‘We zullen allemaal met minder genoegen moeten nemen’


Illustratie Jeltje de Koning

Interview

Ronald Rover | Duurzaamheidsexpert

Om de planeet te redden is er volgens Ronald Rover maar één weg. Minder kopen, minder reizen, minder groei. „Groene groei bestaat niet.”

Stel: je spoelt aan op een eilandje van twee hectare, zo’n drie voetbalvelden groot. Er staan een paar bomen, er is een beetje zoetwater, er zijn bessen om te eten. En dat is het. Wat doe je dan? Je wilt graag een dak boven je hoofd. Maar als je daarvoor een boom kapt, duurt het zeker veertig jaar voor je een nieuwe hebt. Als je ook nog een vissersbootje wilt bouwen, ben je snel je bomen kwijt. Bovendien heb je om te vissen een vishaak nodig. Misschien lukt het je een beetje metaal te winnen uit sedimentair gesteente, maar metaal smelten en bewerken kost veel energie. Dus daar gaat je hout. Met wat geluk ontdek je ergens kolen of olie. Maar daar moet je wel zuinig op zijn, want daarvoor geldt: op is ook echt op.

„Dit is de aarde 0.0”, zegt Ronald Rovers, auteur van het boek Gebroken kringlopen (2018). Oftewel, een simpele voorstelling van de aarde die zelf niet meer is dan een eiland in het heelal. Er komt niets bij, behalve zonlicht. Alles wat de mens gebruikt, heeft tijd nodig om te herstellen. Soms gaat dat relatief snel, zoals bij een boom, maar bij veel grondstoffen duurt het eeuwen of zelfs millennia voordat eenzelfde hoeveelheid weer in geconcentreerde vorm beschikbaar is.

Rovers is van huis uit bouwfysicus, maar hij heeft zich vooral toegelegd op duurzaamheid. Zelf gebruikt hij dat woord overigens zo min mogelijk. Hij heeft het liever over ‘volhoudbaarheid’. „Dat is preciezer”, zegt hij in een café op het Centraal Station in Utrecht. „En ‘duurzaamheid’ wordt te vaak misbruikt.”

Rovers begint zijn betoog graag met zo’n eiland, omdat hij aan de hand daarvan de dilemma’s kan schetsen waar de mensheid voor staat. „De keuze voor twee hectare is geen toeval”, zegt hij. „Het is ongeveer het oppervlak waar iemand recht op heeft als al het land op de planeet eerlijk wordt verdeeld, dus inclusief woestijnen, gletsjers en bergen. Voor echte duurzaamheid kan een mens dus niet meer gebruiken dan wat die twee hectare opbrengt. Om er toch overheen te gaan, als individu of als maatschappij, zijn er maar twee mogelijkheden: de aarde verder uitputten, of stelen van de buren.”

Wie dat niet wil, en de planeet niet wil uitputten, krijgt volgens Rovers te maken met zes belangrijke beperkingen.

beperking 1

Het begrip duurzaamheid moet worden omgekeerd

De vraag is niet hoe we duurzaam in onze welvaart kunnen voorzien, maar welke welvaart mogelijk is bij een duurzaam gebruik van grondstoffen.

In 1987 definieerde een commissie van de Verenigde Naties, onder leiding van de Noorse premier Gro Harlem Brundtland, duurzame ontwikkeling als „ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen”. Brundtland koos daarmee volgens Ronald Rovers ten onrechte de mens en diens wensen en behoeften als startpunt. „Dat is het verkeerde uitgangspunt”, zegt hij. „We zullen dan altijd proberen de welvaart te handhaven die we op een foute manier hebben gecreëerd, tot elke prijs, zelfs nu we ons er langzaam van bewust worden dat het anders moet. Want welvaart beschouwen we als een belangrijke waarde in onze maatschappij. Maar het is een menselijke waarde die we ons, op het huidige niveau, fysisch-biologisch niet kunnen veroorloven.”

„Als je de natuur niet wilt uitputten, kun je van de meeste grondstoffen maar heel weinig gebruiken. Ik heb het een keer uitgerekend voor olie. Het duurt miljoenen jaren voordat uit biomassa nieuwe olie ontstaat. Mijn schatting was dat de aarde jaarlijks ongeveer 14.000 liter olie vormt. Zelfs als ik er een factor tien naast zit, kan de mensheid nog steeds maar een fractie van de huidige hoeveelheid gebruiken zonder in de loop van de tijd de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen.” 14.000 liter is de hoeveelheid olie die nu mondiaal ongeveer iedere tien seconde wordt gebruikt.

We moeten terug naar hoe we leefden in de jaren zestig. Is dat erg? Ach, ik heb een heel gelukkige jeugd gehad

Ronald Rovers

De meeste economische theorieën laten volgens Rovers de eindigheid van geconcentreerde grondstoffen buiten beschouwing. Ze hebben het alleen over hernieuwbare bronnen (zoals bomen). De zogenaamd niet-hernieuwbare bronnen (zoals metalen en fossiele brandstoffen) worden genegeerd en er wordt gedaan alsof die er altijd in voldoende mate zullen zijn. Maar hoewel metaalvoorraden inderdaad weer aangroeien, duurt dat zo lang dat dit het voorstellingsvermogen van mensen te boven gaat.

