Zaal 8: Globalisering

Globalisering Religieuze kunst of roofkunst, studieobjecten of portretten. Kun je in een museum leren kijken met een andere dan de witte, Eurocentrische blik?

Hoe universeel is schoonheid?

Een mooi klein beeld van een mens, 16 centimeter hoog, gemaakt van hout, schelp en klei. Volgens het bijschrift is het een zwangere vrouw. Zou de schelp het embryo zijn?

Veel wijzer word je niet over dit beeldje op de website van het Kröller-Müller Museum, een museum dat vooral is gevuld met moderne kunst. Het werd gemaakt tussen de vijftiende en de achttiende eeuw en het komt uit Zaïre, waar het museum drie kunstwerken van in huis heeft. Waarom deze? Het beeldje lijkt te passen bij de opvattingen over kunst in het algemeen en over Afrikaanse kunst in het bijzonder die hier, in Nederland, gangbaar zijn. Kunst, dat is toch nog op de eerste plaats schilderijen en sculpturen en Afrikaanse kunst, dat zijn maskers, houten beelden, dingetjes met kralen en spijkers.

In de depots van Nederlandse musea is in dit CS gezocht naar kunst die het verdient te zien te zijn. Voor de indeling is gebruik gemaakt van traditionele genres uit de kunstgeschiedenis, zoals stilleven, landschap en portret, aangevuld met conceptuele kunst, een iets nieuwer genre, en politieke kunst, een iets breder genre. Mij viel de eer te beurt een zaal te vullen onder de noemer ‘globalisering’. Het resultaat is een zaal met kunst die niet uit West-Europa of Noord-Amerika komt, en die hier voor een groot deel is dankzij het kolonialisme.

Ik zocht onder meer in de depots van de vier musea die samen het Nationaal Museum voor Wereldculturen (NMVW) vormen. Een deel van de kunst in het NMVW wordt nu gezien als roofkunst, zoals de collectie Benin bronzen uit het Volkenkundig Museum in Leiden. Deze bronzen werden in 1897 door Britse soldaten geroofd bij de plundering van het paleis van de koning van het Beninrijk, in Benin City, nu in Nigeria. De bronzen werden verhandeld en kwamen in talloze musea terecht, zoals te lezen is in het recente boek The Brutish Museums. The Benin Bronzes, Colonial Violence and Cultural Restitution van Dan Hicks, hoogleraar archeologie in Oxford en conservator van het Pitt Rivers Museum. In maart 2021 heeft Duitsland als eerste land toegezegd geroofde objecten als de Benin bronzen terug te geven. Over Nederlandse teruggave moet een volgend kabinet beslissen.

Is het mogelijk uit de collectie van de wereldmusea een zaal samen te stellen met de traditionele westerse genres in het achterhoofd?

Er valt veel voor te zeggen niet alleen zo’n duidelijk geval als de Benin bronzen, maar veel meer kunst in deze musea als roofkunst te beschouwen. Het NMVW, dat zelf een boek publiceerde over de bronzen in hun provenance-reeks, staat achter het advies van de commissie-Gonçalves, Koloniale collecties en erkenning van onrecht, uit oktober 2020 om veel meer voorwerpen terug te geven. De vier wereldmusea schatten in The Art Newspaper dat veertig procent van hun collectie, in totaal 450.000 voorwerpen, in een ‘koloniale context’ werd verworven en teruggegeven zou kunnen moeten worden. „This is about reconciliation – how do modes of return or restitution help us to reconcile with the past?” vindt Wayne Modest, inhoudelijk directeur van het NMVW.

Er wordt door de musea samen met de Vrije Universiteit, onder leiding van Modest en Susan Legêne nu een groot onderzoek naar gedaan, Pressing Matter: Ownership, value and the question of colonial heritage in museums. Het gaat onder meer om studie-objecten, cultuurgoederen die met geweld zijn afgenomen, kunstvoorwerpen waar in gehandeld is, en religieuze voorwerpen waarvan gekerstende gemeenschappen afstand hebben gedaan. Dat zijn nog eens andere categorieën dan stilleven en landschap.

Dat de wereldmusea een erfenis zijn van het koloniale verleden werkt door tot in de naamgeving. Een van de vier wereldmusea is het Tropenmuseum in Amsterdam. Dit museum heette tot in de jaren vijftig het Koloniaal Museum. Misschien zou het deze naam weer terug moeten nemen, juist om het museum nog verder te ‘dekoloniseren’. Het maakt de missie, onder meer geformuleerd als ‘onze objecten zeggen je dat we in deze wereld verschillend zijn en toch ook allemaal hetzelfde: mens’, minder wrang.

Kun je in een museum leren kijken met een andere dan de witte, Eurocentrische blik?

Het Afrika Museum in Berg en Dal is voortgekomen uit de katholieke missie, die in de eerste plaats in Afrika was om mensen te bekeren tot het christelijke geloof. Ook de naam ‘volkenkunde’ is problematisch; er is vooral werk te zien van en over mensen die niet in een onafhankelijke natiestaat naar Europees model leefden. Tot de wereld behoort ook niet iedereen: in een museum over wereldculturen is bijna nooit kunst uit Frankrijk of Duitsland te zien.

Omgekeerd hangt nu in de erezaal van het Stedelijk Museum in Amsterdam wel een schitterende wandsculptuur van de Ghanese kunstenaar El Anatsui, een recente aankoop. Maar veel ander werk uit Ghana heeft het Stedelijk niet.

Is het mogelijk uit de collectie van de wereldmusea een zaal samen te stellen met de traditionele westerse genres in het achterhoofd? Daar hebben curatoren op verzoek van NRC naar gezocht. Misschien leveren de depots aan de hand van die genres wel een verrassender keuze op dan het traditionele beeld in het Kröller-Müller. Misschien laat het vooral zien dat kunst geen categorie is die op alle plaatsen en in alle tijden heeft bestaan, laat staan dat die hetzelfde heeft betekend.

Het is ook de vraag hoe bezoekers de voorwerpen bekijken. Kun je net als de male gaze de western gaze beter benoemen? Kun je in een museum leren kijken met een andere dan de witte, Eurocentrische blik? De NMVM-musea doen daartoe al pogingen, in Het Tropenmuseum bijvoorbeeld met de expositie Heden van het slavernijverleden (2017). In 2022 volgt De Erfenis, een uitgebreide opstelling over de geschiedenis van kolonialisatie.

En hoe zit het met het idee van universele schoonheid, die terug te brengen is tot dingen als symmetrie, harmonie, glans, of zelfs waarheid en goedheid?

Met esthetiek zijn dingen gedaan waar wij nu van gruwen: de kralen die in Amsterdam voor het betalen van de slavenhandel werden gemaakt, zie je niet om de nekken van de Hollandse handelaars. De kralen van Amsterdamse fabrieken waren in Afrika en Indonesië een gewild product. Maar in Amsterdam golden andere idealen.

Illustraties Dirma Janse/Studio NRC

Correctie 29/4: in een eerdere versie van dit artikel stond dat Duitsland in maart 2012 als eerste land heeft toegezegd geroofde objecten als de Benin bronzen terug te geven. Dit moet zijn 2021, en is hierboven aangepast.
Correctie 2/5/21: In een eerdere versie van dit artikel was de titel van het boek
The Brutish Museums van Dan Hicks ten onrechte verbeterd in The British Museums.

Lees verder…….