Zelfs verdedigers die er specifiek op trainen kunnen Luuk de Jong niet stoppen

Sam Kersten, centrale verdediger van PEC Zwolle, had er specifiek op getraind: hoe Luuk de Jong af te stoppen in de lucht. Zijn ploeggenoot Apostolos Vellios moest de topscorer van PSV nadoen. De Griek is ook spits, lang en een goede kopper. Kersten vroeg wat hij vervelend vindt, manieren om hem te bedwingen. En Kersten bekeek beelden van De Jong. Hoe hij vrijloopt, hoe hij luchtduels aangaat, hoe hij kopt.

Maar als het erop aankomt, afgelopen november in Eindhoven, is er geen houden aan. Het lijkt zomaar een hoekschop, in zomaar een Eredivisiewedstrijd, kort na rust, als PSV al met 2-0 leidt. Het moment laat zien hoe geraffineerd De Jong zoekt naar openingen, naar ruimte, naar goals.

Twee seconden duurt het. Het begint ogenschijnlijk ongevaarlijk. De Jong staat zo’n tien meter van het doel, niet ver van de penaltystip, schuin gepositioneerd achter zijn bewaker Kersten, in diens ‘dode hoek’. Als Johan Bakayoko de corner vanaf rechts scherp met links indraait, sluipt De Jong achter Kersten richting doel.

Het voetenwerk bij De Jong lijkt vanzelf te gaan, maar duidt op routine. Een huppeltje, een tussenstap en dan versnellen, zodra hij ziet waar de bal gaat komen. Beide armen houdt hij gestrekt voor zich, om Kersten van zich af te houden, en niet vroegtijdig in een lijf-tegen-lijf-duel te belanden.

Als een slang wurmt hij zich om de verdediger, duikt links van hem op, precies in de zone waar de bal zal komen. Hij is nu waar hij wil zijn, nog maar vijf meter van het doel.

Dan doet De Jong iets wat sluw is – bijna niet te zien omdat het zo snel gaat. Hij houdt de linkerarm van Kersten een fractie vast, waardoor de Zwolle-verdediger moeilijk het luchtduel met hem kan aangaan. Tegelijkertijd gebruikt De Jong het lichaam van zijn tegenstander om zich te lanceren voor de kopbal. Ogen op de bal. Een sprongetje. Hoofd schuin achter de bal, koppend met de linkerkant van zijn voorhoofd.

Kersten is te laat, kan niks meer. Kort knikje. Hard, onberispelijk, hoog in het doel. 3-0. De les voor Kersten? Terugblikkend, zegt hij: „Ik sta in de verkeerde positie, met mijn rug naar hem toe, in plaats van een meer open houding. Ik had iets meer zijwaarts moeten staan waardoor ik het duel kan aangaan, en hij mij minder kan gebruiken om op te springen.”

Volleybal-ouders

Met bijna tachtig kopgoals sinds zijn profdebuut in 2008, is Luuk de Jong (33) uitgegroeid tot de beste kopper in het Europese topvoetbal. Dit seizoen bevestigt hij zijn status als specialist: van zijn 22 doelpunten in de Eredivisie maakte de PSV-aanvoerder er acht met zijn hoofd. In het topduel met Feyenoord, deze zondag, zal er bij beide ploegen veel aandacht zijn voor de dreiging van De Jong. PSV wil hem in stelling brengen, Feyenoord wil hem uitschakelen.

Waarom is De Jong zo moeilijk te verdedigen in de lucht? Hoe ontwikkelde hij deze kwaliteit? En hoe is hij te bestrijden?

Zijn ouders waren goede volleyballers, haalden het nationale team. Van hen heeft hij de sprongkracht en het gevoel voor timing meegekregen, zei De Jong vaker in interviews. In de jeugd bij De Graafschap had hij al snel door dat hij zich met koppen kon onderscheiden, zegt zijn oude jeugdtrainer Richard Roelofsen, als prof ooit ook een kopspecialist. De Jong viel op bij het doorkoppen van lange ballen van achteruit en bij aanvallende kopballen.

Hij trainde veel op dat soort situaties, bij het afwerken. Hij oefende hoe hij zich moest positioneren ten opzichte van de keeper, in welke zones van het strafschopgebied hij de meeste kans had om te scoren, welke hoeken dan kansrijk waren. „Bij een voorzet van de zijkant: diagonaal binnenkoppen”, zegt Roelofsen. „Want dan moet de keeper de andere kant op bewegen.” Die tegendraadse kopbal is inmiddels een klassieker in De Jongs arsenaal.

„Ik zie hem soms ballen op doel koppen met een snelheid en richting, dat ik denk: hoe kan dit? Dat is echt een kunst”, zegt FC Utrecht-coach Ron Jans. „Qua kopkracht heb ik nooit tegen een betere gespeeld”, zegt Heracles Almelo-verdediger Justin Hoogma.

In buitenspelpositie

Hij zoekt continu naar die ene milliseconde van onachtzaamheid in de defensie. Hoogma ondervindt de geslepenheid van De Jong twee weken geleden nog, in Eindhoven. De spits staat in zijn buurt, als PSV zich via Joey Veerman klaarmaakt om vanaf links een vrije trap in te draaien. De Jong stelt zich bewust even in buitenspelpositie op, in de hoop vanuit die verwarring toe te kunnen slaan.