Beperking 2

Een circulaire economie is nog steeds lineair

We noemen een productiecyclus circulair als de grondstoffen (bijna) allemaal kunnen worden hergebruikt. In dat geval wordt het materiaalgebruik zogenaamd op ‘nul’ gesteld. Maar de meeste productiecycli beginnen met nieuwe grondstoffen.

Veel landen zoeken nu hun heil in de circulaire economie. Een product zo maken, dat alle grondstoffen opnieuw gebruikt kunnen worden. Een foute redenering, vindt Rovers. „Wat we nu circulair noemen, is niets anders dan lineair vertragen. Het is doen wat we altijd al deden, maar net iets beter. Daar is op zichzelf niets mis mee, dat moeten we zeker ook doen. We moeten zorgen dat spullen langer meegaan, dat ze gerepareerd kunnen worden en dat alle materialen hergebruikt worden. Maar we moeten niet doen alsof het circulair is als je voor het beginproduct nieuwe grondstoffen nodig hebt waarvan de voorraden niet hersteld worden.”

Wat we nu circulair noemen, is niets anders dan lineair vertragen

In zijn boek beschrijft Rovers het hergebruik van aluminium drankblikjes als voorbeeld. In het Verenigd Koninkrijk wordt 55 procent daarvan gerecycled. Dat is best veel. Stel dat alle blikjes na zestig dagen leeggedronken zijn. Op dat moment is dus 45 procent van het aluminium verloren gegaan. Van die 55 procent die overblijft, gaat weer 45 procent verloren in de volgende cyclus. Als je zo doorrekent, ben je per jaar 95 procent van het aluminium kwijt waarmee je oorspronkelijk begon.

„In dat tempo raken metalen snel uitgeput”, zegt Rovers. „Of nee, grondstoffen raken niet uitgeput. Het probleem is dat ze steeds moeilijker te winnen zijn, doordat ze alleen nog in verdunde vorm voorkomen, of op plekken waar je er moeilijk bij kunt, zoals onder de oceaanbodem. En dat betekent dan weer dat het steeds meer energie kost om ze te bemachtigen.” Zo dreigt een vicieuze cirkel te ontstaan. Hoe meer energie het kost om metalen te winnen, hoe meer windmolens je moet bouwen om die metalen uit de grond te halen. Maar daarvoor heb je juist extra metalen nodig. „Die sommetjes worden helaas veel te weinig gemaakt”, zegt Rovers. „Het is een slang die zich in zijn eigen staart bijt.”

Beperking 3

Groene groei bestaat niet

Het is een fysisch gegeven dat groei aan de ene kant altijd verlies ergens anders betekent, bijvoorbeeld verlies van grondstoffen, uitputting van vruchtbare aarde, verlies van biodiversiteit en klimaatverandering.

„In een ver verleden konden we groeien omdat hele gebieden op aarde niet door mensen bezet werden”, zegt Rovers. „We vormden kolonies en ontwikkelden onontgonnen gebieden. Straks gaan we dat ongetwijfeld weer doen als het ijs op delen van Groenland is gesmolten. Maar met 7,5 miljard mensen en een groeiende wereldbevolking is er geen ongebruikt land meer over. Groei is dan alleen nog mogelijk door meer uitputting van de aardse bronnen, met meer nadelige gevolgen.”

De vraag is dus hoe je de bestaande bronnen eerlijk verdeelt. „Heel leuk, dat we hier allemaal windmolens bouwen”, zegt Rovers. „Maar dat kost ongelooflijk veel grondstoffen – meer dan we ons kunnen veroorloven. Tegelijkertijd heeft nog steeds een miljard mensen helemaal geen elektriciteit. Ik zou zeggen: begin daar en laten wij genoegen nemen met wat we al hebben aan duurzame energie.”

Dat betekent dus: veel minder energie gaan gebruiken. De economie moet bij ons eerder krimpen dan groeien. In Gebroken kringlopen gebruikt Rovers graag de auto als voorbeeld. Gaat het om het object zelf, of om zijn functie? „Ik zou zeggen om de functie. In dat geval is een auto niets anders dan een middel om je te verplaatsen”, zegt Rovers. „Maar dan heb je ook genoeg aan een aantal deelauto’s per wijk. Dat scheelt een hoop grondstoffen, maar misschien nog steeds niet genoeg. Want als mensen evenveel blijven rijden en een auto delen met tien huishoudens, slijt die auto tien keer zo snel. De echte vraag is dus of individuele mobiliteit wel past in een volhoudbare samenleving. Minder reizen en alleen met openbaar vervoer zijn misschien wel de enige mogelijkheden.

Beperking 4

Hightech leidt niet tot meer duurzaamheid

Hoogwaardige technologie heeft slechts gezorgd voor een versnelling van het grondstofgebruik. Innovatie, wat in de praktijk neerkomt op nog meer technologie, zal de economie dan ook nooit uit de klimaatcrisis kunnen redden.

