel uitgesproken effecten” van het rouwen. Wel bleek het verdriet minder te zitten in geijkte momenten zoals de sterfdag van haar moeder. „Het zijn meer de onverwachte momenten. Zo werkt er bij ons een vrouwelijke collega, ik ken haar verder niet, die qua lengte en postuur enorm op mijn moeder lijkt. Ze liep vanmorgen nog langs mijn bureau en dan schrik ik toch altijd even omdat ik een split second denk: hé, dat is mijn moeder.”

Mensen op de werkvloer zouden zich ervan bewust moeten zijn dat die momenten voor iedereen anders kunnen zijn, vindt Heesen. Daarover zou je met elkaar in gesprek kunnen gaan.

Bij CNV Jongeren is Inge Heesen initiatiefnemer van Rouwen & Bouwen: een project waarbij de vakbond jonge werknemers rouwondersteuning biedt. Hierdoor is ze veel bezig met het onderwerp. „Ik mocht voor het project in allerlei rouw- en verliesonderzoeken duiken en praatte er veel over met mijn collega’s. Ik merk dat daardoor toch puzzelstukjes op hun plek vallen. Dat geeft me inzicht.”

Lees verder…….