De Jong en Veerman gebaren naar elkaar. De eerste steekt even een arm in de lucht: hij staat startklaar. Gevolgd door het seintje van Veerman om aan te geven dat hij de vrije trap nú gaat nemen. Precies op het juiste moment sprint De Jong zo’n zes stappen schuin links naar voren, waardoor hij buitenspel opheft en in positie komt. Het gaat zo snel, in zo’n twee seconden, dat hij Heracles overvalt.

Lees ook een uitgebreid profiel van PSV-trainer Peter Bosz, die houdt van John Cruijff en zichzelf niet naïef vindt

Peter Bosz: Cruijff-adept die minder romantisch is geworden

Hoogma is hem kwijt, dekt alleen nog lucht. De Jong springt even verderop tussen drie man in, allemaal merken ze het gevaar te laat op. De vrije trap van Veerman is vrijwel perfect aangesneden. De Jong hoeft de bal alleen lichtjes te schampen. Doelpunt. Is hij simpelweg ongrijpbaar, of is er niet goed verdedigd?

Hoogma: „Hij gaat slim buitenspel staan. Je kunt ervoor kiezen om er achter te gaan staan, maar dan sta je bijna op je keeper. Je moet je lijn houden, dat deden we. Wat wij niet goed doen: we laten hem vrijlopen en laten hem te makkelijk koppen. Ongehinderd. Als je dat bij Luuk de Jong doet, is de kans groot dat hij binnenvalt.”

Onverschrokken

Analyseer alle 67 Eredivisiedoelpunten die hij met zijn hoofd maakte, en je ziet onverschrokkenheid. Want ook dat is bij de vaak fysieke, risicovolle luchtduels nodig: durf, vertrouwen, geen angst voor zware hoofdblessures – vorig jaar miste De Jong nog een wedstrijd door een hoofdwond, na een botsing.

Niet alleen zijn timing is feilloos, ook zijn gevoel voor de bal. Hij kopt regelmatig al wegdraaiend in de lucht, soms met de zijkant van zijn hoofd, of zelfs met zijn kruin.

Hij doorloopt een aaneenschakeling van kleine handelingen voor hij tot de kopbal komt. Belangrijk: hij maakt zijn loopactie naar de bal als hij even uit het zicht van zijn bewaker is. „Vaak is de verdediger dan een fractie te laat, omdat hij pas reageert als ik al in beweging ben”, zei De Jong onlangs in de Volkskrant. En dan: koppen. „Ik probeer de bal altijd te sturen.”

Wat helpt is dat hij bij PSV – hij speelde er van 2014 tot 2019, en nu sinds 2022 weer – vaak goede aangevers heeft. Sommigen weten hem bijna blindelings te vinden: eerder linksback Jetro Willems, nu spelmaker Veerman en de backs Sergino Dest en Jordan Teze. Zoals hij aan verdediger André Ramalho een belangrijke kompaan heeft bij het ‘blokken’ van tegenstanders bij corners.

Spierkracht

FC Utrecht lukte het wel om hem te controleren, in januari (1-1). De Jong kreeg niet één kopkans – dit seizoen een zeldzaamheid in de Eredivisie. Normaal komt hij vaak in kansrijke posities, zeker nu PSV onder coach Peter Bosz zeer offensief speelt.

FC Utrecht slaagde erin om PSV ‘hoog’ onder druk te zetten en dus weinig in het strafschopgebied te laten komen. Het is de meest effectieve manier om het gevaar van De Jong tegen te gaan: voorkom de voorzetten.

Door het agressieve afjagen werd PSV gedwongen tot meer lange ballen. De Jong moest zich iets terug laten zakken. Hij kwam rond de middenlijn regelmatig in stevige luchtduels met de eveneens kopsterke FC Utrecht-verdediger Mike van der Hoorn. Dáár wil je hem hebben, ver van het doel, zegt Van der Hoorn. „Hij heeft geen pure sprintsnelheid, dus daar hoef je niet bang voor te zijn.”

Die onderlinge duels waren „op het randje”, zegt Van der Hoorn. „Bij de eerste paar ballen probeer je een signaal af te geven, dat er niets te halen valt.” De Jong is niet gemeen, zeggen zijn tegenstanders. Hij zal je niet knijpen of bewust een elleboog uitdelen, zoals sommige spitsen doen. Los van felle discussies over de arbitrage, wordt er onderling weinig gezegd. „Succes verder”, klinkt het na afloop – dat is het wel.

Van der Hoorn voelde de spierkracht bij De Jong in hun duels. „Sterke, lange gozer. Bonkig. Je merkt dat hij er kilootjes [spiermassa] aan heeft getraind de afgelopen jaren .”

Als een beloftevolle situatie dreigt voor PSV, is het voor verdedigers cruciaal om ‘contact’ te houden met De Jong, zegt Van der Hoorn. Je moet dicht bij hem blijven, dicht óp hem zitten, „zodat hij niet de eerste loopactie maakt”. Want als De Jong (1, 88 meter) die vrije loop krijgt, „is hij niet meer te houden, met zijn lengte en kopkracht”.