„Neem bijvoorbeeld wasdrogers”, zegt Rovers, „Zelfs als je die zogenaamd circulair maakt, dus uit afvalmateriaal, en ook nog eens extreem energiezuinig, dan moet je nog steeds een windmolen bouwen om ze aan de gang te houden. We gebruiken dan dus wind om stroom op te wekken. Maar we hadden de wind ook direct kunnen gebruiken door de was aan een waslijn te drogen. Daarmee haal je de technologie er tussenuit, met hetzelfde resultaat.”

De westerse economie functioneert op dit moment bij de gratie van machines, die mensen steeds meer werk uit handen hebben genomen, schrijft Rovers. Maar machines – en in de toekomst steeds vaker ook robots – kosten veel grondstoffen en hebben energie nodig om hun werk te doen. „Het systeem aarde heeft al lang de ideale manier gecreëerd om zonne-energie om te zetten: dat zijn wijzelf. Mensen gebruiken toch al energie, in de vorm van voedsel. Laat het werk dan ook zoveel mogelijk door mensen gedaan worden.”

Human-tech’ in plaats van ‘fuel-tech’, zoals Rovers het noemt (simpel gezegd: meer fiets, minder auto) heeft nog een ander voordeel. „De arbeidsinput in de economie wordt direct gerelateerd aan het aantal mensen”, aldus Rovers. „Aangezien menselijke arbeid nooit meer kan verbruiken dan erin gaat, blijft de uitputtingssnelheid binnen het draagvermogen van de aarde.”

Beperking 5

Verander de waarde van geld

In het huidige economische systeem wordt te veel waarde gehecht aan geld. Echte waarde moet komen uit het vermijden van schuld aan de natuur.

„Als jij een fiets koopt, heb je waarschijnlijk het gevoel dat je lekker duurzaam bezig bent”, zegt Rovers. „Maar je hebt er wel 700 euro voor betaald, geld waarmee de fietsenmaker misschien wel op vliegvakantie naar Spanje gaat. Geld dat de piloot van die vlucht naar Spanje weer gebruikt om een verwarmd zwembad in zijn achtertuin aan te leggen.”

„Het duurzaamste wat je kunt doen, is geld verbranden”, zegt Rovers lachend, maar met een serieuze ondertoon. „Geld was ooit een ruilmiddel in het economische systeem, rechtstreeks gelinkt aan een hoeveelheid land en grondstoffen. Maar dat verband bestaat niet meer. En nu zijn we bezig ook de link met menselijke arbeid weg te halen, doordat machines en robots het werk overnemen. Dan is het enige kapitaal straks nog het kapitaal zelf, zonder een relatie tot de fysieke wereld.

Pleitbezorgers van groene groei spreken graag over people-planet-profit. Volgens Rovers is dat slechts een poging om het bestaande economische systeem overeind te houden. „Je moet people en planet scheiden van profit”, zegt hij. „Kijk naar de economische crisis van tien jaar geleden. Wat was het antwoord van de EU? Eerst de banken redden en daarna schulden opkopen, dat wil zeggen geld bijdrukken en in de economie pompen, duizenden miljarden euro! Geld dat de economie overeind moet houden door consumptie aan te wakkeren. Het zijn de kleren van de keizer, je zegt dat je het oude systeem wilt veranderen, maar je klampt je eraan vast met alles wat je hebt.”

Beperking 6

Het probleem is consumptie, CO2 is daarvan een gevolg

Het is onmogelijk om de uitstoot van CO2 te reduceren en tegelijkertijd het huidige consumptiepatroon overeind te houden. Klimaatverandering kan werken als een breekijzer voor maatschappelijke verandering.

„We leven ver boven onze stand en laten daardoor een negatieve erfenis achter voor onze kinderen. We zullen met minder genoegen moeten nemen, minder kopen, minder reizen.” Maar gelukkig niet alleen minder, voegt Rovers toe, ook meer: „Meer onderhoud, meer reparatie, meer vrije tijd, meer wandelen, meer liefde. De balans zal heel anders worden.”

„De huidige welvaart is volledig gebaseerd op fossiele brandstoffen”, zegt hij. „Als we geen CO2 meer mogen uitstoten, dus echt nul emissies, zullen heel veel dingen domweg niet meer kunnen.” Wie wil weten hoe een wereld zonder fossiele brandstoffen er uitziet, hoeft volgens Rovers alleen maar honderdvijftig jaar terug te kijken, naar de tijd voor de industriële revolutie, toen er nog amper kolen, olie en gas werden gebruikt.

Zo ver hoeven we wellicht niet terug, denkt Rovers. „Met de kennis die we nu hebben en met alles wat we al hebben afgesnoept van toekomstige generaties, en wat we ons hebben toegeëigend van andere landen, zouden we misschien binnen de grenzen van de planeet kunnen leven op een manier zoals begin jaren zestig. Is dat erg? Ach, ik heb een heel gelukkige jeugd gehad.”

Lees verder…….